Dwingende controle en intieme terreur staan hoger op de maatschappelijke agenda aangezien zij door dwang, intimidatie en controle zoveel schade aanrichten aan relaties. Maar wat is eigenlijk de binnenkant van deze dwingende controle? Welke relatiepatronen en plegerprofielen kun je daarin onderkennen? Wie zijn de plegers, hun achtergrond, wat is hun relatie tot (ex)partners en kinderen? Hoe kan je betrokkenen behandelen en aandacht hebben voor zowel de veiligheid als de maatschappelijke context en herstel? En waarom is het belangrijk dat behandelaars zich bewust zijn van maatschappelijke opvattingen in specifieke contexten en hoe dat werkt in groepsprocessen in verschillende subculturen?
Dit zijn kernvragen die aan bod komen in dit boeiende podcastgesprek met professor Arno van Dam die in teamverband al meer dan twintig jaar met plegers van crimineel gedrag, openbaar en huiselijk geweld werkt. Grensoverschrijding en in conflict komen met de ander vormen daarin de rode draad. In het najaar van 2021 hield van Dam zijn inaugurele rede met de titel ‘De antisociale persoonlijkheidsstoornis, een samenspel tussen psychiatrie en maatschappij’.
Arno van Dam is naast bijzonder hoogleraar Antisociaal gedrag, psychiatrie en maatschappij aan Tilburg University werkzaam in de GGZ. Hij werkt bij de GGZ WNB als regiebehandelaar en hoofd wetenschappelijk onderzoek, bij het Landelijk Steunpunt Extremisme als klinisch psycholoog en onderzoeker en als consulent bij het Centrum voor Consultatie en Expertise. Hij heeft een ruime ervaring met het behandelen van plegers van huiselijk geweld en diverse bijdragen geleverd aan onderzoek en ontwikkeling van behandelaanbod voor deze doelgroep.
Uit (zijn) onderzoek en praktijkervaring blijkt dat er niet een soort relatiedynamiek of een type plegers is. Soms lopen slachtoffer- en plegerschap ook door elkaar. Arno werkt als klinisch behandelaar de laatste jaren samen met forensisch ervaringsdeskundigen. Dat versterkt het leerproces op meerdere manieren. In de behandelsetting gebruikt hij zoekschema's voor een fijnmazig raster om met inachtneming van de specifiek context preciezer te kijken naar de achterliggende problematiek en de vraag waarom iemand dit gedrag laat zien.
Zo onderscheidt Arno van Dam vier typen plegers.
De eerste groep is onzeker en heeft angst voor verlating: zij controleren en dwingen de partner uit angst, vaak vanuit de persoonlijkheidskenmerken van een borderline-structuur. Afwijzing is een trigger. Dit patroon waar vroegkinderlijk trauma soms in de vorm van een rugzak vol heftige ervaringen een rol speelt, komt ook regelmatig bij vrouwen voor. Een aankomende relatiebreuk is dan een trigger voor verhoogd risico op geweld, dat soms ook fataal geweld kan zijn. Van Dam geeft aan dat het belangrijk is iemand in zo'n fase niet alleen te laten en hoop te bieden zonder het gedrag goed te keuren.
Een tweede patroon is de narcistische dynamiek waarbij een pleger vaak uit een fragiel zelfbeeld behoefte heeft aan bewondering en bevestiging en heel krenkbaar is en gevoelig voor kritiek. Gezichtsverlies is hier een trigger.
Een derde patroon is een pleger met antisociale kenmerken die de taal van de straat spreekt, nogal gehard is en de wereld als een jungle ziet waarin je moet zien te overleven. Het niet tonen van zwakte is hier cruciaal.
Een vierde patroon en relatief kleine groep zijn plegers met psychopathie. Zij gebruiken geweld vooral instrumenteel en genieten daar soms ook van. Bij spanning spelen emotionele kilheid en gebrek aan inleven een rol. Dwingende controle ziet Arno bij al deze typen plegers als een coping om met hun specifieke angsten om te gaan.