Balanceren is met aandacht senseren. Dat is met aandacht je evenwicht versterken. Hoe ik dat heb gedaan en nog dagelijks doe, vertel ik in deze aflevering.
Luister ook naar Traplopen (Seizoen 1 afl 6), Senseren (Seizoen 2, afl 15), Evenwicht versterken (Seizoen 3 afl 8) en Ismakogie (Seizoen 3 afl 12).
(Foto; traplopen is een uitstekende evenwichtsoefening- gemaakt door Kasper Hijne)
Volledig transcript:
Welkom bij de podcast 'Evenwicht, je leven'. De podcast over ons evenwicht in de breedste zin van het woord... Ik ben Paula Hijne. En ik ben de auteur van het boek 'Evenwicht, in uitvoering'... Er valt nog heel veel meer te vertellen over het evenwicht en daarom maak ik deze podcast. Dit is seizoen 6, aflevering 5: Balanceren.
Balanceren dat is een woord wat ik niet zo heel vaak gebruik, omdat ik het werkwoord heb gevonden voor ons evenwicht en dat is: senseren. Dat heb ik ooit in seizoen 2, ik meen aflevering 15, heb ik het gehad over het werkwoord senseren. Ik vind het een prachtig werkwoord.
En waarom kom ik daar nu op? Omdat ik pasgeleden de afronding heb gedaan van het opnemen van de podcast 'Evenwicht, in uitvoering'. Het hele boek is opgenomen in podcast-afleveringen en elk hoofdstuk heeft z'n eigen aflevering. En we hebben het laatste hoofdstuk gedaan, hoofdstuk 26 en dat gaat over dat werkwoord senseren. Daar vertel ik ook over een stukje ‘balanceren’. Is balanceren het juiste werkwoord voor het evenwicht? En dan leg ik ook uit, dat dat niet helemaal de lading dekt. Dat ons evenwicht op allerlei manieren werkt, niet alleen maar om ons in balans te houden. Het evenwicht doet veel meer. Daarom past balanceren niet helemaal daarin.
Want balanceren, dat doe je op het moment dat je, als je een goed evenwicht hebt en je bent aan het balanceren, dan loop je dus over een heel smal pad of over een balk heen of over een hobbelige weg, iets waar allemaal grind ligt. Dan moet je allemaal veel beter de aandacht houden bij je evenwicht. En dan ben je echt aan het balanceren. Dat is natuurlijk ook de evenwichtsbalk, eigenlijk is het een balanceerbalk bij turnen. En turnen heeft sowieso natuurlijk heel veel balanceer-activiteiten. Balanceren wordt ook heel vaak gedaan in het circus. Heel veel circusacts hebben alleen maar te maken mét balanceren! Ja, behalve de clown misschien niet. Alle andere acts hebben met evenwicht te maken, maar zijn dus balanceer-acts. Daar past het nog veel beter bij.
Goed, maar toch heb ik dit nu genoemd, deze aflevering: balanceren. Want ik ben zelf wel steeds aan het oefenen met balanceren. Het zijn dan geen circusacts en zo, het is allemaal heel, ja, eenvoudig zou je kunnen zeggen, maar met mijn beschadigde evenwicht is het nogal wat om te kunnen balanceren. Wat dan belangrijk is, is om te vertellen dat toen ik helemaal uit evenwicht was en dus ook weken niet gewoon kon lopen, dat ik op een gegeven moment een wandelstok heb gekregen. Ik weet het nog, want ik kreeg hem voor mijn verjaardag. Dat heeft nog even geduurd voordat ik daarmee naar buiten durfde. En toen ben ik letterlijk stapje voor stapje, met de wandelstok, weer gaan lopen buiten.
Zo ben ik het gaan opbouwen om weer zelf, zelfstandig te kunnen lopen, te wandelen. Dat was nodig, want ja, ik kon even helemaal niet meer goed lopen en zo, dus ik was dat helemaal kwijt. Dat heel langzame opbouwen, dat moest ik wel doen en dat heeft mij enorm geholpen, want op een gegeven moment kon ik dus wel een heel rondje door de wijk gaan lopen, met de wandelstok. En hoe vaker je dat doet, op een gegeven moment heb je dan, dat je dan als vanzelf zonder de wandelstok naar buiten, toch even dat loopje naar de, in mijn geval, naar de supermarkt loopt. Dat ging makkelijk, ik kon daar, dat is, nou ja 200 meter of zo hier vandaan, helemaal niet zo ver lopen, en dan liep ik zonder wandelstok en dat ging dan ook. Langzaam opbouwen dus.
