In deze aflevering van Legergroene Herinneringen delen we het verhaal van Erik, die alles op alles zette om bij het duikpeloton te komen. Met doorzettingsvermogen en humor beschrijft hij zijn keuringen, opleidingen en avonturen tijdens zijn diensttijd.
Over Legergroene Herinneringen
‘Ik ging met tegenzin, maar heb de tijd van mijn leven gehad’, ‘De kameraadschap die je bij defensie hebt, is uniek’, ‘Je kan meer dan je denkt’ en ‘Leidinggeven doe ik nog steeds volgens de dingen die ik heb geleerd via de instructiekaart’. Het is maar een kleine greep uit de persoonlijke verhalen van de dienstplichtigen die geïnterviewd zijn voor de podcastserie Legergroene Herinneringen.
In die podcast belichten we niet alleen de geschiedenis van de dienstplicht maar besteden we vooral aandacht aan de persoonlijke verhalen van de dienstplichtigen.
Transcriptie:
00:00:00 - 00:00:16
Roos: Hallo allemaal en welkom bij Legergroene Herinneringen. In deze podcast gaan we de komende weken in gesprek met ex-dienstplichtigen over hun diensttijd: de hoogtepunten, maar ook de dieptepunten en de levenslessen die uit deze tijd stammen, worden hier aan het licht gebracht. Goedemiddag Erik, hallo.
00:00:16 - 00:00:17
Erik: Goedemiddag Roos.
00:00:17 - 00:00:19
Roos: Goedemiddag, leuk dat je er bent.
00:00:20 - 00:00:21
Erik: Ik vind het heel leuk om hier te zijn.
00:00:21 - 00:00:26
Roos: Mooi. De dienstplicht is voor jou best lang geleden Inmiddels toch?
00:00:26 - 00:00:26
Erik: Zeker.
00:00:26 - 00:00:28
Roos: Dat was in?
00:00:29 - 00:00:30
Erik: 1992.
00:00:30 - 00:00:33
Roos: Dat was een beetje richting einde dienstplicht.
00:00:34 - 00:00:49
Erik: Dat klopt helemaal. Ik heb nog mijn best moeten doen om er in te kunnen komen, want er waren toen al aardig wat sluip mogelijkheden om er niet meer in te hoeven. Ik heb bewust geprobeerd om erbij te komen.
00:00:50 - 00:00:52
Roos: Dat hoor je niet vaak.
00:00:52 - 00:01:36
Erik: Ik was goedgekeurd in Delft op mijn zeventiende. Omdat ik toen veel tenniste, was een deel van mijn rug en arm beter ontwikkeld was dan mijn andere helft. Toen kreeg ik een aantekening dat mijn rug niet de allerbeste status had. Toen ik vervolgens de dienstplicht in wilde, wilde ik graag naar de duikers. Ik kreeg te horen dat ik daar niet voor geschikt was, omdat ik niet goed genoeg gekeurd was en ik moest beter goedgekeurd worden. Ik had te horen gekregen dat de dienstplicht wellicht afgeschaft zou worden en had mijn propedeuse niet gehaald en dacht: ik ga gewoon nu in militaire dienst.
00:01:36 - 00:01:43
Roos: Hoe ging dat? Normaal gaat dat met een oproep. Die oproep heb je gekregen, de keuring?
00:01:44 - 00:02:23
Erik: Zeker. Ik heb een oproep gekregen van Dienstplichtzaken Kerkrade, zoals velen met mij denk ik. Ik ben gaan bellen en heb gezegd dat ik mijn studie ging afbreken, dat ik in dienst wilde en dat ik bij een specifiek onderdeel wenste te komen en herkeurd moest worden. Als ik het snel zeg, lijkt het allemaal heel gemakkelijk, één telefoongesprekje, maar zo ging het niet. We waren zeker vier, vijf, zes keer bezig. Ik was maar één persoon op de hele grote aantallen destijds. Toen ik het eindelijk voor elkaar had om in Amsterdam een herkeuring te krijgen, waren we alweer een aantal maanden verder.
00:02:23 - 00:02:27
Roos: Het ging om je rug. Wat was er mis met je rug?
