De laatste aflevering voor de zomerstop! Deborah en Anne-Marij gaan in deze aflevering in gesprek met Saskia Risseeuw (Directeur Dienstencentrum Re-integratie, DCR) en Ferdi van den Toorn (Hoofd Re-integratiecentrum bij DCR).
Wat gebeurt er met collega’s die door een ziekte of gebrek langere tijd niet kunnen werken? Uit het oog, uit het hart? In deze aflevering hoor je alles over de rol en taken van het DCR, maar wordt ook de rol van de leidinggevende besproken. Op welke manier zet de organisatie zich in voor de ‘mutant’ en wordt er gewerkt aan inzetbaarheid?
Alles wordt behandeld, van het vinden van een geschikte werkplek (binnen of buiten Defensie) tot het gebruikmaken van paardencoaching. Veel luisterplezier en een fijne zomer! Op 30 augustus zijn Deborah en Anne-Marij er weer met een nieuwe aflevering.
---
Transcriptie:
00:00:00 - 00:00:01
Anne-Marij: Heb jij je klapmok al in de aanslag?
00:00:01 - 00:00:02
Deborah: Altijd.
00:00:02 - 00:00:02
Anne-Marij: Hier heb je de thee.
00:00:02 - 00:00:04
Deborah: Vooroordeel willen we gaan bespreken.
00:00:04 - 00:00:05
Anne-Marij: We hebben er zoveel.
00:00:05 - 00:00:06
Deborah: Hebben we er ook al een afkorting bij bedacht?
00:00:06 - 00:00:07
Anne-Marij: Hebben we al een gast?
00:00:07 - 00:00:12
Deborah: Koning, keizer, admiraal, uit de klapmok drinken we allemaal. Ik ben Deborah.
00:00:12 - 00:00:12
Anne-Marij: Ik ben Anne-Marij.
00:00:13 - 00:00:13
Deborah: Luister je mee?
00:00:13 - 00:00:16
Anne-Marij: Naar Klopmok met Thee? Hé, Deborah.
00:00:16 - 00:00:17
Deborah: Hé, Anne-Marij. Hoe is het?
00:00:18 - 00:00:20
Anne-Marij: Goed, we hebben bijna zomervakantie.
00:00:20 - 00:00:24
Deborah: Inderdaad. Nog even en dan kunnen we ervan genieten.
00:00:24 - 00:00:29
Anne-Marij: Toch nog een aflevering. We hadden bij de vorige aflevering al gezegd dat het misschien de laatste was.
00:00:29 - 00:00:30
Deborah: We kunnen het toch niet laten.
00:00:32 - 00:00:35
Anne-Marij: Nog één en dan hebben we een tijdje vakantie tot eind augustus.
00:00:35 - 00:00:44
Deborah: Inderdaad. Eind augustus zijn we weer terug en kun je luisteren naar de aflevering die dan klaarstaat.
00:00:44 - 00:00:49
Anne-Marij: We gaan door met tellen. We doen het niet met seizoenen en weer bij één beginnen, want we gaan op naar de 100.
00:00:50 - 00:00:51
Deborah: Op naar de 100, absoluut.
00:00:51 - 00:00:53
Anne-Marij: We zijn nog een plan aan het maken voor nummer 100.
00:00:53 - 00:00:57
Deborah: Precies, maar nu lijkt het net alsof we al aan het afsluiten zijn. We moeten nog beginnen.
00:00:57 - 00:01:02
Anne-Marij: Ik zeg het voor de mensen die ergens op driekwart afhaken. Dan hebben ze het alvast gehoord.
00:01:03 - 00:01:11
Deborah: Alle ideeën die je hebt om die 100 te kunnen bereiken, kun je sturen naar klapmokmetthee@mindef.nl of natuurlijk via een bericht op Instagram. Dan ontvangen we al jullie berichtjes en komt het helemaal goed.
00:01:13 - 00:01:33
Anne-Marij: Dat is altijd goed. We hebben vandaag een hele interessante aflevering. Die werd ons aangedragen. Er was een hele goede tip over het Dienstencentrum Re-integratie. Ik kom hier normaal niet zo snel dagelijks mee in aanraking. Dat maakt het extra leuk.
00:01:33 - 00:01:50
Deborah: Zeker, en ik moet ook zeggen dat er altijd een beetje een vrees overheen zit. Zolang je maar uit de buurt van het Dienstencentrum kan blijven, dan zit het wel goed. Dat is altijd een beetje wat je merkt, of heb jij andere ervaringen?
00:01:50 - 00:02:24
Anne-Marij: Nee, ik snap wat je bedoelt. Sowieso zit je dan in een situatie waar het niet helemaal lekker gaat. Je bent ziek of er is iets waardoor je bijvoorbeeld niet meer als militair geschikt bent, of iets dergelijks. Je moet re-integreren. Je zit al een tijd thuis. Dat is een situatie wat je vooraf waarschijnlijk niet van plan was: "Laat ik even lekker een tijdje ziek zijn en re-integreren." Dat is ook direct het vooroordeel dat een beetje over de schutting gegooid wordt.
00:02:25 - 00:02:27
Deborah: DCR is in beeld, dus dan gaat de militair over de schutting.
00:02:27 - 00:02:32
Anne-Marij: Ga daar maar even uitzingen.
00:02:32 - 00:02:32
Deborah: Doei.
00:02:32 - 00:02:34
Anne-Marij: Dat is het vooroordeel.
00:02:34 - 00:02:38
Deborah: Precies, we gaan kijken of dat zo is.
00:02:39 - 00:02:47
Anne-Marij: We hebben af en toe wat kraakjes, heb ik gemerkt. Jij zit op een kraakstoel. Als jullie af en toe rare geluiden horen, dan is het de stoel van Deborah. Af en toe komt er ook een trein voorbij.
00:02:47 - 00:02:47
Deborah: Het is nog maar de vraag of mensen dat horen.
00:02:49 - 00:02:59
Anne-Marij: Misschien horen ze het niet, maar er zijn af en toe wat geluidjes. Dan heb ik het direct uitgelegd. Ik denk wel eens achteraf wanneer we klaar zijn met de aflevering: ik had eigenlijk dit nog moeten zeggen, want dan weet je waardoor het komt.
00:02:59 - 00:03:01
Deborah: Is dat nodig?
00:03:01 - 00:03:02
Anne-Marij: Ja, dat vind ik.
00:03:04 - 00:03:06
Deborah: Ik denk dat het gros van de mensen het niet eens hoort.
00:03:06 - 00:03:06
Anne-Marij: Dat zou kunnen.
00:03:06 - 00:03:09
Deborah: Dat geeft niet. Het is in ieder geval uit je systeem.
00:03:09 - 00:03:11
Anne-Marij: Het is bij mij uit het systeem.
00:03:11 - 00:03:12
Deborah: Lekker.
00:03:12 - 00:03:16
Anne-Marij: Dat is heerlijk. Ik denk dat we kunnen gaan luisteren.
00:03:16 - 00:03:16
Deborah: Dat denk ik ook.
00:03:16 - 00:03:17
Anne-Marij: Daar komen ze.
00:03:19 - 00:03:32
Deborah: Anne-Marij, we hebben vandaag weer twee gasten in ons midden. Vandaag mag ik welkom heten de directeur Dienstencentrum Re-integratie, Saskia Risseeuw, en het hoofd Re-integratiecentrum, Ferdi van den Toorn. Welkom.
00:03:32 - 00:03:33
Saskia Risseeuw: Dank je wel.
00:03:33 - 00:03:34
Ferdi van den Toorn: Dank je wel.
00:03:34 - 00:03:45
Deborah: Nu hebben we natuurlijk de directeur van het Dienstencentrum Re-integratie en het hoofd van het Re-integratiecentrum hier bij ons aan tafel. Wat doen jullie en hoe verschillen jullie van elkaar?