Na maanden dus zo op die manier opgebouwd te hebben, ben ik naar de sportschool gegaan. De sportschool was een school die hier net opende, vlakbij in de buurt, daar kon ik dan lopend naartoe. In het begin met de wandelstok en op de sportschool heb ik aangegeven dat ik last heb met dat evenwicht en dat ik dat wel weer allemaal wil versterken. Dus kunnen ze me helpen met de juiste oefeningen? En dat heb hebben ze gedaan.
Ook op de loopband ben ik toen gegaan. En een loopband is best lastig als je last hebt van je evenwicht. En toch ben ik dat wel aangegaan. En dan houd ik me met 2 handen vast, en dan ga ik wel lopen. Je moet dan niet naar beneden kijken, naar de band, want dat gaat heel snel onder je door, daar word je dan weer heel draaierig van. Maar vasthouden en recht voor je blijven kijken en dan proberen eerst in langzame stappen, om dus dan weer te lopen. En ook dat is dan op dat moment balanceren voor mij geweest. Want zo veel meer kon ik niet, dus dat langzaam opgebouwd. Dus eerst maar een paar minuten en dan werd het weer wat langer en dan op een gegeven moment kon ik al 20 minuten achter elkaar op de loopband lopen. Dat is namelijk toch anders lopen dan dat je buiten loopt met een wandelstok. En dan op een gegeven moment ga je proberen op die loopband -als je daar een goed tempo in hebt- dat je dan even probeert: kan ik mijn handen, mijn armen langs mijn ...ehm... naar beneden zwaaien. Lukt dat? En dan lopen zonder houvast. Nou is dit op een loopband wel lastig. Ik heb het geprobeerd en toch heb ik elke keer de neiging gehad om mijn handen wel weer vast te houden. Dan kan je toch beter buiten op straat gaan lopen. Zonder wandelstok en met je handen gewoon naast je, die dan lekker mee zwaaien, zodat je daar nog een beetje hulp aan hebt.
Wat ik ook gedaan heb op de sportschool toen, was op de lijnen lopen die ze daar in de zaal hadden. Het was een beetje als een soort gymzaal ingericht, dus daar waren mooie lijnen en kon ik daar overheen lopen. En dan was het ook in het begin lopen, zodat ik een beetje op de lijn liep en dan wel een beetje in tempo lopen. En dan ook proberen achteruit te lopen en zo. Het mooie is, omdat het gewoon een lijn op de vloer is, kun je daar verder niet vanaf vallen. Je loopt niet ergens op of zo, dus het maakt niet uit als die stap iets meer opzij is. Alleen had ik wel wat meer houvast, dat ik écht voor mijn gevoel rechtdoor moest lopen.
Toen dat lukte, na een heleboel keren, en dat het ook steeds makkelijker ging, ben ik voetje voor voetje gaan lopen. De koorddansersgang wordt dat genoemd. Dan zet je je ene voet neer en je andere voet zet je er precies voor en dan aansluitend aan de ene voet en zo loop je voetje voor voetje. En dat heb ik ook op die lijnen geprobeerd, want dat was dan mijn houvast, dan wist ik ook waar ik naartoe ging. En dat was ook in het begin ontzettend moeilijk om te doen. En door dat dus steeds in kleine stapjes te doen, je neemt sowieso letterlijk kleine stapjes dan - want stap voor stap- maar dan ook eerst maar een klein stukje op die lijn en dan de volgende keer proberen of je dat kleine stukje kan lopen met nog een stukje erbij. En op een gegeven moment kon ik de hele zaal door over die lijnen in koorddansersgang voetje voor voetje lopen! Dus op een gegeven moment lukte dat ook weer.