00:02:27 - 00:03:17
Erik: Één kant was iets gespierder door het tennissen. Dat was op mijn zeventiende gebeurd bij die eerste echte dienstplichtkeuring, die ik in Delft moest doen. Ik ben dus teruggegaan en intussen had ik veel meer gesport en gefitnest, waardoor ik wat evenrediger mijn lichaam ontwikkeld had. Ik kwam aan bij de keuringsarts in Amsterdam, klopte aan en toen was het: "Binnen", na een tijdje gewacht te hebben. Er waren veel mensen voor mij. Hij keek me niet aan en stond niet op en zegt: "Wat is het probleem?" Ik zei: "Mijn rug." "Oké", zegt hij, "Geregeld. Tot ziens. Volgende", en toen stond ik weer buiten. Ik dacht: dat ging wel heel snel. O jee, zou dit wel goed zijn gegaan?
00:03:17 - 00:03:17
Roos: Ben ik wel goedgekeurd?
00:03:17 - 00:04:08
Erik: Precies, ben ik goedgekeurd of afgekeurd? Ik heb voor de zekerheid degene die achter mij was weggeduwd, weer teruggegaan, aangeklopt en weer naar binnen. Ik zeg: "Pardon, ik was hier net ook. Heeft u mij afgekeurd of ben ik beter goedgekeurd?" "Wat" zegt hij, "Wil jij beter goedgekeurd worden? O, dat is heel wat anders." Hij stond op en stelde zich voor, hij vond het superleuk. Hij zegt: "Wat is er aan de hand?" Ik kon het allemaal vertellen, naar welk onderdeel ik wilde. Hij zegt: "Waarom denk je dat het nu beter is?" Ik zeg: "Veel getraind en wat meer allround getraind. Ik doe ook aan parachutespringen, daar heb ik ook keuringen voor gehad. Volgens mij moet dat duiken ook lukken." "O, wat leuk! Toen moest ik nog wat testen doen, met mijn rug en hij ging nog mijn knieën bekijken en mijn oren.
00:04:08 - 00:04:50
Erik: Ik weet niet precies waarom allemaal. Heel enthousiast zei hij: "Helemaal in orde, nu ben je helemaal goedgekeurd. Ik geef het door. Veel succes en wat leuk om te horen dat er nog mensen zijn die hun best doen voor dienstplicht, om er maximaal van te gaan genieten. Ik zeg: "Dat is zeker mijn plan." Toen was het zover en was ik in ieder geval goedgekeurd. Er kwam weer een heel traject, weer bij Dienstplichtzaken Kerkrade om toegewezen te worden tot die opleiding. Dat gingen ze allemaal voor mij uitzoeken en ik ging brieven sturen. Op een gegeven moment kende ik iedereen die daar werkte, zo vaak was het bellen.
00:04:51 - 00:04:54
Roos: In principe is het bij dienstplicht: je wordt ergens geplaatst.
00:04:55 - 00:05:55
Erik: Exact, tenzij je, zoals ik heb gedaan, heel erg je best doet. Dan kun je toch dingen voor elkaar krijgen. Eind 1991 was het zover en kreeg ik te horen: 'Lichting '92 drie, je bent ingedeeld bij het duikpeloton.' Het is allemaal gelukt. Ik zeg: "Fantastisch." Ik heb een bos bloemen laten bezorgen daar en toen was het helemaal geregeld. Net voordat ik de laatste paar weken op vakantie ging voordat ik in dienst moest, kreeg ik nog een telefoontje: "We hebben je toch nog even ergens anders geplaatst. Je gaat eerst de kaderopleiding doen." Ik zeg: "Ho ho, wacht even. Ik heb begrepen dat als ik de kaderopleiding zou doen, ik dan alleen maar les mag gaan geven in natuurkunde of zo, en niet bij de parate eenheid kon." Nee, dit was voor onderofficier.
00:05:55 - 00:06:26
Erik: Ik zeg: "Als ik daarna echt naar de parate eenheid kan, dan vind ik het helemaal goed." Zo gezegd, zo gedaan. Terug van vakantie was het de eerste opkomstdag. Dat zal ik zo vertellen, misschien wil jij nog een vraag stellen. In ieder geval had ik alles voor elkaar en dan komt de eerste levensles. Dat ga ik alvast verklappen: als je denkt dat je alles voor elkaar hebt, is het toch net anders, want ik moest me melden en toen zeiden ze: "Ah, een cd'tje."
00:06:26 - 00:06:27
Roos: Een cd'tje?