00:03:47 - 00:04:45
Saskia Risseeuw: Wij zijn samen verantwoordelijk voor de Re-integratie van onze collega's, burger en militair, die uit zijn gevallen als gevolg van ziekte of gebrek. Wij proberen met onze begeleiding iemand weer in het arbeidsproces te krijgen. Mocht dat niet lukken, gaan ze naar de uitkeringssituatie die past bij de situatie van die persoon. Het Re-integratiecentrum is een onderdeel van ons Dienstencentrum. Zij voeren onze primaire taak uit voor de Wet verbetering poortwachter. Het DCR, zoals wij dat altijd afkorten, bestaat uit meerdere afdelingen. We hebben een expertisecentrum. We krijgen een afdeling Eigenrisicodragerschap voor als mensen nog in een uitkering zitten. Ik loop vast.
00:04:46 - 00:04:47
Deborah: Wanneer ze uitgevallen zijn?
00:04:48 - 00:04:53
Saskia Risseeuw: Nee, ik wilde zeggen naast de Wet verbetering poortwachter, maar ik denk dat dat misschien een beetje te technisch is.
00:04:53 - 00:04:55
Deborah: Daar gaan we zo wel op in.
00:04:55 - 00:05:10
Saskia Risseeuw: Oké, even terug. We hebben een afdeling Eigenrisicodragerschap. We hebben nog een ondersteuningsgroep die helpt bij de administratieve afhandeling van taken. We hebben een bedrijfsbureau. Het Re-integratiecentrum is dus één van onze afdelingen.
00:05:11 - 00:05:14
Deborah: Wat goed. Waar houdt het Re-integratiecentrum zich mee bezig, Ferdi?
00:05:15 - 00:06:02
Ferdi van den Toorn: Het Re-integratiecentrum houdt zich bezig met, zoals wij dat noemen, het primaire proces van het Dienstencentrum. Als je het hebt over het begeleiden van collega's die langdurig verzuimen vanwege ziekte of gebrek, dan vindt die begeleiding plaats bij het Re-integratiecentrum. Daar werken de casemanagers. De casemanagers zijn de mensen die één op één de collega's begeleiden vanuit de werkgeversrol die we krijgen op het moment dat iemand bij ons geplaatst wordt. Dat doen de casemanagers in regio's over heel het land. Dat zijn de regio's Noord, Midden en Zuid, en de casemanagers zitten ook op locaties. Vanuit het hele land proberen we zo goed mogelijk begeleiding te geven, vooral in de buurt waar de uitgevallen collega woont.
00:06:04 - 00:06:15
Anne-Marij: Ik heb van alles opgeschreven waar ik het met jullie over wil hebben. Ik denk eerst ziekte of gebrek. Ik kan bij Deborah een gebrek noemen, maar Deborah is niet bij DCR geplaatst.
00:06:15 - 00:06:23
Deborah: Zo fijn.
00:06:23 - 00:06:24
Ferdi van den Toorn: Dat klopt.
00:06:24 - 00:06:25
Anne-Marij: Daar heb ik net even over nagedacht. Hoe moet ik 'ziekte of gebrek' zien?
00:06:26 - 00:06:45
Ferdi van den Toorn: Het onderscheid kun je denk ik het best duidelijk maken door bijvoorbeeld een militaire collega te pakken. Een militaire collega kan uitvallen en daardoor uiteindelijk dienstongeschikt raken, of hopelijk tijdelijk, maar mogelijk zelfs structureel niet meer inzetbaar zijn als militair.
00:06:45 - 00:06:46
Anne-Marij: Een ernstige blessure, bijvoorbeeld?
00:06:46 - 00:07:06
Ferdi van den Toorn: Ja, een ernstige blessure zou kunnen. Wij noemen dat binnen Defensie een medische inzetbaarheidsbeperking. Daar zit het grootste onderscheid, want je hoeft als militair niet per definitie ziek te zijn. Je kunt een medische inzetbaarheidsbeperking hebben en daardoor niet meer op oefening kunnen of niet meer ingezet kunnen worden.
00:07:06 - 00:07:16
Anne-Marij: Oké, dat snap ik. Bij burgers zul je het dus altijd hebben over een langdurige ziekte, waardoor iemand niet meer aan het werk kan.
00:07:18 - 00:07:28
Deborah: Dat hoeft toch niet? Je kan toch als burger ook arbeidsongeschikt raken of een vorm daarvan, waardoor je minder volledig je functies zou kunnen uitoefenen? Is dat wel een onderscheid die we maken?
00:07:29 - 00:07:51
Ferdi van den Toorn: Dat onderscheid is er niet tussen een burger en een militair. Dat maakt niet uit. Als je niet meer de volledige omvang van je taken kan doen in de uren en het contract die je daarvoor hebt, dan noemen we dat arbeidsongeschikt. Dat valt weer terug op hoe dat is gedefinieerd in de Ziektewet.
00:07:51 - 00:07:54
Anne-Marij: Ik voel een juridisch blokje aankomen. Ga verder. Leuk.
00:07:54 - 00:08:40
Ferdi van den Toorn: Het maakt niet uit of je militair of burger bent. Als je tijdelijk, langdurig of soms zelfs structureel een deel van het takenpakket waarvoor je bent aangesteld, niet meer kan doen, dan ben je ziek. Daar zit dus het verschil tussen de burger en de militair. De burger is aangesteld bij Defensie op de functie waarop diegene is geplaatst, en de militair is als militair aangesteld. Dat brengt andere eisen en verplichtingen met zich mee. Dat is wat ik net zei over die medische inzetbaarheidsbeperking. Het kan zijn dat je als militair niet per definitie ziek bent of arbeidsongeschikt, maar wel als militair niet meer ingezet kan worden of op oefening kan. Dan kun je een medische inzetbaarheidsbeperking hebben.
00:08:40 - 00:08:54
Anne-Marij: Ik hoorde jou ook noemen dat je geplaatst kunt worden bij DCR en dan treden jullie op vanuit de werkgeversverantwoordelijkheid. Dat kan bij de mensen in de buurt. Dat hoorde ik ook nog. Hoe zit dat precies?
00:08:54 - 00:09:45
Ferdi van den Toorn: Bij mensen in de buurt heeft te maken met hoe wij onze casemanagers hebben verdeeld in het land en op welke manier wij onze dienstverlening verrichten. Ik zal een beetje in detail gaan. We hebben ons aandachtsgebied verdeeld in postcodegebieden. Het uitgangspunt is om dienstverlening uit te voeren die zo goed mogelijk aansluit bij de re-integrant. Dan kijken we naar de re-integrant die ergens woont, dus dichtbij zijn woonplaats. Op het moment dat iemand uitvalt, is de re-integrant vaak niet meer op de eigen werkplek. Wij vinden het belangrijk om vanuit de gedachte dat we zo goed mogelijk de re-integrant willen faciliteren, de dienstverlening dicht bij de woonplaats uit te voeren. Vandaar dat ik het daarover had.
00:09:47 - 00:09:48
Anne-Marij: Volgens mij wilde Saskia ook iets zeggen.
00:09:48 - 00:10:08
Saskia Risseeuw: Dat doen we ook, omdat als terugkeer naar de eigen functie niet meer kan, dan willen mensen meestal graag dichtbij hun woonplaats werken. Soms is het ook zo dat iemand niet kan reizen. Door het dicht bij huis te organiseren, lukt het ons om de begeleiding vorm te geven zonder dat we iemand extra belasten.
00:10:08 - 00:10:20
Anne-Marij: Dat is heel mooi. Voordat Deborah de microfoon van mij afpakt, heb ik nog een vraag. Wordt iemand dus van zijn stoel gehaald en bij jullie geplaatst?
00:10:21 - 00:10:40
Saskia Risseeuw: Nee, want in de eerste twee jaar dat je ziek bent heb je een ontslagbeschermingstermijn. Je blijft op je primaire stoel en je wordt wel bij ons tijdelijk te werk gesteld. Je krijgt even een arbeidsplaats bij ons en wij krijgen een aantal mandaten over van de primaire commandant.
00:10:40 - 00:11:10
Deborah: We zitten denk ik in verschillende fases. Het is lang geleden dat ik met poortwachter als commandant bezig ben geweest. Dat treedt in werking op het moment dat een medewerker ziek is. Na zeven dagen meld je volgens mij iemand aan. Houd me even ten goede of dat vijf of zes dagen is. Dan meld je iemand aan dat diegene ziek is. Afhankelijk van hoe dat dan verloopt, is op x-moment iemand te lang ziek. Is dat na die twee jaar?
