In het boek Evenwicht in uitvoering gaat hoofdstuk 13 over Buiten en binnen. Over het benig en vliezig labyrint en de driedimensionaliteit van de evenwichtsorganen. En ook over wat er om je heen kan gebeuren en invloed heeft via de evenwichtsorganen naar het limbische systeem en het voelen van ritme.
De titel heeft ook nog een andere vraag naar boven gebracht, ben ik liever buiten of binnen?
(eigen foto van H13 in het boek)
Volledig transcript:
Welkom bij de podcast 'Evenwicht, je leven'. De podcast over ons evenwicht in de breedste zin van het woord... Je luistert naar Paula Hijne. En ik maak deze podcast naar aanleiding van het boek 'Evenwicht, in uitvoering'.. Dit is seizoen 6, aflevering 7: Buiten of binnen.
In het boek 'Evenwicht, in uitvoering' staat hoofdstuk 13 en dat heeft de titel: Buiten en binnen. Ik heb sowieso elke titel van de hoofdstukken in het boek... heb ik heel zorgvuldig gekozen. En dit hoofdstuk, hoofdstuk 13, gaat over alle dingen die van buitenaf komen die van invloed zijn op wat er binnen in het lichaam gebeurt. En het begint met een liedje.
(zingt)
Doe je linkerbeen erin
doe je linkerbeen eruit
In, uit, in, uit
schudden tot besluit
en we doen de hokey pokey
en we draaien in het rond
stamp maar op de grond.
Nou, daar begint dus die tekst mee. Dat heeft te maken met het 'in, uit'. Dat vond ik wel heel toepasselijk. Daarna ga ik dan vertellen over ‘het benig en vliezig labyrint.’ Dat is heel specifiek over dat fysieke evenwicht. En het benig labyrint, dat zit in het rotsbeen en dat is een soort schokbreker voor de evenwichtsorganen die daar dan in zitten. Dat benig labyrint daar zit de perilymfe vloeistof in. In dat benig labyrint, in die vloeistof, ligt het vliezig labyrint. En dat vliezig labyrint is gevuld met de endolymfe. Dat zijn die halfcirkelvormige kanalen en de statolietorganen met daarbij ook nog het slakkenhuis. En in dat hoofdstuk ga ik dan heel, ja, precies in op hoe dat werkt, op celniveau zelfs, daar bij die halfcirkelvormige kanalen en bij die statolietorganen. Dat vond ik een heel moeilijk verhaal en ik heb geprobeerd om dat op een eenvoudige manier zó te beschrijven, dat je meegenomen wordt in hoe dat dan, nou ja, dat je een soort beeld erbij krijgt. Dat ga ik niet helemaal nu vertellen, dat kan je lezen in dat boek.
Maar wat daar de bedoeling van is: dat driedimensionaal bereik komt. Want de wereld zoals wij die zien die is driedimensionaal, want in één blik zien we lengte, breedte en diepte. En ons lichaam bevindt zich in die driedimensionale ruimte. We kunnen ons hoofd en lichaam bewegen naar links, rechts en van voor naar achter en zijwaarts kantelen en ons lichaam kan ook omhoog en omlaag bewegen. En al die verschillende richtingen, die kunnen we allemaal voelen. En zo kunnen we ons ruimtelijk oriënteren. De evenwichtsorganen die zorgen ervoor dat we dat dus kunnen voelen. En al die héle kleine, ja, trilhaartjes, al die kleine trilhaartjes, die zitten in die halfcirkelvormige kanalen en de statolietorganen, die zijn zó georiënteerd dat dat driedimensionale bereik ook mogelijk is. Bij de statolietorganen staan ze op een bepaalde manier en bij de halfcirkelvormige kanalen, omdat het drie verschillende kanalen zijn, die zorgen dan voor die driedimensionaliteit, daarom dat we dat kunnen voelen.
Het is een heel interessant gegeven en tegelijkertijd dus best heel ingewikkeld. En toch heb ik het dus geprobeerd om het helder te krijgen. Bij bijvoorbeeld ja-knikken, dan buig je voorover, dan geven de voorste halfcirkelvormige kanalen, die geven dan héél veel impulsen, want de endolymfe die stroomt een bepaalde kant op. En de achterste kanalen, die krijgen dan heel weinig impulsen, want daar stroomt de endolymfe de andere kant op. En als je je hoofd rechtop brengt, dan kantel je je hoofd eigenlijk een stukje naar achteren en dan is het andersom. Dan zijn de achterste kanalen, die geven heel veel impulsen en de voorste kanalen geven dan weinig impulsen. En daardoor, omdat dat gebeurt in die endolymfe... de hoeveelheid impulsen geven dat allemaal door aan de evenwichtszenuwen en daardoor weet je, voel je dat je dus kantelt met je hoofd.
En wat er ook belangrijk is, is dat de linker evenwichtsorganen en de rechter evenwichtskanalen, die zijn met elkaar gepaard. Die horen ook bij elkaar. Het rechter voorste kanaal die werkt samen met het linker achterste kanaal. En het linker voorste kanaal werkt met het rechter achterste kanaal samen. Dus dan heb je niet van voor- en achterover, maar juist een diagonale werking tussen die evenwichtsorganen, tussen links en rechts. Omdat dat dus zo werkt, kunnen ze -de artsen- kunnen dan bepalen wat... welke kanalen wel of niet goed werken. En dat heeft te maken met dus die ...ehm... linksvoor en rechtsachter, met die combinatie, met die samenwerking, daaraan kunnen ze bepalen dat één kant niet goed zou werken.
Nou vraag ik me altijd wel af: hoe is het dan bij zijwaarts bewegen, waar zijn dan die meeste impulsen en hoe gaat het dan met, dat het minder impulsen zijn? Dat vertel ik uitgebreid in het boek en dat vind ik een ingewikkeld verhaal, ik kom er ook niet helemaal uit. En dan geef ik ook aan: ja het is gewoon een moeilijk proces.