00:06:27 - 00:06:53
Erik: Dat was nog in de tijd van de compactdiscs, want we gaan terug in de geschiedenis. Ik zeg: "Een cd'tje?" "Ja, hier hebben we weer zo'n computer duiker." Het werd letterlijk verscheurd en aan de kant gemieterd. Dat is een hele aparte eenheid. Zo werkt dat niet, dat is toevallig toegewezen, maar zo gaat het niet werken. Dat was na een klein jaartje werk mijn binnenkomst.
00:06:55 - 00:06:57
Roos: Wat bedoelden ze met computer duiker?
00:06:57 - 00:07:50
Erik: Ik had er erg mijn best voor gedaan. Met een reden en specifiek hoopte ik naar die duikereenheid te gaan, maar het bleek, zoals je net zelf aangaf, dat soms mensen puur toevallig worden toegewezen, omdat er een bepaald quotum gehaald moet worden. Wat de onderofficieren, de instructeurs bedoelden, was: daar zit een heel traject aan vast, met allerlei fysieke keuringen, psychologische keuringen en of je toegewezen bent of niet door de computer in Kerkrade, dat interesseert ons niets. Er komt vanzelf, dat wist ik toen nog niet, een mogelijkheid dat je je vinger op mag steken tijdens de opleiding, om te beginnen met de keuringen ervoor. Maar zomaar omdat de computer had gezegd: hij gaat daar naartoe, hij komt in die selectie, absoluut niet.
00:07:50 - 00:08:51
Erik: Dat was een teleurstelling. Gaandeweg die reguliere opleiding tot sergeant en twee vaandrigs bij de genie, kwam er op een gegeven moment een voorlichting, omdat het vlak op het terrein zit van de PTS, de pontonniers- en torpedistenschool, kwam er een korte voorlichting over wat het was om duiker te zijn. We moesten naar het klasje en er stond er een boos kijkende sergeant instructeur met een rood mutsje op. Die moest pitchen waarom het leuk was om te gaan duiken: "Duiken is leuk. Wie wil duiken?" Een goede pitch. Er waren een aantal mensen die hun hand durfden op te steken. "Hebben jullie wel eens sport gedoken?" Ik had van tevoren sport gedoken, dus ik had mijn hand opgestoken. "Wie heeft er wel eens sport gedoken?
00:08:53 - 00:09:44
Erik: Een merendeel van het clubje, een stuk of vijf die hun hand had opgestoken, hadden inderdaad wel eens sport gedoken. "Sportduikers? Die hebben we niet nodig, want sportduiken is heel wat anders dan militair duiken. Dat wordt helemaal niets, dus jullie hoeven je wat mij betreft niet aan te melden." Toen was er nog één over. Er werd gevraagd: doe jij veel aan hardlopen? Ben jij een echte sportman in hart en nieren? Dat was deze persoon niet echt, het leek hem leuk om te duiken. "Dan hoef jij je ook niet aan te melden." Het was tien minuten en toen konden we weer het zaaltje uit. Dat was de pitch om te gaan duiken en volgens deze enorme preselectie waren er nul geschikte kandidaten volgens die instructeur.
00:09:46 - 00:09:52
Roos: Het was niet van: we hebben duikers nodig. Laten we maar alsnog die sport duiker meenemen?
00:09:52 - 00:10:49
Erik: Nee, die waren helemaal niet nodig. Als ze nodig waren, moesten het hele geschikte mensen zijn en met een goede kans van slagen tijdens de opleiding. Het was interessant. Ik ben toch doorgegaan en uiteindelijk, met één ander maatje uit die SOKG-opleiding, hebben we ons toch aangemeld. Je moet continu doorgaan en ze ervan overtuigen dat je het wilt. Uiteindelijk kwam het keuringstraject. Dat begon met een Coopertest lopen, dan wat opdrukken en terwijl je nog aan het nahijgen was van de Coopertest, daar zat één minuutje tussen, moest je een klein kleedkamertje in, met veel mensen. Die kwamen van alle krijgsmachtonderdelen. Een stuk of 40, 60 mensen, jonge mannen, alleen maar mannen trouwens.
00:10:49 - 00:11:36
Erik: Jonge mannen die van alle krijgsmachtdelen kwamen. Vervolgens, net na de Coopertest gerend te hebben, werd je de kleedkamer in gepropt. Heel snel moest je je omkleden en had je een zwembroek aan. Allemaal op tempo: opschieten, opschieten. Je moest je opstellen in de hoeken van het zwembad. De eerste opdracht was: "Iedereen het water en ik tel tot drie. Dan ben je onder en pas als je vier tikken hoort, mag je boven komen." Dat was die kerel van mijn opleiding, die ik een fantastische sportman vond en die pas naderhand had gehoord dat het leuk zou zijn. Die de eerste kennismaking op de PTS gemist had, dat was een hele krachtige sporter.