00:11:11 - 00:11:49
Saskia Risseeuw: Nee, we proberen het Defensie re-integratiebeleid te volgen. Daar staat in dat als een medewerker langdurig ziek is, een overdracht moet plaatsvinden naar DCR. Dat hebben we gedefinieerd rond een maand of zes. In die maanden daarvoor is de commandant verantwoordelijk. Diegene moet proberen samen met de medewerker en met hulp van de artsen en alle hulpverleners die beschikbaar zijn, om te kijken of iemand terug kan naar eigen werkplek. Mocht dat herstel nog niet hebben plaatsgevonden, dan nemen wij de begeleiding over.
00:11:50 - 00:12:13
Deborah: Stel dat ik bijvoorbeeld geopereerd moet worden en mijn herstel gaat niet zo briljant, dus dat duurt langer dan een half jaar. Is dat ook iets wat automatisch in dit systeem valt, of is het te overzien en zijn zeven of acht maanden prima? Gaat het klokje door?
00:12:13 - 00:13:18
Saskia Risseeuw: Wij hebben het liever wel, omdat wij werken met een plan A en een plan B. Plan A is altijd dat je beter wordt en teruggaat naar je eigen functie. Dat kost vaak tijd. Soms ontstaat er vertraging of complicaties, of is het herstel toch niet zo snel als wat men had verwacht. Dan wil je een plan B en dat is je reserveplan, dus we hopen dat we dat nooit uit de kast hoeven trekken. Plan B zorgt ervoor dat we kijken binnen de mogelijkheden die er zijn als het herstel dusdanig vertraagt of misschien soms geen herstel meer mogelijk is. Wat kan nog wel? Dat plan B kunnen we faciliteren, bijvoorbeeld door werk te zoeken buiten de organisatie of even op een andere werkplek binnen de organisatie. Zo kom je in dat arbeidsproces en kun je het rustig opbouwen.
00:13:18 - 00:13:23
Deborah: Dan ga je niet thuis zitten, maar blijf je in het proces meedraaien.
00:13:24 - 00:13:24
Saskia Risseeuw: Precies.
00:13:24 - 00:13:50
Deborah: Dat is de vraag die ik daarnet wilde stellen. Ik woon lekker centraal in Nederland, maar niet in de buurt van een kazernecomplex, en nu moet ik re-integreren. Is dat iets wat ik bij Defensie moet doen, of zou ik dat ook in mijn eigen woonplaats kunnen doen, dus niet Defensie-gerelateerd? Is dat een optie of is dat alleen wanneer ik niet meer binnen Defensie aan het werk kan gaan?
00:13:50 - 00:14:09
Saskia Risseeuw: Nee, we proberen voor iedereen maatwerk te leveren. Als de afstand naar een kazerne te groot is of er is nog geen passend werk op een kazerne en we hebben wel ander passend extern werk in de buurt van je woonplaats, dan faciliteren we dat ook.
00:14:10 - 00:14:13
Deborah: Oké, interessant.
00:14:18 - 00:15:09
Anne-Marij: Ik neem het even over, want jij was aan het zoeken. Ik heb er nog één staan. Ik hoorde net in de intro zoveel dingen waar we het even over moeten hebben. Deborah noemde net de Wet verbetering poortwachter met wat termijnen, en dergelijke. Ik heb al lang niet meer na hoeven denken over mijn eerdere functies, maar als leidinggevende heb je bepaalde termijnen voor je personeel waar je op moet letten als iemand ziek wordt. Je zorgt vanaf het begin dat het netjes in het systeem staat en dat moet je steeds periodiek bijhouden. Sowieso ben je als leidinggevende verantwoordelijk voor je personeel. Je gaat ook in het systeem bijhouden hoe het met iemand staat en of diegene binnenkort weer terugkomt. Na een half jaar komen jullie naar voren.
00:15:09 - 00:15:20
Anne-Marij: Zo moet ik dat zien, toch? Is het feit dat wij een Dienstencentrum Re-integratie hebben ook een uitvoering van de Wet verbetering poortwachter vanuit Defensie gezien?
00:15:22 - 00:15:35
Saskia Risseeuw: Zo zou je het wel kunnen zien, want er zijn niet veel organisaties die een eigen Dienstencentrum Re-integratie hebben. Ik denk dat wij als Defensie in die zin best in een luxepositie verkeren, omdat we dat op die manier hebben georganiseerd.
00:15:35 - 00:15:37
Anne-Marij: We hebben dat in huis.
00:15:37 - 00:15:50
Saskia Risseeuw: Wij zijn ontstaan in 2007 nadat ze de taken op dit gebied hebben gecentraliseerd binnen DOSCO.
00:15:50 - 00:16:20
Anne-Marij: Defensie Ondersteuningscommando. Ik kan me vanuit functies rond die tijd nog herinneren dat ik zaken deed met re-integratiebegeleiders in casuïstiek met mensen. Of je bijvoorbeeld uiteindelijk wel of niet afscheid van iemand gaat nemen, of als er bepaalde dingen speelden en iemand was al bij DCR geplaatst. Iedereen heeft dus een vast contactpersoon.
00:16:20 - 00:16:20
Saskia Risseeuw: Ja.
00:16:24 - 00:16:34
Anne-Marij: Na dat half jaar als die TTW, tijdelijke tewerkstelling, gebeurt waar we het net over hadden, dan neemt diegene die begeleiding over. Klopt dat?
00:16:34 - 00:17:11
Ferdi van den Toorn: Dat klopt. Zoals Saskia net al zei, krijgen wij een aantal mandaten over op het moment dat een collega bij DCR wordt geplaatst. De primaire arbeidsplaats blijft altijd bij de primaire commandant. Diegene blijft eindverantwoordelijk en daar hebben we ook altijd contact mee. Iemand wordt dan door middel van een tijdelijke tewerkstelling bij DCR geplaatst en dan krijgen wij een aantal mandaten over. Voorheen waren de casemanagers de re-integratiebegeleiders.
00:17:11 - 00:17:11
Anne-Marij: Dat zijn nu casemanagers geworden?
00:17:12 - 00:17:41
Ferdi van den Toorn: Wij noemen ze casemanagers. Wat daar wat mij betreft de kern van is, is dat wij bij het Dienstencentrum en onze casemanagers ervoor verantwoordelijk zijn dat regie wordt gevoerd op het traject, dus op de begeleiding van de uitgevallen collega. Dat is even een onpersoonlijke beschrijving. Dat brengt ook bepaalde verplichtingen met zich mee, onder andere werkgeversverplichtingen. De wet schrijft bepaalde verplichtingen voor. De casemanager die de begeleiding uitvoert van de collega, is ervoor verantwoordelijk dat die verplichtingen worden uitgevoerd.
00:17:41 - 00:17:42
Anne-Marij: Waar hebben we het dan over?
00:17:42 - 00:18:31
Ferdi van den Toorn: Dan heb je het onder andere over wat je net zelf zei. De wet schrijft voor dat je nu eenmaal bepaalde stappen moet zetten in de tijd dat iemand is uitgevallen. Je moet een plan van aanpak opstellen. Je moet dat op een bepaald moment evalueren. Een bedrijfsarts is ook betrokken bij de begeleiding en diegene moet een rapportage maken. Dat moet weer doorvertaald worden naar wat dat betekent voor de begeleiding die wij geven aan de uitgevallen collega. Je moet het eerste jaar evalueren. Als het echt langdurig wordt, moet je uiteindelijk een WIA-uitkering aan gaan vragen. Dat proces moet in gang gezet worden, dus er zitten een aantal stappen in dat proces die uitgevoerd moeten worden. Ik vind het wel belangrijk om daarbij te vermelden dat die verplichtingen er zijn.
00:18:31 - 00:18:41
Ferdi van den Toorn: Het is onze verantwoordelijkheid om erop te letten dat die zo goed mogelijk worden uitgevoerd. De werknemer zelf heeft ook verplichtingen. Daar moeten we natuurlijk op letten.
00:18:41 - 00:18:41
Anne-Marij: De werknemer moet zich inzetten voor de re-integratie.
