Inez de Brauw (1989) studeerde aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en was resident aan de Rijksakademie. Ze bestudeert de samenleving door scherpe observatie. Met een grondige studie van culturen door de tijd heen weet De Brauw deze in haar schilderijen te vangen. Verandering is iets dat haar al jaren fascineert en nu speelt dit proces zich versneld af. Bij een bezoek aan Amsterdam UMC vielen de puzzelstukjes al in elkaar. Het werk voor deze covid-19 kunstopdracht moest gaan over de verandering in het samenzijn van mensen. In mei verschenen er in de gebouwen van Amsterdam UMC levensgrote kartonnen poppen. Zij zaten op stoelen en droegen de boodschap uit om anderhalve meter afstand in acht te nemen. De eerste reacties op de poppen waren besmuikt lachende medewerkers die deze ‘gasten’ aantroffen. Sommigen kregen een sjaal, hoed of bril aangemeten. De Brauw was op dat moment met haar onderzoek voor de kunstopdracht bezig en verbaasde zich over deze en andere nieuwe vindingen om afstand tussen mensen te creëren en te behouden. Ze constateerde de voornaamste verschillen in openbare ruimtes waar mensen zich op een nieuwe manier gedragen. Voorbeelden hiervan zijn afzetlint, uit elkaar geschoven meubilair of lange rijen – mét anderhalve meter afstand.
De Brauw deed onderzoek naar kenmerkende plaatsen waar deze afstand werd gevormd: “Het is eigenlijk als de tafeltjes op het eindexamen, alleen nu niet tegen het spieken”.
In haar schilderij gebruikt ze foto’s van afgezette banken, rijen voor winkels en de grote opstopping van vrachtwagens voor de kanaaltunnel in Engeland. Heel associatief koppelt ze deze afbeeldingen aan elkaar. Als een lappendeken bouwt zij een compositie op van de kenmerkende situaties met televisieschermen als doorkijkje naar het nieuws. Dat is namelijk ook iets wat haar fascineert: de doorlopende stroom van informatie. Maar toen zij na de eerste golf besloot even geen nieuws meer te volgen veranderde er niets voor haar.