En in dat hoofdstuk 'Buiten en binnen' heb ik het ook over het limbisch systeem. Omdat emoties ook in relatie staan tot het evenwicht. Heel veel onderdelen in onze hersenen, in dat limbische systeem; de amygdala, de hippocampus, hypothalamus, de hypofyse, de thalamus, ze hebben allemaal een connectie met het evenwicht. Zelfs de pijnappelklier, dat is een kliertje dat het hormoon melatonine aanmaakt, die regelt de biologische klok. En de hypothalamus daar zit ook de biologische klok in en samen zorgen ze voor het slaap-waak-ritme. Het circadiaan ritme. De biologische klok, is dan ook een functie van de evenwichtsorganen!
En verder vertel ik dan ook in dat hoofdstuk over ritme en evenwicht en hoe dat met elkaar te maken heeft. Met wat je van buiten hoort, muziek, ritme, dat dat dus ook binnenin ons hele lichaam geregistreerd wordt, met name dus door die evenwichtsorganen. Omdat de endolymfe vloeistof in dat binnenoor in die... in dat vliezig labyrint, dat komt allemaal meer in beweging. En dat ritme, dat wordt dus ook geregistreerd door die evenwichtsorganen. Hoe bijzonder is dat!? En dan sluit ik af, dat hoofdstuk, over een dansje doen. En de laatste quote in dat hoofdstuk is een quote van Loesje, (ha) en dat is: 'Om te dansen, moet je niet al te stevig in je schoenen staan'. En dat komt natuurlijk van als je heel stevig en stram en stijf staat, dan kan je niet bewegen, dus ja, wil je dansen? Dan is het de bedoeling dat je je voeten van de grond haalt en zo. Maar ritme is dus ook van invloed op die evenwichtsorganen en daardoor kunnen we dus ook heerlijk bewegen.
Het grappige is, toen ik de titel van dit hoofdstuk opschreef 'Buiten of binnen' was ik helemaal niet bezig met dit hoofdstuk, want ik wilde het gaan hebben over dat iemand die heel graag buiten is of iemand die heel graag binnen is. Ik heb pasgeleden een gast geïnterviewd in mijn programma 'Hoor jij wat ik hoor?' en zij vertelde dat zij heel graag buiten is. Het eerste wat zij 's morgens doet, is de deur opendoen of het raam opendoen en de frisse lucht opsnuiven. Zij wil ook elke dag echt een hele tijd buiten zijn, in de natuur, in de tuin ...ehm... wandelen, dat is, is wat zij heel erg nodig heeft. En toevallig ben ik er nu ook een boek over aan het lezen. Dat die vrouw in dat boek, die wil ook eigenlijk alleen maar in de natuur zijn en het liefst de ruige natuur, de wilde natuur, zonder kan ze eigenlijk niet, ze kan niet opgesloten in een huis zitten. En dat vond ik wel fascinerend om te horen, want bij mij is dat toch een beetje andersom. Ik ben graag buiten en ik ben ook heel graag binnen. Ik vind het heerlijk om binnen te zijn, dan voel ik me geborgen, daar is het lekker warm, daar heb ik al mijn spullen op een plekje liggen, ...ehm... ja, ik voel me ook gewoon heel fijn om in huis te zijn.
En dan als ik op vakantie ga, is het andersom. Want met vakantie gaan we altijd kamperen. En met kamperen -vroeger hadden we een tent- tegenwoordig hebben we een caravan, dat betekent al dat we wat vaker binnen zijn in de caravan, met name ook in het voorjaar, maar in de zomer als we kamperen, dan hebben we wel een voortent, maar dan zijn we veel vaker buiten. Dan ben je eigenlijk de hele dag buiten, want de voortent... ja ook al voelt dat als binnen, het is tegelijkertijd ook wel een beetje buiten. Je hoort de regen heel hard op de tent, je hoort de wind veel luider, omdat dat ook wel geluid geeft als je buiten bent, met name ook de bomen om je heen, die hoor je al veel sneller ruisen. Dat heb ik in huis bijna niet, maar wel als we in de tent zijn. Dus in de zomer kan ik weken achter elkaar heerlijk buiten zijn! En dan hoef ik niet per se binnen. Gaan we dan wel een keer naar binnen, omdat het regent en dat we dan in een restaurant ergens binnen gaan zitten, dan voel je al heel gauw dat het te warm is en te benauwd. En dan wil ik toch wel weer heel graag naar buiten.
Dus in de zomer vind ik het heel makkelijk, dan wil ik wel graag naar buiten. Maar de neiging om elke ochtend die buitenlucht op te snuiven, die heb ik minder. En toch heeft me dat wel op het idee gebracht om dat eens te gaan doen. Wat vaker te gaan doen. Misschien dat ik dat dan toch wel heel prettig vind. Dus het is wel een idee wat mij getriggerd heeft om daar vaker mee bezig te zijn, om daar eens te gaan kijken, hoe kan ik dat dan ook gaan doen? Voel ik dan dat ik het nodig heb of kan ik ook gerust zonder? Dat ik opsta en dan gewoon lekker wassen, aankleden, beneden aan de eettafel eten en dat dat voor mij al voldoende is? Ik ga het ontdekken! Dank je wel voor het luisteren naar deze aflevering, seizoen 6, aflevering 7: 'Buiten of binnen'. Maar het ging eigenlijk over dat hoofdstuk dat ik in het boek 'Evenwicht, in uitvoering' heb geschreven.
Dit was de podcast 'Evenwicht, je leven'. Dank je wel voor het luisteren en tot de volgende keer!