In podcast Elke Week bespreekt Sam Verbeek met Geerten Waling en Nard Lodewijk de schaduwkanten van de integriteitsindustrie. In het bijzonder de werkwijze van het gerenommeerde bureau Bezemer & Schubad, dat ondanks zijn reputatie fundamentele fouten maakt in onderzoeken naar sociale veiligheid op de werkvloer.
De vraag naar integriteitsonderzoeken is explosief gegroeid door schandalen rond #MeToo en andere misstanden bij grote organisaties. Werkgevers schakelen bureaus in om onderzoek te doen naar klachten over grensoverschrijdend gedrag. Dit moet op een objectieve en onafhankelijke manier gebeuren. Maar in de praktijk gaat het geregeld mis, ontdekten Waling en Lodewijk.
Fundamentele problemen in de aanpak
Het werk van Bezemer & Schubad toont hoe deze onderzoeken soms onzorgvuldig, oneerlijk en beïnvloedbaar zijn. In meerdere zaken speelt de opdrachtgever een te grote rol in het onderzoek. Beklaagden – vaak werknemers – worden onevenredig zwaar aangepakt, zonder dat hun rechten worden beschermd. Zo staat in rapporten veel irrelevante informatie, zoals subjectieve meningen van collega’s, en wordt geregeld de onderzoeksvraag overschreden.
Aan bod komt onder meer de zaak rond Gijs van Dijk (PvdA). Leidend daarin waren aannames in plaats van neutraal onderzoek, wat leidde tot grote reputatieschade voor het oud-Kamerlid. Ook in andere zaken, zoals die van een hr-directeur van een multinational, bleken onderzoeken van Bezemer & Schubad meer gericht op het bouwen van een zaak tegen de beklaagde dan op objectieve waarheidsvinding.
Oproep tot verandering
Experts pleiten voor strengere eisen aan deze bureaus, zoals een betere waarborg van de rechten van beklaagden. Ook roepen ze op tot beter toezicht. Bureaus zoals Bezemer & Schubad hebben een vergunning nodig, maar deze wordt slechts oppervlakkig getoetst. Er is geen tuchtrecht of beroepscommissie die toezicht houdt op de kwaliteit van het onderzoek. Dit maakt de integriteitsindustrie kwetsbaar voor misbruik en onzorgvuldigheden.
Slecht onderzoek schaadt niet alleen carrières en reputaties, maar ook de rechtsstaat. Tijd dat de overheid ingrijpt en orde schept in deze schimmige industrie, zeggen Waling en Lodewijk.