00:18:41 - 00:19:23
Ferdi van den Toorn: Diegene moet zich inzetten voor de re-integratie. De casemanager is ervoor verantwoordelijk om te zorgen dat dat gebeurt. Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid. Wij zijn er natuurlijk ook verantwoordelijk voor om te kijken wat het best past bij de situatie van de re-integrant, dus de uitgevallen collega. We moeten daarin een combinatie zien te vinden. Wat moeten we? Wat is de procedure en wat schrijft de wet voor? Wat past het best bij de specifieke situatie en de wensen van de betrokkene zelf? Hoe kunnen we daar bij wijze van maatwerk invulling aan geven binnen de kaders die er zijn?
00:19:23 - 00:19:43
Anne-Marij: Stel dat je een militair hebt die ongeschikt wordt voor het zijn van militair, maar diegene heeft veel hart voor de zaak en wil graag bij Defensie blijven. Gaan jullie dan bewust meekijken hoe iemand bijvoorbeeld als burger terug kan keren?
00:19:43 - 00:20:10
Ferdi van den Toorn: Zeker. Dat is ook wat Saskia net zei over plan A en B. Plan A blijft altijd staan, ook als iemand bij DCR geplaatst wordt. We blijven altijd focus houden op of iemand nog kan terugkeren op de eigen stoel of op een andere stoel, bijvoorbeeld een militair als burger. Die focus blijft er altijd, maar je moet op een bepaald moment ook kijken naar dat plan B. Stel dat het onverhoopt niet lukt, dan moet er wel een plan B zijn.
00:20:10 - 00:20:11
Deborah: Dat is denk ik een moeilijk gesprek dat je moet voeren met mensen.
00:20:12 - 00:20:17
Ferdi van den Toorn: Dat is zeker zo. Klopt. Het zijn soms lastige gesprekken en dat is ook begrijpelijk.
00:20:17 - 00:21:07
Deborah: Dat denk ik ook. We kennen natuurlijk veel voorbeelden. Laat ik voor mezelf praten, anders trek ik het te breed. Ik ken een aantal voorbeelden dat mensen om mentale redenen uitvallen. Dan wil ik niet gelijk teruggrijpen naar mensen met PTSS bijvoorbeeld, of op een andere manier. Als je dan ook die verplichtingen hebt van dat hele proces, kan ik me best voorstellen dat het drukverhogend werkt op momenten dat je angst hebt. Ik sta zo meteen bij de deur. Dat werkt niet mee in mijn herstel. Is dat een omstandigheid waar je rekening mee kunt houden? Je hebt aan de ene kant de wet en verplichtingen, en aan de andere kant het herstel van iemand en hoe dat mentaal een aanslag doet op mensen. Hoe gaan jullie daarmee om?
00:21:09 - 00:22:10
Saskia Risseeuw: We proberen denk ik die balans te zoeken. Misschien hebben we hier al een soort dilemma te pakken, of een vooroordeel of iets dergelijks, dat de wet dat zou belemmeren. In principe is er ook voldoende ruimte in de wet voor als je niet belastbaar bent. Dan schrijft de dokter op dat je niet belastbaar bent en wij schrijven dat ook op. Dan word je niet verplicht om allerlei activiteiten te doen en kun je focussen op herstel. Waar de drempel meestal zit is of je dan door die WIA-poort moet. Dat is een drempel, want daar komt natuurlijk uit of je arbeidsongeschikt bent of niet, en hoeveel procent dan. Dat is aan het einde van de ontslagbeschermingstermijn.
00:22:11 - 00:22:11
Anne-Marij: Is dat twee jaar?
00:22:11 - 00:23:03
Saskia Risseeuw: Ja, dus vlak daarvoor kun je als medewerker de WIA aanvragen. Dat zorgt voor een vangnet, want ook dat vangnet geeft duiding van hoeveel uren je nog belastbaar bent en aan welke eisen het werk moet voldoen. Moet je bijvoorbeeld in een prikkelarme omgeving, mag je niet onder druk werken of moet je conflicten vermijden? Hoeveel uur mag je werken en hoe moeten die uren verdeeld worden op het werk, zodat ook een toekomstige werkgever daar rekening mee kan houden? Mocht eruit komen dat je nog wel kan werken, misschien gedeeltelijk, dan blijft de verplichting bij ons om te blijven zoeken naar werk. Dan heb je ook dat stukje vangnet voor als dat niet lukt. Het is een vangnet waar je op terug kan vallen.
00:23:06 - 00:23:27
Saskia Risseeuw: Als we het hebben over de militaire oorlogs- en dienstslachtoffers, betekent dat niet dat je ontslagen moet worden zodra we door de WIA-poort zijn. Dat zegt de wet niet. Het is aan ons als werkgever om te bepalen voor wie we nog verplichtingen hebben. Voor onze doelgroep veteranen hebben we natuurlijk ook de Veteranenwet waar we ons aan moeten houden.
00:23:29 - 00:24:07
Anne-Marij: Ik heb bij DC HR gewerkt. Als je dat heel snel zegt, lijkt het op DCR. Dat is al jaren geleden. Ik kan me nog herinneren dat we uitzonderingen hadden, bijvoorbeeld mensen met een terminale ziekte die net over die twee jaar gaan. Er waren uitzonderingen waarbij je niet heel hard die grens gebruikte. Volgens mij gebeurt na een jaar wat in je salaris en ga je naar 70%. Ik kan me herinneren dat daar ook uitzonderingen in zijn, afhankelijk van op wat voor manier je ziek bent geworden of een gebrek hebt gekregen. Kunnen jullie daar wat over vertellen?
00:24:07 - 00:24:47
Saskia Risseeuw: Dat klopt. We hebben binnen Defensie geregeld dat we het eerste jaar 100% betalen met ziekte en in het tweede jaar 70%. Een aantal categorieën krijgen wel 100% na het eerste jaar. Dat zijn onder andere de terminaal zieken en de militaire oorlogs- en dienstslachtoffers. Daar doet ons collega-bedrijf Bijzondere Medische Beoordelingen een uitspraak over. Als daar het advies is dat we niet de loonkorting toepassen, dan zorgen we ervoor dat iemand in het tweede ziektejaar volledig wordt doorbetaald.
00:24:47 - 00:25:05
Deborah: Zoals je zelf al aangeeft, hebben we als werkgever een bepaalde verplichting voor met name die tweede categorie, dus de militaire oorlogs- en dienstslachtoffers. Wat is de verplichting vanuit Defensie naar deze doelgroep?
00:25:08 - 00:26:05
Saskia Risseeuw: Los van dat we ze uiteraard moeten re-integreren, is er op gebied van re-integratie vanuit de Veteranenwet ook een verplichting om het gezin daarbij te ondersteunen. Zij hebben recht op een aantal voorzieningen die na ontslag in werking treden. Dat wordt overgepakt door het Nederlands Veteraneninstituut. Als iemand wordt ontslagen, omdat er geen belastbaarheid meer is en iemand niet meer terug kan keren binnen Defensie en werk überhaupt misschien niet meer tot de mogelijkheden behoort, dan zorgt het NLVi ervoor dat zij de voorzieningen krijgen waar ze recht op hebben vanuit hun status. Daar werken we netjes mee samen. Als iemand bij ons wordt geplaatst, doen we eerst een warme overdracht met de primaire commandant.
00:26:05 - 00:26:15
Saskia Risseeuw: Als we iemand overdragen aan het eind naar het NLVi, is er ook weer een warme overdracht, zodat iemand meteen zijn aanspreekpunt ziet en de contactgegevens heeft.
00:26:15 - 00:26:59
Deborah: Dat klinkt als een hele mooie loep. Je hebt niet het gevoel dat je gelijk losgelaten wordt, want we gaan een beetje naar het vooroordeel. Het vooroordeel is dat als je wat mankeert, je als militair over de schutting gaat. Ik weet nog toen ik commandant was en iemand een langere tijd ziek was, dan werd alles uit de kast getrokken om maar te vertragen in het proces. Dan zeggen ze dat het volgende week allemaal wel weer lukt. Men is op de één of andere manier als de dood dat je overgedragen wordt aan DCR, want dan is het klaar. Dat is een beeld wat leeft. Misschien is dat helemaal niet terecht, als ik het zo hoor. Ervaren jullie dat vooroordeel wat er is?