Dat langzame opbouwen blijkt dus weer superbelangrijk, ook dan. Ik heb ook geprobeerd om dat achteruit te doen. Nou is achteruit nog veel spannender, omdat je niet achter je ziet wat er gebeurt. Nou had ik dat met die koorddansersgang achteruit, al van: ik hoef niet echt op de lijn te stappen, maar alleen voetje voor voetje achteruit vind ik al een hele vooruitgang omdat dus te durven, om dat te doen. Dus ook dat heb ik voetje voor voetje geoefend, geoefend, totdat ik op een gegeven moment ook nou ja, de hele zaal achteruit durfde te lopen. En dat lukt dus écht, als je dat maar volhoudt, als je dat maar blijft oefenen. Op een gegeven moment kregen ze daar een balansbord. En dat was een best stevig bord, een groot bord. En in het begin ben ik op dat balansbord gaan staan met mijn hand aan de muur. En dan toch op dat balansbord proberen heen en weer te wiebelen. En ook dat weer, eerst met mijn hand aan de muur, meerdere keren geprobeerd en op een gegeven moment durfde ik dat ook helemaal los te doen. Ging ik erop staan, op dat balansbord en toch heen en weer. Dan heb je alweer een andere manier, dat je je balans aan het oefenen bent. Dat was in, even kijken, 2007 ben ik naar de sportschool gegaan, dat heb ik dus allemaal opgebouwd wat ik nu allemaal vertel, tot ongeveer 2020.
In 2020 ging ik toen 3x in de week naar de sportschool. Het was ook het coronajaar, dus we kregen de pandemie en dus ook de lockdown. De sportschool ging dicht en ik kon daar niet meer naartoe. En de sportschool bleef ook dicht, die ging daarna niet meer open. Dus ik ben op zoek gegaan naar een andere sportschool. En in 2021, een jaar later, ben ik naar de sportschool gegaan waar ik nu nog steeds naartoe ga. Dan heb je dus anderhalf jaar niet meer op die manier geoefend met balansborden en zo en ...ehm... ja, dat voetje voor voetje lopen, dat vergeet je dan weer, want je ziet de lijnen niet. Sowieso, ik deed mee met groepslessen, daarom ging ik 3x in de week, en daar had je ook allerlei andere oefeningen in en dat had ik ook anderhalf jaar niet gedaan.
En toen in 2021 ben ik het ook weer langzaam gaan opbouwen. Nou hadden ze daar mooi van die halve ballen, van die bosu-ballen. Ze hebben daar balansborden en ze hebben daar een kinesis-wand. Een kinesis-wand met kabels waarbij je dus ook een heleboel oefeningen kan doen. Ja, en dan gaat er een wereld voor je open. Voor mij in ieder geval! Ik vond het ontzettend leuk om juist weer te gaan spelen met dat evenwicht. Allemaal weer balanceeroefeningen. Zoals op die bosu-bal. De eerste keer daarop staan is heel spannend dus die had ik dan zó neergelegd, dat ik de steun had aan de muur. En dat is dan nodig om ja, dat dan toch te durven en daarop te gaan staan en dan voelen: wat doet dat met je? En dan is het eigenlijk alleen maar erop staan, voelen en er weer af stappen. En dat opstappen en afstappen is al ook een hele goede oefening, want je gaat van de vaste grond naar ineens een heel wiebelig oppervlak en door dat vaak te doen, te herhalen, wordt dat steeds makkelijker.
En op een gegeven moment, als ik dan zelf ging sporten en niet in de les, dan legde ik een circuitje neer van een bosu-bal, een mat ertussen, nog een buso-bal, een opstapje, zo'n step die je dan neer kan zetten. En dan ging ik dus van hoog naar laag stappen, maar dan de ene keer op het wiebelige oppervlak van die bosu-bal en daarna dan weer op die verhoging van die step, zodat je ergens wel bovenop loopt, dus geconcentreerd moet blijven lopen en daarna weer op zo'n bosu-bal en daarop proberen, op de bal zelf, om te keren. Nou, al die uitdagingen heb ik mezelf gegeven om dat evenwicht weer te versterken.
M'n evenwichtsorganen worden daar niet beter door, maar wél het gevoel dat ik zelf krijg in mijn spieren, in hoe dat moet voelen, hoe dat voelt dan met mijn hele lichaam. De hele spierspanning in mijn lichaam leerde ik daardoor steeds beter kennen. Ik ben toen ook de lessen mee gaan doen van de kinesis-les. We hebben een hele grote wand in de sportschool, met heel veel verschillende kinesis-toestellen en daar zitten dan kabels aan vast en vaak is het zo dat daar óf een bosu-bal ligt óf het balansbord en dat je daar een oefening mee krijgt. En toen ik daar de eerste keer aan mee ging doen, zag ik hoe die andere mensen die al vaker waren geweest, hoe makkelijk die dat deden en ik had echt zo van: hu, kan dat dan!? Wow!
