18. door je te wreken of wrok te blijven koesteren. Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de HEER
21. Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen. 22. Innerlijk stem ik vol vreugde in met de wet van God, 23. maar in alles wat ik doe zie ik die andere wet. Hij voert strijd tegen de wet waarmee ik met mijn verstand instem en maakt van mij een gevangene van de wet van de zonde, die in mij leeft. 24. Wie zal mij, ongelukkig mens, redden uit dit bestaan dat beheerst wordt door de dood? 25. God zij gedankt, door Jezus Christus, onze Heer. Met mijn verstand onderwerp ik mij aan de wet van God, maar door mijn natuur onderwerp ik mij aan de wet van de zonde