00:11:37 - 00:12:03
Erik: Hij liep hartstikke goed in die Coopertest, 3100 meter of zo, en die gaat onder water en komt na negen seconden boven. Negen seconden onder water. Ik denk: zijn ze onder water aan het aan het etteren of zo? Zijn ze aan het schoppen of slaan? Ik was de tweede die in een andere hoek onder water moest. Alles bonkt en klopt in je hoofd, omdat je net hardgelopen hebt. Op een gegeven moment hoor ik: tingelingeling.
00:12:06 - 00:12:07
Roos: Een soort belletje?
00:12:07 - 00:13:02
Erik: Ik denk: ze zeiden vier tikken, maar ik hoor niks. Ik ging kijken, ik was de enige die nog onder water zat. Tingelingeling, tingelingeling. Ik denk: straks krijg ik weer op mijn donder, omdat ik niet geluisterd heb, Dat is ook weer niet goed. Tingelingeling, tingelingeling. Ik denk: ik ga maar omhoog, Ik omhoog: 48, 49. Ik zeg: "Ik hoor getingel." "Kop dicht, eruit." Oké, ik eruit. Ik denk: nee, is het nu afgelopen met de zwembadtest? Toen bleek dat ongeveer vier het gehaald hadden. Degenen die het nog een tweede keer konden doen werden aangewezen. Daar was ik gelukkig één van, omdat ik blijkbaar in ieder geval verder dan 45 seconden was. Opnieuw erin, dus ik opnieuw erin. Toen ging ik in mij hoofd natuurlijk meetellen, zo langzaam als maar kon.
00:13:02 - 00:14:06
Erik: Op een gegeven moment was ik bij 64 of 65. Ik hoor weer allemaal getingeling. Ik denk: 65, 66, 67. Weer getingeling. Ik denk: ik ga nu maar omhoog. Ik kom boven en hoor: "58", en ik werd woedend, bijna alsof ik als een raket zou opstijgen uit het water. Ik spring op de instructeur af en zeg: "Dat klopt niet! Ik hoor echt getingel en gesodemieter." Het was natuurlijk ruzie. Op dat moment komen er twee veiligheidsduikers boven: "Wacht even sergeant, het kan. Wij waren een beetje aan het klooien onder water, dus het kan zijn dat hij wat getik van die flessen heeft gehoord." Ik stond helemaal te briesen van woede. Toen kon ik door met de tweede zwembadtest en dat was zwemmen boven water, dan een hoekduikje maken en naar de bodem van het zwembad. Dat is een wat dieper zwembad dan anders, het is, geloof ik, vier of vijf meter dieper.
00:14:07 - 00:15:07
Erik: Daar moest je je hoofdgelaatsmasker, je duikbrilletje opduiken. Dat was geblindeerd. Opzetten en dan opstijgen. Ik geloof ook nog een snorkelen. Dat was een eitje. Dan kwam de derde test, weer met dat geblindeerde hoofdgelaatsmasker. Je moest zwemmen, een touw volgen en het zwembad eerst in de lengte-as en dan diagonaal. Dit is geen 25 meter zwembad, dit is een metertje of vijftien. Je moest in totaal ongeveer een meter of 25, 30 onder water zwemmen, met een geblindeerd masker en met je hand het touw volgen. Dat had ik gedaan. Ik kwam keurig boven en kreeg te horen van: "Jij moet opnieuw, want je hebt aan het touw getrokken." Dat had ik helemaal niet, maar ik dacht: omdat ik net zo woedend was en die instructeur vastgreep, zal dat niet helemaal als netjes zijn ervaren.
00:15:07 - 00:15:08
Roos: Ze hadden al een goede indruk van je.
00:15:08 - 00:16:13
Erik: Precies. Het was niet helemaal woke in die tijd. Dat kenden we nog niet. Toen heb ik het opnieuw gedaan en klaar. Daarna waren we nog maar met vijf van die 60 man over. Één kerel, die naderhand een hele goede vriend van me geworden is, met een groot blauw oog, dat was ook heel gaaf. Ouwe heet die. Toen moesten we wachten en dan kregen we een snel gesprek, drie kwartiertjes, met een psycholoog daar ter plekke. Die vroeg gelijk: "Waarom kwam je omhoog? Als jij op 58 seconden zit, kun je toch ook 60 seconden halen?" Ik zeg: "Ja, maar ik heb continu dat getingel gehoord. Volgens mij waren die duikers echt aan het hannesen." Hij zegt: "Wat vond je ervan dat ze zeiden dat je een touw getrokken had?" Ik zeg: "Volgens mij was dat zomaar om te kijken of ik agressief was."