Ik vond het hartstikke spannend en ik ben het wel gaan doen. Elke keer weer proberen en kijken hoe ver ik kwam. En nu zie ik mijn vooruitgang. Met name als er weer nieuwe mensen meedoen in de groep en die dat voor het eerst komen doen, dan zie je hoe moeilijk die dat ook weer vinden, maar hoe vaker je het doet hoe makkelijker het wordt. En nu kan ik meedoen met de mensen die al heel lang meededen. Daar doe ik niet meer voor onder! Dus mijn evenwicht is zó veel versterkt en ik kan dus nu zo veel beter balanceren, mét een beschadigd evenwicht! Dat lukt dus! Als je dat maar dus langzaam opbouwt.
En met die kinesis-wand is het ook nog heel mooi, je staat dan dus op zo'n balansbord en je hebt dan die kabels vast, maar die kabels die zijn niet helemaal stijf, die zijn flexibel. En die kun je dan in gewicht, kun je die wel zwaarder zetten, maar daar heb je dus houvast aan, maar niet helemaal. Dus je bent veel dynamischer bezig met je hele lijf. Dus je hebt houvast en tegelijkertijd is dat ook weer wat beweeglijk. Dus je bent aan alle kanten, ben je aan het balanceren. Vanuit je voeten, je hele lichaam, maar ook met je armen en zo. Alles is dan balanceren! Wow! Ik vind het zó leuk om te doen! Ik sta er ook altijd van te genieten om het te doen. En dit is dan allemaal met toestellen.
In de 60+ les, waar ik dus ook al aan mee mag doen, omdat ik ook al 60+ ben (ha!), daar worden we ook heel vaak geconfronteerd met de balansoefeningen, want die mogen we daar ook doen, maar dan met je eigen lijf. En dan is het écht op één been gaan staan en je andere been omhoog. Je knie omhoog en daar kun je ook van alles mee doen, je kan je voeten rondjes laten draaien, je kunt je knie opzij bewegen en weer terug. Daar kun je... je kunt hem naar achteren bewegen dat je dus ...ehm... omhoog en omlaag en ook naar achteren dat je iets naar voren buigt en zo, alles op één been. En dan vervolgens daarna op het andere been, want het is wel fijn dat je allebei de benen daarin oefent.
Dus met je eigen lijf kun je ook heel veel doen! Met je voeten met name, met je benen, ja en dat is ook weer heerlijk om te doen. Ik vind het ook heel fijn dat er een trainer is die zegt wat je mag doen, zodat ik het niet zelf hoef te bedenken, vind ik ook leuk. En we doen het met de hele groep. En ik vind het altijd heel mooi om te zien dat die 60+ mensen waarvan een paar ook nou ja, al ver in de 70 zijn, een enkeling zelfs over de 80 al, dat die toch meedoen. En die doen het wel op hun manier en die doen het allemaal iets korter, maar ze doen het wel! Mijn voorbeeld is dat, dat je dus toch tot op hoge leeftijd nog steeds wel met die balanceeroefeningen ook mee kunt blijven doen.
Eén heel belangrijk ding is, dat je alles met je ogen open doet. Zodra je je ogen dichtdoet, tijdens zo'n balanceeroefening, als je evenwicht niet goed werkt hè, dan ga ik onderuit! Dan val ik om. Ik ga niet letterlijk onderuit, want ik voel het dan. Het enige is dat ik wel eens op een bosu-bal sta bij de kinesis-wand, dan hou ik me vast en dan ga ik op die bosu-bal staan of het balanceerbord, en dan hou ik me vast aan de kabels van het kinesis-apparaat en dan ga ik een beetje proberen heen en weer te bewegen en dat doe ik met mijn ogen dicht. En dan ga ik voelen: waar voel ik dat, voel ik het nog wel? Ik voel niet welke kant ik op ga, maar ik voel aan de spierspanning in mijn voeten, in mijn benen vooral, in mijn kuiten, voel ik dat ik de ene kant op ga of de andere kant op ga. Dan kan ik heel zachtjes corrigeren, omdat ik die kabels vast heb. Dus ik kan niet meteen helemaal omvallen. Ook dat vind ik heel fijn om te blijven oefenen. Voor zover ik dat nog kan voelen, wil ik dat ook blijven voelen. En wil ik dat juist trainen. Maar, alle andere oefeningen: met je ogen open!
