Evenwicht, je leven - S02 / E16

16 Naar de fysio

Regelmatig ga ik naar de fysiotherapeut om mijn nek en schouders los te maken. 

Tegenwoordig komen er steeds meer kinderen bij de fysiotherapeut, omdat ze gewoonweg te weinig bewegen. Dat zorgt voor verschillende bewegingsstoornissen. De fysiotherapeut doet dan verschillende testen om te kijken wat er aan de hand is. 

Foto: DanaTentis (Pixabay)


Volledig transcript;

Dit is de podcast 'Evenwicht, je leven', seizoen 2, aflevering 16.

Ik ben naar de fysio.

“Ik ben naar de fysio”, dat zeg ik vaker. Dat zeg ik ongeveer om de week, om de twee weken. Want dan ga ik naar de fysiotherapeut. En waarom?

Het heeft te maken met mijn nek en mijn schouders. Dat gaat geregeld vast zitten en soms weet ik niet eens dat mijn nek vastzit, want ik heb er dan geen pijn aan, maar als de fysiotherapeut dat gaat behandelen, en gaat masseren, dan is het wel degelijk pijnlijk. Dan zitten daar zere plekken in wat ik zelf nog niet eens als pijnlijk ervaar, maar dat het er wel zit. En dat is waarschijnlijk een soort beschermingsreactie van mijn eigen lichaam dat ik mijn hoofd heel vaak stilhoud. Juist om mezelf goed in evenwicht te houden en ook de tinnitus zorgt daarvoor. Kan daar ook voor zorgen, dat continue geluid in mijn hoofd wat een soort stressreactie op roept, wat ook een soort nekspanning, spierspanning dus teweeg kan brengen. Dus ik ben heel blij dat ik dus regelmatig naar de fysio kan, fysiotherapeut bedoel ik dan hè!

Maar zo in de volksmond zeggen we: naar de fysio - afkorting. En dan dat het goed los gemasseerd wordt. Want ondanks dat ik drie keer in de week ga sporten krijg ik dat dus niet los. Houd ik dat niet los, ook al ben ik flink aan het bewegen. Ik moet altijd voorzichtig zijn sowieso met mijn nek, maar ook, ik kan het niet zelf zo soepel en ...ehm... lenig houden dat het minder pijnlijk is.

Heel soms is het zelfs zo dat mijn hoofd zó zwaar is dat ik hem eigenlijk van mijn hoofd af wil draaien of van mijn lichaam, zodat ik hem even rust kan geven. Dat is wel steeds minder, ik moet zeggen, dat heb ik in het begin van de ziekte van Ménière veel vaker gehad en dat is wel veel minder geworden. Dus op de één of andere manier ga ik er wel anders mee om en waarschijnlijk helpt daar ook zéker daar de fysiotherapeut bij.

En waarom kies ik nu eigenlijk voor de fysiotherapeut? Omdat ik even bezig wil gaan ook met het hoofdstuk in mijn boek 'Evenwicht, in uitvoering', waar ik het heb over de verschillende testen die een fysiotherapeut doet bij kinderen. Als kinderen bij de kinderfysiotherapeut komen, omdat er iets stagneert in het bewegen.

En helaas gebeurt het steeds vaker dat er kinderen komen bij de kinderfysiotherapeut, omdat kinderen gewoonweg veel minder bewegen. Ze worden afgeleid door de computer, door de iPad, doordat er altijd televisie is, door, ja allerlei dingen die je gewoon stil in huis op een stoel kan doen, in plaats van buiten spelen. Dat buiten spelen zou veel en veel vaker weer mogen of in dit geval, zelfs veel meer moeten! En dan wil ik even een lijstje opnoemen van dingen die kinderen graag doen als ze niet achter de computer zitten. Daar komt ie hoor:

Ondersteboven hangen en je voeten in de lucht laten bungelen

Drie traptreden tegelijk nemen

Ergens vanaf glijden

Ronddraaien tot de duizelig bent

Op je tenen lopen

Touwtjespringen

Huppelen

Schommelen

Hinkelen

Wipwappen

Tikkertje doen

Boompje klimmen

Op smalle richeltjes lopen

Voetballen

Verstoppertje

Zo veel en er kan nog heel veel meer bij! En als je dat lijstje zo hoort, het zijn eigenlijk allemaal evenwichtsoefeningen! Buiten spelen, het buiten bewegen, trouwens ook binnen bewegen, de trap af en op. En binnen een hut bouwen en daar dan in kruipen. Het heeft allemaal met evenwicht te maken.

In het boek noem ik ook een verhaal wat op school gebeurt. Het is een verhaal van een leerkracht die dus met kinderen werkt, leerkracht van de basisschool. En die heeft het volgende geschreven. Lees ik voor uit het boek:

Het is fascinerend om kinderen in mijn klas te observeren, het ene kind is zeer beweeglijk en praat heel weinig. En het volgende kind is stijf en stram en beweegt weinig en heeft praatjes voor tien en alles daartussen in.