00:26:59 - 00:28:07
Saskia Risseeuw: Ja, dat horen we nog wel. Gelukkig houden we sinds een aantal jaren onze cijfers goed bij, zodat we dat beeld met onze cijfers kunnen ontkrachten. We hebben bijvoorbeeld vorig jaar 1880 individuen begeleid. Voor de mensen die uitgestroomd zijn bij ons, zijn we bij bijna 76% succesvol geweest. Daarvan is ongeveer 37% teruggekeerd naar eigen functie, heeft bijna 20% een andere functie gevonden binnen Defensie en iets meer dan 4% heeft buiten een baan gevonden. Uiteraard snappen wij dat mensen graag bij onze organisatie willen blijven werken. Soms niet meer, want dat gebeurt ook. Wij proberen om zo dicht mogelijk bij de wensen te blijven.
00:28:07 - 00:29:01
Saskia Risseeuw: In die zin hebben we de ruimte gekregen van het UWV, juist ook vanuit de bijzondere positie van de militair, om niet altijd de kortste weg van werk naar werk te moeten zoeken. We mogen soms iets langer de tijd nemen als dat ertoe leidt dat we iemand duurzaam kunnen plaatsen. Stel dat iemand nog niet de juiste opleiding heeft, maar bijvoorbeeld graag in de zorg zou willen werken of in een ander gebied waar diegene nog niet in is geschoold. Dan proberen we met een soort werk-leertraject of met hulp van externe werkgevers te faciliteren dat we die droom waar kunnen maken. Dan blijven we binnen de kaders van de wet, maar gebruiken we wel de ruimte die ons is gegund om een duurzame plek voor iemand te bewerkstelligen.
00:29:01 - 00:29:23
Saskia Risseeuw: De meeste mensen die bij ons uitstromen zijn nog relatief jong. Zij moeten soms nog 20 of 30 jaar werken. Dan wil je niet vastzitten in een baan waar je het na drie maanden al beu bent of wat niet meer past bij je beperkingen, want dat is niet bevorderend voor het herstel. Soms mogen we dus wat meer de tijd nemen om iets te zoeken wat meer passend is.
00:29:24 - 00:29:31
Anne-Marij: Ik hoor jou 'werk-leertraject' zeggen, maar kan een opleiding ook?
00:29:31 - 00:30:21
Saskia Risseeuw: Ja, maar wel als er een baangarantie aan vastzit. We hebben een aantal jaren geleden een samenwerking gestart met een paar van onze externe partijen die ons helpen bij de re-integratie. Daar zijn ook externe werkgevers aan verbonden. We hebben daar een afspraak mee gemaakt. We weten niet zeker of iemand terug kan komen bij ons, maar om aan dat plan B te werken willen we ook dat iemand kennis kan maken in een ander vakgebied wat hem of haar interessant lijkt. Zijn jullie bereid om daarin te investeren? We hebben gezien dat veel werkgevers geïnteresseerd zijn om daar een bijdrage aan te leveren, onze mensen onder de arm te nemen en ze te helpen opbouwen in het aantal uren.
00:30:21 - 00:30:59
Saskia Risseeuw: Dat heeft in sommige gevallen geleid dat onze collega aan het eind van het ziektetraject over is gegaan naar die nieuwe werkgever. In sommige gevallen kon iemand weer terug en had die persoon een keus. Een aantal zijn teruggekomen en een aantal vonden het extern leuker en zijn daar gebleven. In die gevallen kan het dus voorkomen dat we een opleiding faciliteren. Als je intern bij Defensie werkt of een functie hebt gevonden en het is nog noodzakelijk om een opleiding te volgen, kunnen we dat ook faciliteren. Daar hebben wij een budget voor.
00:30:59 - 00:31:08
Anne-Marij: Wat goed. Ik weet niet of je dit kan noemen, maar ik ben benieuwd met wat voor bedrijven we een samenwerking hebben. Kun je wat voorbeelden daarvan geven? Waar moet ik dan aan denken?
00:31:08 - 00:32:11
Saskia Risseeuw: We hebben een aantal zorgbedrijven waar we mee samenwerken. Dat project was alleen voor militairen. We hebben daarbij niet alleen gekeken naar wat iemands werkervaring tot nu toe is, maar ook naar welke competenties je hebt en in welke vakgebieden die competenties nog meer goed zouden passen. Er zijn een aantal mensen uitgestroomd richting de beveiliging, de ICT en de zorg. Daar zitten verschillende soorten bedrijven bij. Ik weet niet of we ze bij naam moeten noemen. Soms zijn het kleine bedrijven. We hebben bijvoorbeeld een collega gehad die zei: "Ik hou erg van barbecueën en van vlees. Als ik niet meer bij Defensie kan werken, dan zou ik graag bij een bedrijf werken die daar gespecialiseerd in is."
00:32:11 - 00:32:35
Saskia Risseeuw: Toen heeft onze externe partner daar contact mee gezocht en dat bedrijf stond daarvoor open. Die meneer is daar nu gaan werken en heeft een tweede droombaan gevonden. Hij is met een product aan het werken waar hij veel liefde voor heeft. Zo hebben we ook een aantal zorgtrajecten waarbij mensen met verstandelijk gehandicapten of in de ouderenzorg zijn gaan werken. Dat hebben we kunnen faciliteren.
00:32:35 - 00:32:50
Anne-Marij: Mooi. Ferdi, als hoofd van het Re-integratiecentrum, zie ik het goed dat jullie tussen de mensen staan die jullie begeleiden en de bedrijven waar je eventueel dit soort trajecten mee kan doen?
00:32:50 - 00:33:37
Ferdi van den Toorn: Ja en nee. Uiteindelijk werken wij als Dienstencentrum samen met veel partners. Misschien is dat wel leuk om te benoemen. Intern Defensie werken we ook samen met veel verschillende partners. De begeleiding van uitgevallen collega's doen wij niet alleen. De regierol van de begeleiding ligt bij ons, maar dat doen we natuurlijk samen met veel andere partijen, zoals de bedrijfsartsen, Eerstelijns Gezondheidsbedrijf, bureau Bijzondere Medische Beoordelingen en bedrijfsmaatschappelijk werk. Er zijn veel partners in die keten. Natuurlijk ook de defensieonderdelen zelf, dus de commandanten en P&O-diensten die daar zitten. Daar hebben we veel afstemming mee. Het is leuk om te beschrijven hoe dat speelveld is en dat al die mensen ook betrokken zijn bij de begeleiding van de collega's.
00:33:38 - 00:34:08
Ferdi van den Toorn: Zo hebben we inderdaad ook externe partners, en dat zijn externe partners die dienstverlening kunnen leveren wat we zelf niet kunnen. We kunnen heel veel bij Defensie en we hebben bijvoorbeeld een dienstencentrum binnen Defensie. Dat heeft niet elk bedrijf, maar we kunnen niet alles leveren. We kopen ook diensten in. Die externe partners zijn de schakel tussen ons en het bedrijfsleven om te kijken of we mensen ook bij andere bedrijven kunnen plaatsen om ervaring op te doen of uiteindelijk een mooie baan te vinden.
00:34:08 - 00:34:33
Deborah: Ik vroeg me af of het ook andersom werkt. We werken samen met partners om te kijken waar werkgelegenheid is en waar mensen zouden kunnen re-integreren. Betekent dat ook dat Defensie zich openstelt en dat mensen die moeten re-integreren vanuit bijvoorbeeld de zorg of beveiliging, bij Defensie komen, weliswaar als burger?
00:34:34 - 00:35:08
Saskia Risseeuw: Vanuit de doelgroep van arbeidsparticipanten wel, maar ik zeg er meteen bij dat dat niet onze expertise is. We hebben nog niet gehad dat re-integranten van een extern bedrijf bij ons komen. Dat heeft denk ik ook te maken met dat een groot deel van ons bedrijf militaire functies zijn, en daar kunnen we geen concessies doen aan de voorkant. Dan blijft een relatief klein gedeelte van burgerfuncties over waar je zou kunnen matchen, maar dat hebben we in de praktijk nog niet gedaan.