Tegenwoordig doe ik ook écht altijd mijn bril ook op tijdens de les. Ik heb een oude bril... heb ik als sportbril... gebruik ik als sportbril, dus dan zet ik die op tijdens de groepsles. Dan kan ik alles nog wel heel goed zien en dan kan ik ook dus al die oefeningen blijven doen.
Wat je dan aan het doen bent, met balanceren, is eigenlijk functie 3 Posturale Controle. Dat staat in mijn boek 'Evenwicht, in uitvoering': functie 3, posturale controle. En er zijn twee manieren van de posturale controle. Je hebt namelijk de posturale oriëntatie. Dit is dat je tijdens beweging... kun je armen en benen en je hoofd zó positioneren ten opzichte van de aarde en de omgeving, dat je de beweging goed en gecoördineerd uitvoert. Nou, dat is wat ik natuurlijk de hele tijd aan het doen ben met zo'n balansoefening.
Je hebt ook posturale stabiliteit. Bij een verstoring van het evenwicht kun je je lichaamszwaartepunt verplaatsen, zodat je weer rechtop kunt komen en kunt blijven staan. Als ik op zo'n bosu-bal sta, dan ben ik ook mijn lichaamszwaartepunt steeds aan het verplaatsen en door dat heen en weer wiebelen, ben ik toch aan het balanceren. Ik val niet om, dus om dan rechtop, ja ik blijf eigenlijk wel rechtop staan, en toch ben je... dat is meer dan toch de ...ehm... posturale oriëntatie. En de posturale stabiliteit is op het moment dat je dan valt, of je struikelt, dat je dan toch weer goed overeind kunt komen en niet op de grond valt. Dus het is vooral bij het struikelen en zo, is het die posturale stabiliteit die je nodig hebt, zodat je dus weer rechtop komt.
Nou is het natuurlijk ook als je ligt en je komt overeind, dan ga je ook je lichaamszwaartepunt verplaatsen en dan kom je ook rechtop. Of als je rechtop staat en je gaat zitten, ook dan verplaats je je lichaamszwaartepunt om goed te gaan zitten. Ook daarin kun je je balans blijven oefenen hè! Door op te staan, zonder de leuning te gebruiken, zonder steun te gebruiken. Dus je zit op een stoel, dan moet je ook niet te ver achterover zitten. Als je gewoon goed op een stoel zit, dat je dan zonder de leuning te gebruiken op gaat staan. Ook dan ben je steeds bezig met die posturale controle. Ben je je beenspieren aan het versterken. Want dat heeft daar ook mee te maken. Het geldt ook voor het zitten. Je kunt gaan zitten door je neer te laten ploffen of je kunt gaan zitten, juist door dat gecontroleerd te doen. Dat kan zijn dat je dan wel even de steun nodig hebt, omdat je moet weten, waar ga ik zitten, waar ga ik tussen zitten, maar dan gecontroleerd. Zachtjes naar beneden, zodat je ja, zachtjes gaat zitten in plaats van ploffen! Ook dan ben je met dat balanceren bezig. Misschien is het dan meer senseren, het andere werkwoord voor het evenwicht wat de hele lading dekt.
Alles wat er gebeurt met het evenwicht is dan senseren, omdat je dan wel op twee benen staat als je dan gaat zitten. Dus dan ben je al eigenlijk goed in evenwicht, maar je verplaatst je lichaamszwaartepunt en dan ga je dus zitten, ja dat kun je heel goed gesenseerd doen. Denk ik zo. Maar dat heet dus posturale controle, dus als we aan het balanceren zijn. En dan ben je continu bezig met de posturale controle.