Een kind kan heel avontuurlijk zijn en alles uitproberen en er zijn kinderen die alleen iets nieuws durven aan te gaan als het is uitgelegd en voor gedaan. Neem Patrick, hij is altijd ergens mee bezig en werkt snel. Soms zo snel dat hij alle extra opdrachten ook maakt. Hij kan niet stil zitten of stil staan. Hij hangt en zit op allerlei manieren op en om zijn stoel en soms ligt hij er gewoon helemaal onder. In de gymzaal heeft hij alle toestellen al uitgeprobeerd voordat de les is begonnen. Ik laat hem regelmatig extra bewegen, ook tijdens het werken in de klas. Dan mag hij even naar buiten een frisse neus halen en rennen en alle kanten op buitelen. Hij heeft energie voor tien.

Fred is het tegenovergestelde van Patrick. Fred kan de hele dag stilzitten. Hij werkt in de klas in een rustig en gestaag tempo. In de gymzaal wacht hij op de uitleg van de gym leraar voordat hij de oefening gaat doen. Waarbij hij rustig op zijn beurt wacht. Fred beweegt zich soepel en hij kan heel hard rennen. Alleen moet je hem daar wel de opdracht voor geven. Eigenlijk zou ik hem met Patrick mee naar buiten kunnen laten gaan om een frisse neus te halen, want dat is voor beiden heel erg goed.

Nou, zo'n verhaal, ik zou het zelf geschreven kunnen hebben. Dit maakte ik vroeger natuurlijk ook in mijn klas mee. Al die verschillende kinderen in de klas, die op een andere manier bewegen, maar ook op een andere manier, in hun eigen tempo, allerlei bewegingen zich eigen maakten. Zoals koppeltje duikelen of hoog het klimrek in klimmen. Een kind dat in het begin het klimrek in klimt, en niet zo hoog durft, en in de loop van het jaar steeds een stapje verder komt. En die misschien niet helemaal tot bovenaan komt, waarbij een ander kind van het begin af aan helemaal tot bovenaan durft te klimmen en dat dat dan helemaal oké is. Dat vond ik het fijne zelf aan toen ik zelf nog gymles gaf. Dat is natuurlijk heel wat jaren geleden dat ik zelf gymles gaf, maar ik vond het altijd hele fijne lessen. En juist het open bewegingsonderwijs. Dat je dan allerlei toestellen neerzette en dat je dan kinderen weliswaar in groepjes, in een soort circuitmodel, dat ze daar dan heerlijk konden bewegen en konden spelen, klimmen, klauteren en springen. Allemaal op hun eigen manier, eigen tempo en dat je alleen een paar kinderen écht moest leren van hoe doe je dat dan, als je door het klimrek heen gaat kruipen en dan hangen en dan je laten vallen naar beneden. Hoe doe je dat dan precies?

Sommige kinderen moet je het écht uitleggen. Andere kinderen deden dat al van nature. Dan hoef je dat niet meer uit te leggen, dus zo kon je ook elk kind op maat datgene aanbieden wat ze nodig hadden. En als je dat zo liet doen dan gingen kinderen ook nooit hun grens over. Als dat een keer wel gebeurde kon het zo zijn, omdat ze door andere kinderen opgejut werden of zo, maar als je dat op een goede manier doet, dan weet je precies in de klas bij wie je op moet letten en welk kind dat gewoon allemaal makkelijk kan en waarbij het eigenlijk altijd wel goed gaat.

En juist als je kinderen niet pusht, van je moet en je zal, gebeuren er eigenlijk heel weinig vervelende dingen in een gymles. Tuurlijk kunnen ze een keer struikelen of een keer hard botsen tegen elkaar aan of toch verkeerd terechtkomen. Dat kan iedereen overkomen, maar op het moment dat ze het op hun eigen manier mogen doen en zonder dat ze zich... dat ze gaan forceren, dan is die kans veel kleiner. En dan leren kinderen op een hele natuurlijke manier hun eigen lichaam kennen, maar ook wat ze daar allemaal mee kunnen doen en ook hun eigen grenzen verleggen. Echt! Ik vond het zóó leuk altijd om gymles te geven dus.