00:35:08 - 00:35:41
Anne-Marij: Heel interessant. Ik heb nog een vraag in het kader van het vooroordeel dat je over de schutting gaat. Ik hoorde jullie net iets zeggen over de warme overdracht. Als iemand weggaat bij zijn primaire commandant of leidinggevende en onder jullie komt te vallen, dan is er een warme overdracht. Dan is iemand natuurlijk weg. Diegene zit misschien al een tijdje thuis, maar er zal nog wel regelmatig contact zijn geweest. Hebben jullie er zicht op in hoeverre daarna nog contact is, of zitten jullie daar dan volledig tussen?
00:35:43 - 00:36:25
Ferdi van den Toorn: In de praktijk is het zo dat we een warme overdrachtsgesprek hebben. Dat is een gesprek zowel met de uitgevallen collega, als met de primaire commandant. We voeren een driegesprek over het feit dat betrokkene nu wordt overgedragen naar Dienstencentrum Re-integratie. Wat betekent dat precies? Hebben we alle informatie op orde? Moet er misschien nog informatie vanuit de primaire eenheid aangeleverd worden? Hoe ziet dat traject er vervolgens uit? Daar worden afspraken gemaakt over hoe we elkaar op de hoogte houden. De uitgevallen collega en de casemanager van het Dienstencentrum Re-integratie hebben één op één contact. Zij spreken elkaar regelmatig.
00:36:25 - 00:36:46
Ferdi van den Toorn: Er wordt afgesproken hoe vanuit het Dienstencentrum door de casemanager de primaire commandant geïnformeerd blijft over hoe het loopt. Ook vice versa, want daar zit wat mij betreft ook een verplichting voor de primaire eenheid. Zij moeten proactief contact leggen om te vragen hoe het gaat, ook voor je eigen medewerker. Uiteindelijk is die medewerker namelijk nog steeds een medewerker van jou.
00:36:46 - 00:37:03
Anne-Marij: Precies. Daar moet je als leidinggevende aan blijven denken. Ik kan me voorstellen dat het voor mensen heel belangrijk kan zijn, juist vanwege die binding nog met Defensie, en zeker als je terug wil. Deborah wil hier ook graag iets over zeggen.
00:37:04 - 00:37:31
Deborah: Ik ben het helemaal eens dat het belangrijk is, maar dat is misschien het lastigste binnen dit hele traject. Op het moment dat jij als commandant iemand hebt die niet meer volledig mee kan draaien, dus waar je langzaam afscheid van aan het nemen bent, lijkt het me lastig om dan toch die communicatie op orde te houden. Is dat niet iets wat misschien de grootste valkuil is en dat we beter moeten doen met zijn allen? Wat is jullie ervaring hierin?
00:37:32 - 00:38:12
Saskia Risseeuw: Ik weet het niet. Ik vind het lastig om te oordelen of het beter moet. Ik denk wel dat de ervaring leert dat een belletje, een kaartje of überhaupt een teken dat er aan je wordt gedacht, wordt gewaardeerd. Iedereen wil gezien en gehoord worden. In een aantal casussen hebben we gezien wat voor verdriet het bij de collega's teweegbrengt als dat niet is geregeld. Dat kan denk ik relatief makkelijk voorkomen worden door even die telefoon op te pakken, langs te gaan of een kaartje of iets dergelijks te sturen.
00:38:13 - 00:38:31
Deborah: Het is een kleine moeite, maar ik ken mezelf. Je weet hoe dat gaat. Je bent met van alles bezig. Alles is belangrijk. Hoe klein is het dan om even een kaartje te sturen namens de eenheid dat je nog in het zicht bent of dat we aan je denken? Dat wordt snel vergeten.
00:38:32 - 00:39:05
Saskia Risseeuw: Een periodieke herinnering zou kunnen zijn als iemand besproken wordt in het sociaal medisch team. Dat is één keer in de zoveel tijd. Dat zou de herinnering kunnen zijn dat we even iets moeten laten horen of bellen. Als de kans op terugkeer naar eigen functie groot is, zie je dat er vaker contact is dan voor de mensen bij wie dat niet meer zo voor de hand ligt. Juist die mensen hebben het misschien iets meer nodig, omdat daar de onzekerheid natuurlijk groter is over wat ze hierna gaan doen.
00:39:07 - 00:39:46
Deborah: Ik denk het wel. Ik denk dat we ons te makkelijk laten verleiden door de waan van de dag en dat we daar misschien wat meer aandacht voor zouden moeten hebben. Weet je hoe wij dat hebben opgelost? Wij hadden binnen onze eenheid een sergeant-administratie. Dat was een heel leuk iemand. We hadden haar de opdracht gegeven om ons daarin te triggeren, want je ziet hoe snel zes weken voorbijgaan. Het plan van aanpak moest weer geëvalueerd worden. Ze maakte altijd briefjes met welke mensen we die week moesten bellen en welke dingen we moesten doen. Dan moest het briefje weer terug en wist zij dat we het hadden gedaan. Anders kwam ze weer terug en zei ze: "Jullie hebben dat nog niet gedaan. Dat moeten jullie beter doen."
00:39:46 - 00:40:08
Deborah: Dat is een beetje een externe trigger die je moet inbouwen. Je kunt inderdaad een herinnering instellen, maar ik zet wel eens herinneringen in mijn agenda. Dan denk ik: dat moet ik zo doen. Vervolgens ga ik door en was ik vergeten dat ik dat moest doen. Je wordt geleefd en staat daar te weinig bij stil, omdat je het niet inplant. Dat is een tip van mijnerzijds. Dat helpt echt en dat heb ik ook nodig.
00:40:10 - 00:40:39
Anne-Marij: Heel slim. Je moet het organiseren. Ik heb nog één ding wat ik sowieso wilde bespreken. We zijn op jullie spoor gekomen door onze aflevering over paardencoaching. Dat was de leukste aflevering tot nu toe, na deze dan. Dat ging over de ReWork Ranch. Wat is de link met jullie daarin? Ze kijken elkaar aan om te bepalen wie hem oppakt.
00:40:40 - 00:41:24
Ferdi van den Toorn: Ik wil hem wel oppakken. Wat is de link? Paardencoaching is in die zin niet uit de koker van het Dienstencentrum Re-integratie gekomen, maar bestond al binnen Defensie. Op een bepaald moment zijn gesprekken gevoerd tussen de collega's die daarmee bezig waren binnen onze organisatie en het Dienstencentrum Re-integratie. Ik denk dat het ook een beetje gestimuleerd was vanuit het Ontwikkelfonds DOSCO. Daar kwam een platform, dus een vehikel om bepaalde projecten in gang te kunnen gaan zetten en verder te brengen dan waar ze stonden. Toen zijn gesprekken gevoerd tussen die collega's en het Dienstencentrum Re-integratie, omdat van beide kanten gedacht werd dat dit iets is waar we wat mee kunnen voor onze doelgroep.
00:41:28 - 00:42:25
Ferdi van den Toorn: Ik vind dat wij als Dienstencentrum altijd alert zijn op welke instrumenten of interventies we kunnen gebruiken om onze mensen verder te helpen. Wat kan daaraan bijdragen als het gaat om terugkeren op je eigen stoel of dat plan B waar we het op een bepaald moment over hadden? Dit was één van de interventies waarbij wij het beeld hadden dat het ons misschien kan helpen. Zo zijn we een beetje op elkaars pad gekomen. Uiteindelijk hebben we met hulp van het Ontwikkelfonds DOSCO ruimte en middelen gekregen om dat verder neer te gaan zetten. Dat was ook vanuit de gedachte dat we het willen proberen. We willen kijken hoe het uitpakt en of het effect heeft. Vanuit de paardencoaching wordt gekeken wat voor effect het heeft op onze doelgroep.
00:42:25 - 00:42:26
Anne-Marij: Is dat nog in ontwikkeling?
