Te weinig staan we als christenen stil bij de vraag: "Met welk doel geeft God wonderen en tekenen?" Met name in de pinksterbeweging lijkt men hier weinig kritisch over na te denken. "Als God ten tijde van de eerste gemeente bovennatuurlijke tekengaven gaf in de lokale gemeenten, waarom zou dit dan nu anders zijn?", aldus de gemiddelde pinksterchristen.
Wel... daar kunnen valide redenen voor zijn. Allereerst zijn er geen Apostelen meer en hebben de Apostelen hun unieke bediening vervuld bij het leggen van het fundament van de gemeente. Er zijn geen mensen meer die voldoen aan de bijbelse criteria van een Apostel:
1. Ooggetuige zijn van de opgestane Christus (1 Kor. 9:1)
2. Expliciet gekozen zijn door de Heilige Geest (Hand. 9:15)
3. Het onderscheidend vermogen hebben om tekenen en wonderen te doen (Hand. 2:43, 2 Kor. 12:12)
Er zijn wellicht nog wel apostelen met een kleine letter a, maar dat zijn wat wij vandaag de dag 'zendelingen' zouden noemen. Zij hebben niet diezelfde kenmerken als de Apostelen van de vroege gemeente die Christus op een unieke wijze heeft aangesteld om het fundament van de gemeente te leggen en de NT-schrift te schrijven. Dat gezag en getuigenis is nu gestold in de nieuw-testamentische geschriften. Als hoofdletter A Apostelen vandaag de dag nog zouden bestaan, zou de canon van de Schrift nog open staan. En die is gesloten. (Openbaring 22:18-19).
Dit betekent niet dat God vandaag de dag geen wonderen of tekenen meer kan doen. God is soeverein en almachtig. Hij kan ook vandaag mensen genezen op natuurlijke of bovennatuurlijke wijze. Maar de situatie is anders dan die van de eerste gemeente.
Muziek: Jonathan Ogden