Dit hoofdstuk gaat over het inleven van de slag en welke aspecten daarbij van belang zijn: het klaarmaken voor de oorlog. Of in de sport: je speelt de wedstrijd, voordat deze begint.
De kunst van het oorlog voeren is het klaarmaken voor de strijd.
Het komt steeds weer terug: de subtielere laag die voorafgaat aan het zintuiglijke.
Als je iets eigen hebt gemaakt dan hoef je er niet meer over na te denken. Als de wedstrijd begint, moet je niet meer nadenken, je moet hem gewoon spelen.
Essentieel is dat je jezelf en de vijand zo goed mogelijk kent. Ken je je eigen generaal? Diegene die mobiliseert.
De negen variabelen, waarbij je er 5 moet doen en 4 moet laten.
1 Geen kamp maken op moeilijk terrein >> Op je gemak zijn. Welk terrein voelt vertrouwd.
2 Verbinding met vitale bondgenootschappen >> wie doet er met je mee?
3 Je verblijft niet op afgesneden terrein >> waar ben je in je isolement? Een roepende in de woestijn.
4 Je hebt plannen voor onvoorziene gebeurtenissen op onbekend terrein >> vooruit plannen. Plan b en c.
5 Het gevecht aangaan op het terrein waar geen uitweg meer mogelijk is. Durf je dat en kun je dat?
Niet doen
6 welke routes moet je niet nemen? Op sommige wegen valt geen winst te behalen
7 welke legers moet je niet aan vallen?
8 ommuurde steden niet aanvallen
9 het gebied dat niet betwist moet worden
En er is een extra variabele: welke commando’s van de vorst waaraan niet gehoorzaamd moet worden? Als generaal/crisismanager ben jij de baas.
Wie is je vijand? Benoem die ook in jezelf. We kennen vandaag de dag geen vijanden meer. We benoemen ze niet meer. We hebben er geen goed beeld meer van.
Vertrouw er niet op dat de vijand niet komt. Bereid je voor dat het niet mee zal vallen.
Vertrouw er niet op dat je niet aangevallen wordt. Vertrouw er liever op dat je in een positie zit waar je niet aangevallen kunt worden. Je kunt er niet vanuit gaan dat je niet aangevallen wordt.
Criteria waar de generaal voor moet wijken. 5 gevaarlijke eigenschappen:
1 roekeloosheid
2 ten koste van alles wil blijven leven. Het kan zijn dat je verliest.
3 opvliegendheid. Vatbaar voor provocatie
4 compromisloze eergevoelens
5 niet kunnen opofferen