00:42:26 - 00:42:51
Ferdi van den Toorn: Ja, het is nog in ontwikkeling. Het is al wel actief. Er wordt paardencoaching gegeven. Wij kunnen daar mensen voor aanmelden die wij in begeleiding hebben, of in afstemming met bijvoorbeeld de bedrijfsarts of een sociaal medisch team. Is dit iets wat bij deze mensen past? Dat zijn vooral mensen of collega's waarbij we nu zien dat de interventies die we al hebben misschien niet het juiste effect hebben of niet goed genoeg helpen.
00:42:52 - 00:42:54
Anne-Marij: Zet je dat dan als extra middel in, of meer gespecialiseerd?
00:42:54 - 00:43:19
Ferdi van den Toorn: Dat kun je als extra middel inzetten voor mensen waarvan je denkt dat ze iets anders nodig hebben. Misschien een setting die iets rustiger opbouwt en meer prikkelarm is. Dan kun je kijken of zoiets werkt. Zo is dat ontstaan. Het is voor ons een soort pilot om te kijken of zoiets werkt voor onze doelgroep.
00:43:20 - 00:43:34
Saskia Risseeuw: We hadden eerder bijvoorbeeld een soort vitaliteitsprogramma door middel van sport. Niet natuurlijk wild sporten, maar laat ik het dan beweging noemen.
00:43:35 - 00:43:35
Anne-Marij: Mud Masters.
00:43:35 - 00:44:44
Saskia Risseeuw: Precies. Dat was door middel van beweging en coaching. Daar zat ook een groepsgesprek aan, zodat je kon zien wat er bij elkaar gebeurt. Dat vindt niet iedereen prettig. Niet iedereen vindt het prettig om over zijn gevoelens te praten. Niet iedereen vindt het prettig om over gevoel te praten in een groep en niet iedereen voelt zich prettig in een groep. We zagen dus dat we niet iedereen in onze doelgroep goed konden bedienen. Onze paardencoaching is een voortvloeisel uit het programma Horsepower waar ze een samenwerking hebben met de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg en de Universiteit Utrecht. Daar kijken ze met uitbehandelde PTSS mensen wat het effect is. Dat lijkt heel positief te zijn. Wij hebben de insteek dat we openstaan voor alles wat kan bijdragen aan herstel. De eerste ervaringen lijken positief. We krijgen positieve reacties.
00:44:46 - 00:44:56
Anne-Marij: Ik vind het mooi om te horen dat het zo breed kan zijn en dat je daarvoor openstaat, zoals jij zei. Als het bijdraagt aan herstel is het natuurlijk iets wat past bij jullie Dienstencentrum.
00:44:57 - 00:45:26
Saskia Risseeuw: Niemand komt vrijwillig bij ons in het Dienstencentrum. Niemand wil in die situatie zitten en iedereen wil natuurlijk gezond zijn en lekker je werk kunnen doen. Dat je bij ons zit is natuurlijk al niet prettig, dus we proberen daarin te ondersteunen met wat we kunnen. Soms heeft het tijd nodig, maar wat we kunnen om bij te dragen aan herstel, dat zullen we uiteraard niet nalaten.
00:45:27 - 00:45:28
Anne-Marij: Mooi.
00:45:31 - 00:45:39
Deborah: Ik vind het leuk om te zien dat die ruimte er is en dat jullie ook die ruimte pakken om dat wat breder weg te zetten. Leuk.
00:45:40 - 00:46:34
Saskia Risseeuw: Wij moeten ook wel zeggen dat we blij zijn met het Ontwikkelfonds. Naast de ReWork Ranch hebben we nog een ander project gefinancierd gekregen vanuit het Ontwikkelfonds. We proberen natuurlijk iedereen zo goed als mogelijk binnen Defensie te re-integreren en dat is ook wat het UWV van ons verwacht. Soms lukt het niet om voor iemand een werkplek te vinden waar diegene kan re-integreren. Dat vereist van ons veel netwerken en linkjes leggen met primaire commandanten. Daarom zijn we ook blij dat we nu vast in het SMT zitten, maar dat moet nog wel een slagje beter. Die ambitie hebben wij tenminste. Zodra iemand belastbaar is en hij zou binnen Defensie willen re-integreren, willen we bij wijze van spreken een hele databank vol hebben met allerlei werkplekken waar iemand welkom is en ontvangen kan worden.
00:46:34 - 00:47:12
Saskia Risseeuw: We hebben een tweede project gefinancierd gekregen waarin we gaan proberen om die databank met die werkplekken op te bouwen op alle niveaus en voor alle uren belastbaarheid. Met name de kleine uren belastbaarheid zijn soms lastig te vinden. Daar gaan we de komende twee à drie jaar hard aan werken. Hopelijk hebben we over een paar jaar zodra iemand bij ons komt altijd een werkplek beschikbaar waar je kan re-integreren. Dan doen we natuurlijk ook een appèl op de collega's in het land om daaraan bij te dragen.
00:47:12 - 00:47:21
Deborah: De luisteraar die nu zit te luisteren en denkt daar iets in te kunnen betekenen, kan dus met jullie contact opnemen?
00:47:21 - 00:47:21
Saskia Risseeuw: Ja, graag zelfs.
00:47:21 - 00:47:52
Deborah: Wat goed. We moeten natuurlijk steeds creatiever worden met zijn allen, want we zijn allemaal op zoek naar personeel. We hebben overal tekorten. Er zijn misschien wat taken die ergens blijven liggen en prima opgepakt kunnen worden in een paar uren in de week, of iets dergelijks. Dat helpt iemand anders en jou ook. Dat is een win-winsituatie. We naderen al een beetje het tijdstip van de podcast.
00:47:52 - 00:47:52
Ferdi van den Toorn: Dat is jammer.
00:47:52 - 00:47:52
Saskia Risseeuw: Het gaat snel.
00:47:52 - 00:47:54
Deborah: Ferdi, ik zie aan je dat je nog wat wil zeggen.
00:47:54 - 00:48:42
Ferdi van den Toorn: Ja, er brandde de hele tijd nog iets op het puntje van mijn tong. Ik wilde even terugkomen op die stelling dat er een beetje een gevoel leeft dat als je bij DCR wordt geplaatst, je over de schutting gaat. Ik ben van mening dat dat iets uit het verleden is en dat het de laatste jaren een stuk minder is geworden. Ik denk ook dat dat komt doordat we daarin veel meer samenwerking hebben gezocht met onze partners om ons heen. Ketenpartners die ik net al noemde binnen Defensie, partners buiten Defensie, maar zeker ook de onderdelen binnen Defensie. Ik denk dat dat bijgedragen heeft. Teruggrijpend op wat aan het begin werd gezegd, is het best een luxe dat we binnen Defensie een dienstencentrum hebben die zich hiermee bezighoudt.
00:48:42 - 00:49:34
Ferdi van den Toorn: Daar zijn mensen die hiervoor opgeleid worden, er gericht zijn en gericht mensen begeleiden. We gaan de komende tijd als Dienstencentrum daar meer mee doen. We gaan ook meer de expertise die we hebben en kunnen bieden, aan de voorkant gebruiken om commandanten te adviseren, maar zeker op het moment dat iemand bij ons in begeleiding komt. Hoe ziet dat eruit en wat voor resultaten levert dat op? Daar vertelde Saskia ook al eerder wat over. Daar gaan we de komende tijd meer aandacht aan geven binnen de organisatie, omdat ik denk dat we met elkaar hartstikke goede resultaten kunnen bereiken. Het is belangrijk om de collega die uitvalt op het juiste moment de juiste begeleiding te bieden. Dat wilde ik nog even benadrukken.
00:49:34 - 00:49:48
Saskia Risseeuw: Behoud is in deze tijden hoofdtaak één. Dat staat natuurlijk prominent op de agenda. We hebben niet hele grote aantallen die bij ons uitstromen, maar elke persoon die we kunnen behouden, is er toch weer één.
00:49:48 - 00:49:58
Deborah: Dat is absoluut waar. In het kader van goed werkgeverschap, denk ik dat dit heel belangrijk is.
00:49:58 - 00:49:58
Ferdi van den Toorn: Zeker.