Dat kun je ook gewoon in huis doen, als je tenminste een trap in huis hebt. Traplopen is de ultieme evenwichtsoefening die er is. Dat heb ik al vaker genoemd en ik zal hem nog veel vaker noemen. Blijf traplopen! Blijf dat doen! Ook al heb je de leuning nodig, je bent continu je lichaamszwaartepunt aan het verzetten, verplaatsen. Je bent continu je benen aan het strekken, ontspannen, strekken, ontspannen, dus die spierspanning is ook elke keer, op en neer, de ultieme evenwichtsoefening! Die kun je dagelijks doen. En heb je een trap in huis, kun je hem zelfs meerdere keren op en neer doen.
Als je heel subtiel met het evenwicht bezig wil zijn, dan kun je naar de Ismakogie gaan. Ismakogie-oefeningen zijn hele subtiele oefeningen. Anderen kunnen het niet eens zien en jij kunt het wel zelf oefenen. En ik noem één hele kleine. Als je gewoon staat te wachten bij... in de supermarkt of zo, je bent nog niet aan de beurt, je moet daar wachten, of je staat bij de bushalte te wachten, dan sta je op twee benen. En wat je dan kan doen, is je ene been verplaats je echt dat je op één been gaat staan en je andere been doe je een heel klein beetje omhoog, dus je gaat eigenlijk een beetje scheef staan. En één been til je een beetje omhoog, maar hij hoeft niet eens van de grond te komen, je mag nog steeds de grond vasthouden, met je voeten, met je schoen. Maar omdat je dus dat ene been veel meer de grond induwt, gaat vanzelf dat andere been een beetje omhoog. En dan kun je ook heel langzaam weer verplaatsen naar de andere kant en dan ga je op het andere been heel stevig staan en dan til je je andere voet een héél klein stukje op. Je hoeft dat dus helemaal niet ver op te tillen, gewoon een héél klein stukje, dat is al voldoende. En als je dat blijft doen, helemaal niet snel, gewoon heel langzaam, dan ben je ook weer met die posturale controle bezig. Dan ben je aan het balanceren. Of aan het senseren. Dus vooral dat, kun je ook blijven doen.
Als ik nu hier sta bij het opnemen van deze podcast, ik heb (ha) geprobeerd al die oefeningen doe ik ook een beetje in gedachten al mee, die ik nu verteld heb en die ismakogie-oefeningen kan ik gewoon doen. Jullie zien er niets van, maar ik doe het wel en ik voel het ook zelf hoe ik dat doe. En dan als ik hier sta aan de statafel en aan het praten ben tegen jou, ben ik toch ook even aan het oefenen. En dat kan ik de hele dag door doen. De hele dag door kan ik heel subtiel dit soort oefeningen doen.
Dus is jouw evenwicht echt helemaal verstoord en moet je van vooraf aan beginnen? Dan is die wandelstok een idee, waar ik helemaal in het begin van de podcast mee begonnen ben en ook deze ismakogie-oefeningen, wat hele subtiele bewegingen zijn, om dat dan op te gaan pakken, om dat te gaan doen. Dan ben je al in hele kleine stappen je evenwicht aan het versterken. Want dat is voor iedereen belangrijk en met name voor al die mensen die juist een evenwichtsprobleem hebben.
Dus, ik heb net een heleboel verteld over hoe je kunt balanceren. Hoe ik dat doe, hoe ik dat heb opgepakt, hoe ik dat heb opgebouwd. En daarbij kan ik vertellen dat ik het ontzettend leuk vind om het te doen. Ik vind het écht... dat spelen met mijn evenwicht, ik vind dat zó leuk om te doen! En het is anders spelen dan wanneer ik over de kop ga, koppeltjeduikelen, want dat is iets wat ik dus niet meer kan. Dat zijn de grenzen die ik heb, ik kan niet meer achterover, voorover koppeltjeduikelen, dan raak ik echt de weg kwijt. Daar word ik écht helemaal gedesoriënteerd van.
Maar al deze andere oefeningen die ik genoemd heb, die kan ik dus wel blijven doen en die wil ik ook heel lang blijven doen. Dus ja, die 60+ les, ik ga er straks weer naartoe, die blijf ik doen omdat ik het geweldig vind, om mijn evenwicht te versterken en om dat te blijven doen. Dit was seizoen 6, aflevering 5: 'Balanceren' van de podcast: 'Evenwicht, je leven'.
Dank je wel voor het luisteren en tot de volgende keer!