00:16:13 - 00:17:05
Erik: Hij zegt: "Dat klopt inderdaad, We wilden het zeker weten. Een beetje agressie is prima, dat geeft energie. Maar het moet wel gecontroleerd blijven." Dat was allemaal onderdeel van het keuringsproces. Verder waren het allemaal vragen. Toen deden ze erg hun best, dat weet ik nog heel goed, om te zeggen: je hebt parachutespringen gedaan, je hebt al gedoken, je bent al diep geweest, je hebt in Curaçao gedoken, je doet aan klimmen. Jij bent eigenlijk een thrillseeker en aan thrillseekers hebben we helemaal niets. Bovendien, straks word je in het water gedonderd en moet je tegen de stroom inzwemmen. Dan ben je een half uur aan het zwemmen en geen meter opgeschoten. Kun je dat wel aan? Dat hoort er dan bij. Snap je dat wel? Ik zeg: "Ja, wat maakt mij dat uit, als dat geen doel heeft."
00:17:05 - 00:17:57
Erik: "Denk er toch maar even goed over na. Nogmaals, aan thrillseekers hebben we niets. We hebben eigenlijk arbeiders nodig. Kun jij überhaupt iets met je handen?" Ik zeg: "Hoe bedoel je dat?" "Kun jij dingen maken? Ben jij een beetje handig? " Ik zeg: "Nee, ik kan wel dingen slopen. Ik ben sloper geweest als baantje, maar nee, maken kan ik niet." Dat was niet goed, dus ik moest er maar eens heel goed over nadenken of ik dit echt wilde. Misschien wilde ik het wel, maar ik kon ook een gevaar worden voor mijn buddy's. Dat was het allerbelangrijkste voor het team. Dus thrillseekers, Dan heb je de eerste keuringsdag doorstaan, het fysieke deel. Dan zit je in de trein terug en denk je bij jezelf: tja, wat nu? Ik heb even goed lopen nadenken, maar ben toch doorgegaan met het proces.
00:17:59 - 00:18:25
Erik: Het was echt continu aangeven: weet je het wel zeker, volgens mij ben je niet geschikt, het is het allemaal net niet. Zo werd het continu gebracht. Op deze wijze blijven degenen over die het echt heel graag willen, want anders denk je bij jezelf: sterf er lekker in. Normaal gesproken zou je denken: het moet van twee kanten komen. Je moet me ook een beetje willen hebben. Maar nee, dat was in die tijd absoluut niet zo.
00:18:25 - 00:18:39
Roos: Als je iets heel graag wil, doe je er alles voor. Je wilde heel graag duiker worden. Heel graag. Waar kwam dat vandaan? Kwam dat van dat eerdere duiken in Curaçao?
00:18:40 - 00:19:35
Erik: Dat is een hele goede vraag. Ik denk dat het van twee kanten kwam. Ik had wat neefjes en die hadden al bij KCT gezeten en bij Mariniers. Ik zag ook hoe trots mijn opa daarop was. Ik dacht: dat ga ik ook doen. Dan ga ik wat anders doen. Ik had een keer met opdrukken op één arm een polsblessure opgelopen. Toen kwam ik bij de fysiotherapeut, dat was in de tijd dat ik ook nog veel tenniste, en heb een beetje uitgelegd hoe het kwam. Hij zegt: "Waarom gaat een tennisser zich in vredesnaam op één arm opdrukken?" Ik zeg: "Een beetje sterk worden." Hij zegt: "Ben je al in dienst geweest?" Ik zeg: "Nee." Hij zegt: "Heb je wel eens gehoord van 108 Duikerpeloton? Ik zeg: "Nee, wat gaaf. Ik wist niet dat ze dat ook deden in dienst. Dat zit bij de landmacht?" Hij zegt: "Ja."
