De bouw is gediend met een - letterlijk en figuurlijk - constructieve samenwerking tussen aannemers en hun opdrachtgevers. Goede contracten zijn daarvoor van essentieel belang en kunnen een hulpmiddel vormen om partijen uit de loopgraven te trekken en aan de tekentafel c.q. in de bouwkeet te krijgen. In een ontspannen zomerse setting bespreken Rob Bleeker en Thomas de Leeuwe de verschillende ontwikkelingen die er momenteel zijn in dat kader; nieuwe ideeën over de alliantie en het bouwteam, én (vooral) het zogenaamde 2-fasen contract.
Rob plaatst die ontwikkelingen allereerst in historisch perspectief door daar drie hoofdoorzaken voor aan te wijzen;
- de bouwfraude en het daaruit voortvloeiende diepgewortelde wantrouwen tussen opdrachtgevers en aannemers, dat de samenwerking op sommige projecten helaas nog steeds parten lijkt te spelen;
- de opkomst van geïntegreerde contractvormen en de problemen die de afgelopen jaren bij grote geïntegreerde projecten zijn ontstaan;
- de overheveling van ontwerptaken van de grote opdrachtgevers naar de grote aannemers, waardoor niet voor de hand ligt dat de grote opdrachtgevers zich weer zullen gaan bedienen van traditionele (in plaats van geïntegreerde) contracten.
Tegen deze achtergrond denken opdrachtgevers en marktpartijen momenteel dus druk na over andere samenwerkingsvormen in de bouw. Zo kunnen bijvoorbeeld de alliantie en het bouwteam - uiteraard reeds bekend in het bouwcontractenrecht - rekenen op bijzondere belangstelling, maar een met name interessant en nieuw fenomeen vormen de experimenten met de 2-fasen contracten, waarbij de aannemer éérst het ontwerp maakt en dat ontwerp daarna pas afprijst, om problemen zoals die zich bijvoorbeeld bij het Zuidasdok hebben voorgedaan te voorkomen. De “Toekomstige Opgave” die Rijkswaterstaat in 2019 heeft laten opstellen door McKinsey komt ook uitgebreid aan bod; de inhoud daarvan klinkt in ieder geval veelbelovend!