"4. Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren door u daar bevestigd, 5. Wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet?
18. Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen."