Vlak voor vakanties willen aanbestedende diensten nog wel eens onopvallend vervelende aankondigingen publiceren. Ze hopen dan dat inschrijvers ze niet, of te laat, zien en zo hun rechten verwerken. In deze podcast gaat Daan Versteeg daar samen met Rob Bleeker nader op in. Daarbij worden de belangrijkste termijnen uit het aanbestedingsrecht besproken.
Als eerste komt de Alcateltermijn, ook wel stand still termijn of opschortende termijn (van art. 2.127 Aw) aan de orde. Deze wettelijke termijn moeten alle aanbestedende diensten verplicht in acht nemen bij een Europese aanbestedingsrecht procedure. Daan gaat in op de reikwijdte van de termijn en de verplichtingen die er wel en die er vooral ook niet uit volgen.
Een termijn die niet uit de wet volgt, maar bij negen van de tien aanbestedingsprocedures wel aan de orde is, is de contractuele (verval)termijn. Deze termijn wordt door bijna elke aanbesteder in het bestek of de aanbestedingsleidraad geïntroduceerd. Door deel te nemen aan de aanbesteding accepteren inschrijvers die termijn, die vaak vergaande gevolgen heeft voor hun rechten. Beter gezegd: het leidt vooral tot een verlies aan rechten als inschrijvers zich niet aan de voorwaarden van die termijn houden. Daarbij komt nog dat die termijn door zijn contractuele aard, minder waarborgen kent dan de wettelijke termijn.
Ten slotte komen de vernietigingstermijnen bij onrechtmatige onderhandse gunningen (art. 4.15 Aw) en de aankondiging in geval van vrijwillige transparantie vooraf (art. 4.16 Aw) nog aan de orde. De vernietigingsactie lijkt voorbehouden aan de meer zeldzame gevallen van een onderhandse gunning. Veel inschrijvers en aanbesteders zijn er echter niet van op de hoogte dat een ontoelaatbare wezenlijke wijziging juridisch gezien ook een onderhandse gunning is. Daarom is die termijn óók van belang voor marktpartijen die willen opkomen tegen aanbesteders die - met een wijzigingsopdracht - werken aan de markt (en dus aan hun kans op verwerving) onthouden.