00:19:35 - 00:20:36
Erik: Hij had er zelf bij gezeten. Ten tijde van die fysiotherapiesessies was ik, een stuk of acht of negen, heb ik het daar over gehad. Hij heeft me een beetje uitgelegd wat ik min of meer kon verwachten van psychologische testen. Ik zeg: "Als je dan krijgt 'mes, bloem', mag ik dan mezelf zijn of moet ik dan 'bloem' kiezen?" Hij zegt: "Nee, je mag gewoon jezelf zijn, dat is prima." Ik dacht bij mezelf: dat is wel erg mooi. Ik was toen achttien. Toen ik negentien was, begon ik met sportduiken. Ik had eerst gesprongen en daarna sportduiken. Ga me niet vragen waarom ik op mijn negentiende én wilde parachute springen én wilde gaan duiken, want dat weet ik niet. Dat vond ik toen heel leuk. Naarmate ik wat meer wist over het 108 Duikerpeloton en zelf ook gedoken had en merkte hoe gaaf het was, hoe leuk het is, had ik daar helemaal mijn zinnen op gezet.
00:20:36 - 00:21:16
Erik: Dat ben ik vergeten te zeggen: bij die allereerste psychologische gesprekken werd al gevraagd: voor wie wil je het eigenlijk doen? Doe je het voor jezelf of voor iemand anders? Waarom wil je het? Is het om jezelf te bewijzen? En toen zei ik: "Nee, ik vind het leuk en ik wil zus." Pas jaren later dacht ik bij mezelf: nee, eigenlijk wilde ik ook wat voor mezelf bewijzen. Ik had net mijn propedeuse niet gehaald. Ik wist niet precies of het wel de juiste studierichting was en ik denk dat die bewijsdrang daar ook in zat. Ik wilde ook nog mijn opa trots maken, dus die bewijsdrang zat er zeker bij. Dat durfde ik pas te erkennen toen ik al heel wat jaartjes ouder was.
00:21:17 - 00:21:25
Roos: Toen had je pas de eerste keuringsdag erop zitten. De tweede keuringsdag, was die gelijk de dag daarna?
00:21:25 - 00:22:31
Erik: Nee, er zit wat tijd tussen. De tweede keuringsdag heette BPO, bijzonder psychologisch onderzoek. Dat was in Amsterdam. Dat was de hele dag psychologisch met allerlei behendigheidsdingen. Het is grappig hoe het allemaal weer boven komt. We moesten allemaal een persoonlijkheidsvragenlijst invullen en dan werd er 23 keer hetzelfde gevraagd, daar kom ik zo even op terug. Dat werd afgewisseld dan met behendigheidstesten. Dan kreeg je een groot scherm voor je en voetpedalen en hendeltjes en kleuren. Als je een rode knop zag, moest je rechtsonder drukken en als je groen zag, moest je met je linkerhand de hendel overhalen, zoiets. Het bleek dat dat dezelfde keuring was als in die tijd voor piloten. Je moest dat vier keer doen.
00:22:31 - 00:23:18
Erik: Op een gegeven moment daarna kreeg je een heel groot vel, groter dan A5, en daar stonden alleen puntjes op. Kleine puntjes, gegroepeerd in drie, vier of vijf. Je moest van dat hele vel alleen maar een cirkeltje zetten om de vier puntjes clusters en de drie en de vijf negeren. Ik denk: dat kan toch een kind. Ja, dat kan zeker een kind, sterker nog, een kind kan het waarschijnlijk beter, want het is een heel groot vel en het zat helemaal vol met puntjes. Je moet heel geconcentreerd te werk gaan, maar wel op tijd. Ze hadden nog meer van dat soort dingen: een doolhof waar je moest proberen met je potlood om op tijd eruit te komen. Je kreeg strafpunten als je een lijn raakte. Dan weer vragenlijsten. Op het eind werden de resultaten besproken.
00:23:18 - 00:24:15
Erik: Dat was echt confronterend, want om te beginnen was het: is dit nu het allerliefste wat je wil worden? Ja, heel graag, maar nee. Wat is dan echt je jongensdroom? Sommige jongens wilden van jongs af aan brandweerman worden, sommigen wilden politieman worden en jij? Ik zeg: "Het allergaafste lijkt mij astronaut, maar dat kan natuurlijk niet." "Waarom zit je dan in deze keuring? Want wij doen nu precies op dit tijdstip zijn we ook aan het keuren voor astronauten voor bij die nieuwe organisatie, de ESA. Waarom zit je daar niet bij? Als je het echt zou willen, zou je daar nu bij zitten." Daar wist ik helemaal niks van. "Je wil het toch, dan ben je toch op de hoogte, je moet je toch informeren? Nu ben je te laat om erbij te komen. Waarom wist je dat niet?"
00:24:15 - 00:24:49
Erik: "Dat heb ik nergens kunnen vinden of lezen." Dit is allemaal voor internet. "Dat weet ik niet." "Lekker dan. Weet je ook wel zeker dat je een duiker wil worden, want hoe ben je hier dan gekomen? Is het soms een beetje toeval? Klopt het wel wat je zegt?" Vervolgens ben je nog een beetje aan het stamelen en gelijk daarna komt er: "Hier heb je gezegd dat je nooit te laat komt en twintig bladzijden later: 'ik ben wel eens één keer te laat gekomen.' Wat is dat nu? Je bent niet echt consistent. Zit je altijd te liegen of weet je zelf niet wat je wilt?" Dat is best...
00:24:49 - 00:24:50
Roos: Confronterend.
00:24:51 - 00:25:54
Erik: Confronterend. Zo word je lekker doorgelicht. Ook aan het eind van die dag loop je weer weg en denkt bij jezelf: tja, geen idee. Het was allemaal lang en dan zie je iemand anders alweer met een half uurtje buiten staan en vrolijk zijn duim opsteken. Ik zat nog helemaal te zweten, proberen uit te leggen dat ik het toch wel graag wil. Het was een interessante dag. Vervolgens voor die reguliere opleiding zat ik ergens in een schuttersputje. Toen werd ik in één keer opgehaald, want ik moest op stel en sprong naar Den Helder voor nog een keuring. Ik ben vergeten zeggen: je wist niet eens wat voor keuringen er allemaal waren. Dat wist je helemaal niet, ook niet hoelang het nog duurde. Je probeerde allemaal angstvallig via een sergeant, instructeur van de reguliere opleiding te vragen: weet u iemand die misschien wat meer kan vertellen over wat we kunnen verwachten?
00:25:54 - 00:26:45
Erik: Uiteindelijk bleek dat ik uit het schuttersputje getrokken werd, helemaal nog gecamoufleerd. Ik werd in een Jeep weggereden en moest me binnen drie uur melden in Den Helder. Ik zat ergens op de Peel op dat moment, dus dat was nog leuk. Midden in de nacht kom je aan in Den Helder, dan moet je door die eindeloze marinekazerne lopen en zoeken naar een slaapplek. Dat was heel leuk. Met een gezonde twee uur slaap mocht je de conditietesten gaan doen. Dat was op een fiets zitten met plakkertjes op je lichaam en zo'n zuurstofmasker op. Nu doet iedereen dat bij wijze van spreken zelf thuis, om je zuurstofopname per kilogram lichaamsgewicht te meten, maar in 1992 was het wat nieuws. Daar zit je dan en ik ben helemaal geen fietser. Het was maximaal fietsen en de uitslagen kreeg je niet.
00:26:45 - 00:27:38
Erik: Maximaal fietsen en nog wat krachttesten, ik weet allemaal niet wat. Op een gegeven moment raakte aan de praat. Je zag wel andere mensen, maar het groepje werd steeds dunner en degenen met wie je eerder op een keuring had gezeten, zag je niet meer terug om de één of andere reden. Ik zat met iemand te praten. Ik denk: dit is echt een stereotype duiker. Lang, breed, gespierd, leuke gozer, spontaan, gezellig kletsen, sociaal, echt top. Een beer ook, supersterk. We moeten in een compressie tank. Dat is een soort druktank. Dan worden we onder druk gebracht. Er werd ons uitgelegd hoe je moet klaren voor je oren. Ik had al gedoken dus dat was niet zo heel ingewikkeld. Je werd op ongeveer achttien meter diepte gebracht en dan mocht je pure zuurstof ademen.
00:27:38 - 00:28:34
Erik: Waarom testen ze dat om? Dat leerde ik allemaal pas veel later: omdat als je een duikongeval zou krijgen, is dat de eerste behandeling tegen duikersziekte bij bepaalde duikersaandoeningen. Ze gaan testen of je geen zuurstofintolerantie hebt. Zuurstof wordt giftig bij een bepaalde partiële druk, doet er niet gek veel toe, maar je moet er niet allergisch voor zijn, anders kunnen ze je niet behandelen. We gaan pure zuurstof ademen onder druk en daar merk je niks van als alles oké is. Die kerel begon te stuiteren en kreeg een soort epileptische aanval. Het werd toen stopgezet en hij werd afgevoerd. Nooit meer gezien. Ik weer terug op druk, nog met één andere. Uitgeademd en dan ging je weer naar huis. Dan dacht je weer bij jezelf: wat heb ik nu weer meegemaakt vandaag?