00:50:00 - 00:50:17
Deborah: Ik denk dat we het best goed hebben ingericht, als ik het zo beluister. Saskia en Ferdi, er rest mij niets anders dan jullie te bedanken voor deze uitleg en het feit dat jullie bij ons in de podcast hebben willen komen vertellen.
00:50:18 - 00:50:19
Saskia Risseeuw: Het was leuk om hier te zijn.
00:50:20 - 00:50:21
Deborah: Wat fijn, dankjewel.
00:50:21 - 00:50:22
Ferdi van den Toorn: Graag gedaan. Jullie bedankt.
00:50:24 - 00:50:26
Anne-Marij: Dat waren Ferdi en Saskia.
00:50:27 - 00:50:36
Deborah: Ik heb een goed beeld gekregen van hoe het Dienstencentrum Re-integratie in elkaar steekt en wat ze allemaal doen.
00:50:37 - 00:50:38
Anne-Marij: Ja, en waar ze zich voor inzetten.
00:50:42 - 00:50:49
Deborah: We moeten wel even een stukje terug. We hebben het een paar keer gehad over het SMT, het sociaal medisch team.
00:50:49 - 00:50:51
Anne-Marij: Wat is dat ook alweer?
00:50:52 - 00:51:08
Deborah: Dat is een team van ieder individu wat binnen een eenheid zit en wat langdurig ziek thuis zit, of inderdaad iets mankeert waardoor je niet volledig mee kan doen aan het arbeidsproces.
00:51:08 - 00:51:09
Anne-Marij: Als je mutant bent. Het is altijd zo stom om dat te zeggen.
00:51:10 - 00:51:18
Deborah: Degenen die niet bij Defensie werken, denken: mutanten? Juist, we hebben mutanten binnen onze organisatie. Een anekdote.
00:51:18 - 00:51:22
Anne-Marij: Ik weet nog dat er volgens mij op de KMA een mutantenlift was.
00:51:23 - 00:51:37
Deborah: Daar mag je dus alleen gebruik van maken als je iets mankeert. Dat klopt. We hebben ook mutanten-pelotons gehad. Dat zijn mensen die wat mankeren. We doen er een beetje lacherig over, maar het zou je maar overkomen.
00:51:37 - 00:51:38
Anne-Marij: Het is helemaal niet grappig.
00:51:38 - 00:51:47
Deborah: Het is niet grappig, maar als je nadenkt over hoe we dat soort dingen noemen, is dat wel een beetje lachwekkend.
00:51:47 - 00:51:47
Anne-Marij: Dat is een beetje stom.
00:51:47 - 00:51:56
Deborah: We vinden dat allemaal normaal. Een sociaal medisch team komt bij elkaar. Dat is vaak de commandant en daar zit de arts bij.
00:51:56 - 00:51:56
Anne-Marij: De bedrijfsarts, toch?
00:51:56 - 00:52:00
Deborah: Ja, maar soms ook de gewone arts. Hoe noem je die arts?
00:52:00 - 00:52:02
Anne-Marij: De dokter?
00:52:02 - 00:52:04
Deborah: Nee, hij heeft ook een naam.
00:52:07 - 00:52:07
Anne-Marij: Piet.
00:52:07 - 00:52:17
Deborah: Dan zit Piet er ook bij. Nee, de bedrijfsarts zit erbij en de geestelijke verzorging. Iedereen die in de hulpverleningssector zit en waarschijnlijk vergeet ik er nu één of twee.
00:52:17 - 00:52:18
Anne-Marij: De BMW.
00:52:18 - 00:52:30
Deborah: De BMW, de bedrijfsmaatschappelijk werker zit er ook bij. Iedereen die maar op enige manier zorg kan bieden aan de militair of burger, heb ik net begrepen.
00:52:30 - 00:52:32
Anne-Marij: Aan de medewerker.
00:52:32 - 00:52:45
Deborah: Zij zitten allemaal aan tafel en dan gaan ze kijken welk traject opgestart kan worden om iemand weer zo snel mogelijk inzetbaar te krijgen. Dat bespreken ze met elkaar.
00:52:45 - 00:52:56
Anne-Marij: Het is een goede herinnering als iemand al bij DCR is geplaatst om niet de medewerker te vergeten, zodat daar ook dat contact blijft. Dat vond ik wel een mooie.
00:52:56 - 00:53:42
Deborah: Dat is zo. Ik vind het ook een mooie ontwikkeling dat ze vanuit DCR aangesloten zitten bij het SMT, dus het contactpunt. Ik denk dat het heel goed is, want dat houdt de lijntjes kort. Ik denk dat dat het allerbelangrijkst is. Dan wordt het niet zo spannend meer en is het ook niet een ver-van-mijn-bedshow. Dat is het vaak toch wel. Als ik zo de cijfers hoor van Saskia, denk ik dat we best goed bezig zijn en dat we de focus hebben op wat we voor iemand kunnen betekenen. Er wordt niet gelijk gezegd: "Het zit je even niet mee. Succes bij de buurman." We hebben alles erop gericht om jou binnen het bedrijf weer aan de slag te laten gaan, mits dat natuurlijk is wat bij jou past. Dat hoorde ik ook. Ze zijn echt op zoek naar wat je zelf wil en waar je aan toe bent.
00:53:42 - 00:53:43
Anne-Marij: Wat is passend?
00:53:44 - 00:53:47
Deborah: Daar is ook ruimte voor en dat vind ik mooi.
00:53:47 - 00:53:48
Anne-Marij: Het zit goed in elkaar.
00:53:48 - 00:54:03
Deborah: Zeker, en ook dat die link doorgaat richting het Veteraneninstituut. Op het moment dat het echt niet meer gaat lukken, heb je altijd nog een opvang. Ik vind dat wel een mooie.
00:54:04 - 00:54:46
Anne-Marij: We zijn weer helemaal bij. Leuk. Ik vond het erg interessant en mooi om te horen. Ik vond die laatste ook goed. Ze zijn bezig met een databank voor re-integratieplekken. Wat zijn plekken waar we mensen voor een paar uurtjes goed neer kunnen zetten, zodat ze weer terugkomen in het arbeidsproces en die stap weer kunnen gaan zetten? Dat is ook goed om eens over na te denken. Ben je ergens leidinggevende en denk je dat je iemand voor een paar uur bepaald werk kunt laten doen, leg dan contact met DCR. Dat is hard nodig. We helpen daar onze eigen mensen mee, die daarna hopelijk volledig weer terug kunnen komen.
00:54:46 - 00:54:52
Deborah: Op hun eigen functie, dan wel misschien binnen de eenheid waar ze gere-integreerd hebben, of iets dergelijks. Het is allemaal goed.
00:54:52 - 00:54:58
Anne-Marij: Dat is ontzettend belangrijk. Het is tijd voor de zomervakantie.
00:54:58 - 00:55:00
Deborah: Dat wilde ik net zeggen. Tijd voor de zomer. Laat de zon maar komen.
00:55:01 - 00:55:02
Anne-Marij: Geen regen.
00:55:02 - 00:55:03
Deborah: Geen regen. Dat hebben we wel gehad.
00:55:03 - 00:55:05
Anne-Marij: Misschien 's nachts een buitje.
00:55:05 - 00:55:10
Deborah: Ja, om even af te koelen. Dat is wel lekker. Dan kunnen we goed slapen. Geniet van de zomer.
00:55:10 - 00:55:10
Anne-Marij: Jij ook.
00:55:10 - 00:55:14
Deborah: Geniet van de tijd voor jezelf en het gezin.
00:55:14 - 00:55:16
Anne-Marij: Dat gaan we allemaal doen.
00:55:16 - 00:55:24
Deborah: Dan zien we elkaar weer in het volgende seizoen, wat we geen seizoen gingen noemen. Na de vakantie.
00:55:25 - 00:55:25
Anne-Marij: In augustus weer.
00:55:25 - 00:55:27
Deborah: Juist. Tot dan, Anne-Marij.
00:55:28 - 00:55:28
Anne-Marij: Doei, Deborah.
00:55:28 - 00:55:28
Deborah: Doei.
00:55:28 - 00:55:31
Anne-Marij: Tot de volgende keer.
00:55:31 - 00:55:31
Deborah: Tot de volgende keer.