En pasgeleden had ik het dus met mijn fysiotherapeut erover hoe dat dan vroeger ging en zij gaf ook aan dat het inderdaad zo is dat tegenwoordig de kinderen steeds minder bewegen en dat zij als kinderfysiotherapeut daar, nou ja in zoverre, baat bij heeft. Zij krijgt dus steeds meer kinderen te zien die bepaalde dingen gewoon nog niet kunnen. Terwijl ze dat op hun leeftijd zouden moeten kunnen. Of dat ze wel iets doen, maar dat op een hele verkeerde manier doen! Dus zij heeft genoeg werk om dat soort kinderen te behandelen om, zodat die leren om weer, ja goed te bewegen. Op de juiste manier, effectief genoeg. Zodat ze zelf ook niet meer bang zijn om ergens in te klimmen of ergens doorheen te kruipen of ...ehm... nou ja ergens vanaf te springen. Heel veel kinderen leren dat al van nature, maar er zijn steeds meer kinderen waarbij dat niet meer van nature gaat, omdat ze het gewoon niet doen!

En dan komen ze op een gegeven moment bij de fysiotherapeut en gaan ze dat alsnog leren. En gelukkig is die mogelijkheid er. En wat dan de fysiotherapeut doet, want daar heb ik haar over gevraagd: kan je eens uitleggen: wat voor testen doe je dan en dan blijken dat, zoals zij het zelf noemde: het zijn neurologische testen. En ik heb al die neurologische testen eens mogen lezen en ik heb ook een heel deel daarvan opgenomen in het boek 'Evenwicht in uitvoering'. Want al die testen die gedaan worden, zijn eigenlijk allemaal evenwichtstesten. Het heeft allemaal met het evenwicht te maken. Alle basisvaardigheden. Het omrollen, het kruipen. Het in kniestand gaan staan, ja, in schuttersstand noemen ze dat: één been voor, één been achter je en knieën bewogen alsof je dus gaat schieten. Van, je ligt op je rug en dat je dan gaat staan, hoe je dan ook weer makkelijk terug kan. Nou, al die basisvaardigheden wat een kind van nature al zou... hoort te leren, aan het begin van het leven al, dat wordt getest om te kijken: hoe doen ze dat, met welke kwaliteit? Zo zijn er ook allerlei testen tijdens het voortbewegen, tijdens het lopen, dan wordt er gekeken hoe groot is de paslengte en hoe is het contact met de voet? Hoe is de voet, met de vloer? Hoe is de voetafwikkeling? En gebruiken ze hun armen tijdens het lopen? Om zich in evenwicht te houden of niet? Doen ze het effectief de armen bewegen op het moment dat ze gaan rennen?

En zo wordt er van alles bekeken hoe een kind beweegt. Wat ook kan is dat ze dan verstoringen aan brengen, allerlei obstakels neerzetten en dan moet het kind over de obstakels heen of omheen of onderdoor of er doorheen. Een grote hoepel bijvoorbeeld waar ze dan doorheen moeten kruipen. Je kunt ook een kind duwen of trekken. Of dat er een ander steunvlak is. Dat ze dus over een smal richeltje moeten. Een smalle band of... Er zijn zo veel mogelijkheden om een soort verstoringen aan te brengen in plaats van gewoon lopen en dat geeft allemaal informatie van hoe een kind zich beweegt, maar ook waar dus de stagnaties zitten. En nou kan het zijn dat die stagnaties komen, omdat ze er nog niet aan toe zijn, gewoon nog nooit gedaan, dus moeten het nog leren. Kan ook zijn dat er dus iets met het evenwicht niet goed zit. En dat is best moeilijk te bepalen, want hoe bepaal je dat de evenwichtsorganen niet goed hun werk doen?

En dat is precies waarom ik dit boek ook gemaakt hebt van 'Evenwicht, in uitvoering', als een soort handreiking ook naar de fysiotherapeuten toe. Van kijk, zo hoort het te werken. En ze hebben natuurlijk al heel veel geleerd in hun opleiding, maar nét dat stukje over het evenwicht, wordt niet op die manier aangeboden zodat elke fysiotherapeut precies weet hoe het werkt! Als ik weleens een fysiotherapeut spreek, ergens tijdens een netwerk of zo en ik vraag het zo van ...ehm... nou ja, je hebt het evenwicht dan en dan doen ze alsof ze het ook allemaal precies weten, maar weet je dan ook wat het evenwicht zit?

En dan vallen ze stil, want ze weten eigenlijk niet eens waar het zit en toch zijn ze er wel mee aan het werk! Dus hoe belangrijk is het dat ze toch gaan weten, dat ze gaan leren, daar zit het evenwicht, in die binnenoren, evenwichtsorganen, zo ziet het eruit en zo werkt het hele evenwichtssysteem. De samenwerking met de ogen, de samenwerking natuurlijk sowieso met alle spieren. Dus het hoeft niet op een gegeven moment te liggen dat de spieren niet goed zijn, het kan best zijn dat die spieren allemaal prima in het lichaam zijn, van zo'n kind, maar dat, doordat evenwicht niet goed functioneert, dat daarom bepaalde dingen gewoon niet lukken. Dus ja, het evenwicht testen is dan toch wel heel goed om te doen. Als je weet wát je precies aan het testen bent en hoe je dan erachter kan komen als het aan die evenwichtsorganen ligt, wat gebeurt er dan? Dat is precies wat fysiotherapeuten dan vooral kinderfysiotherapeuten, mogen leren of misschien zelfs móeten leren om nog beter te snappen als het mis gaat bij een kind.

Dat geldt trouwens ook voor oudere mensen. Want dat is waar ik ook voor pleit. Ik pleit ervoor dat elke volwassene een keer gescreend wordt of misschien wel meerdere keren gescreend wordt vanaf een jaar of 55, vanaf een jaar of 60 gescreend wordt op gewoon alle dagelijkse handelingen die je doet. Om te kijken of je het nog steeds op de juiste manier doet. Het gaat over het opstaan uit bed. Uit een stoel opstaan en hoe je gaat zitten in plaats van je laten ploffen op de stoel. Hoe je kleding aandoet en je schoenen uit- en aantrekt. Hoe je zelf ronddraait, hoe je zit. Je werkhouding. Tijdens het computeren. Of tijdens ander werk wat je doet. Hoe zit je dan? Hoe sta je? Allerlei dagelijkse handelingen, als dat gescreend wordt door fysiotherapeuten, dan is het ook mogelijk om die mensen waarbij dat niet goed meer gaat, om dat dus dan weer te veranderen. Om het aan te passen. Om verkeerde gewoontes die ze zichzelf hebben aangeleerd, omdat ze bepaalde bewegingen vermijden om dat weer aan te leren. Zodat ze toch weer soepel en ja, adequaat, efficiënt en effectief weer kunnen bewegen en zo lang mogelijk kunnen blijven bewegen als je ouder wordt, want niet iedereen gaat drie keer in de week sporten.

Dus het is zó belangrijk dat je in beweging blijft, maar dat je ook weet dat die bewegingen die je allemaal doet dat je dat goed doet! Dus ik pleit ervoor, voor een screening, dus heb jij tips van hoe we dat voor mekaar kunnen krijgen?

Zal natuurlijk ook wel een zorgverzekeringskwestie zijn, want het moet natuurlijk wel betaald worden. Maar ik denk dat als daar de aandacht naar gaat, dat je die screening gaat doen, dat je ook veel minder de erge ongelukken krijgt, de valongelukken, zodat... omdat mensen leren sowieso dat ze het vallen kunnen vermijden, maar ook als ze vallen hoe ze kunnen vallen en hoe ze zichzelf kunnen tegenhouden, kunnen... nou ja, hoe ze dat dan met hun armen, benen, hoe je dat kunt doen. Als ze dat veel beter leren, dan wordt een val, ook het compenseren ervan, het corrigeren, wordt een val minder kwalijk of nou, komt het gewoon niet voor. Omdat ze zich goed kunnen corrigeren. Dat kan alleen maar als je er aandacht voor hebt en als je weet hoe je dus anders zou kunnen bewegen. Dus ik ben heel erg voor die screening. Niet alleen dus voor de jonge kinderen die veel te weinig bewegen, maar juist ook voor al die oudere mensen.

Ik ben naar de fysio. Ik ga voor mijn nek en schouders, daarnaast ga ik drie keer in de week heerlijk sporten. Ik vind het heel fijn. En het komt misschien ook omdat, ik kan mijn evenwicht ook sterk houden. Ik hou mijn spieren sterk. Daardoor blijf ik ook soepel bewegen, kan ik nog steeds de trap op en af. En vind ik daarom het sporten fijn of komt het juist dat ik soepel ben dat ik daardoor graag ga sporten? Het is een beetje het kip of het ei. En eigenlijk maakt het niet uit. Ik vind het fijn om te bewegen en tóch ga ik naar de fysio voor mijn nek en mijn schouders, want dat zal ik nog wel heel lang blijven doen. Ook dat blijft nodig. Het is ook heel goed dat die fysio er is dat als er wat aan de hand is met je lichaam dat het behandeld kan worden. Hoe fijn is dat, dat ze er zijn!

Dit was 'Evenwicht, je leven', aflevering 16: Ik ben naar de fysio. Dank voor het luisteren.


Over Evenwicht, je leven

Evenwicht, je leven

De podcast over het zintuig evenwicht. 


Ervaringen en informatie over ons zintuig evenwicht.

De evenwichtsorganen in ons binnenoor zijn onderdeel van een complex evenwichtssysteem, waardoor we alles kunnen doen wat we doen. Elke actie is namelijk mogelijk door dit bijzondere zintuig evenwicht. 

In deze podcast komt ook het psychisch evenwicht aan bod.

Kortom, evenwicht in de breedste zin van het woord. 


'Evenwicht, je leven' is de podcast van Paula Hijne. Zij is auteur van het boek 'Evenwicht in uitvoering, hoe ons evenwicht werkt'.


https://evenwichtinuitvoering.nl/