00:28:34 - 00:29:29
Erik: Zo ging het allemaal wel lekker. Toen kreeg ik uiteindelijk te horen, allemaal via via, van mijn instructeur van de reguliere opleiding, die zei: "Je mag je melden voor de onderwater-verkennersopleiding. Dat is dan en dan." Dat kwam niet helemaal uit met het reguliere programma. Vijf maanden opleiding was het voor sergeant, voor onderofficier bij de genie. Ik moest na vier maanden stoppen, en kreeg dan nog twee maanden die onderwater-verkenners opleiding. Er moest gekozen worden wanneer ik daar in kon komen en terwijl ik daar naartoe ging werken, ging ik nog lekker een beetje hardlopen en zo. Toen kreeg ik te horen: toch niet, want je bent nog één keuringsmoment vergeten.
00:29:30 - 00:29:31
Roos: Vergeten?
00:29:31 - 00:30:11
Erik: Ik denk: wat nou weer? "Je had moeten weten dat je ook nog longfoto's moest laten maken. Dat is erg belangrijk. Je hebt een bericht gekregen en dat heb je blijkbaar niet gedaan en dat kan niet." Dat kan betekenen dat je alvast geplaatst wordt bij een andere eenheid en dat je de keuring opnieuw moet doen en misschien pas later een opleiding kan doen. Dus gedoe. Ik dacht: ik kan een heleboel stampij maken dat het niet zo was, dat ik het niet gehoord had en niet wist, maar ik had geleerd dat dat niet slim was tijdens de psychologische keuring. Dus ik zeg dat het mijn fout was: stom, ben ik kwijtgeraakt, kan ik het snel corrigeren alstublieft?
00:30:13 - 00:30:37
Erik: Een heleboel gedoe en voor mijn gevoel vlak voordat de opleiding begon, moest ik naar het CMH, het Centraal Militair Hospitaal heette dat, voor longfoto's. Ik denk: nu zul je net zien dat ze iets vinden. Maar dat was gelukkig allemaal in orde. Dat hoorde ik pas terwijl ik met de opleiding begonnen was, en toen begon eindelijk de opleiding.
00:30:38 - 00:30:41
Roos: Jemig, wat een weg ernaartoe zeg!
00:30:41 - 00:30:44
Erik: Je moet er wat voor over hebben, zullen we maar zeggen.
00:30:44 - 00:30:49
Roos: Als je iets heel graag wil, moet je ervoor werken natuurlijk, maar dan kom je er wel, toch?
00:30:49 - 00:30:51
Erik: Dan kun je in ieder geval aan de opleiding beginnen.
00:30:53 - 00:30:54
Roos: Begon je met veel anderen?
00:30:54 - 00:31:53
Erik: Nee, dat is het interessante van de onderwaterverkenners opleiding, daar was in die tijd maximaal plek voor tien cursisten. Wij begonnen met zes, we kregen het niet eens gevuld. Sommige opleidingen waren zelfs nog maar met twee mensen. Dan heb je vier of vijf instructeurs en twee cursisten. Het was nogal moeilijk, het was een heel select gezelschap. Het is maar één peloton op de hele landmacht in die tijd. De afvallers ben ik bijna kwijt, maar degenen die overgebleven zijn, dat zijn toch wel de beste vrienden die ik heb. Na de opleiding kom je nog in de ontgroening terecht en dan zit je bij de parate eenheid. Dat clubje is ook nog steeds de beste vrienden die je hebt. Maar dat is, denk ik, vast wel te begrijpen, dat dat een enorme band creëert.
00:31:53 - 00:31:58
Roos: Ja, sowieso. Die mensen spreek je nog steeds, die jongens?
00:31:59 - 00:31:59
Erik: Zeker.
00:31:59 - 00:32:00
Roos: Wow, dat is heel leuk.
00:32:01 - 00:32:22
Erik: Zeker, ja. Absoluut, het zijn, nogmaals, mijn beste vrienden. Er was weleens een tijd dat we zeiden: kan het niet wat minder. Maar je bent altijd bij elkaar, je maakt alles mee: elkaars huwelijken, geboortes, scheidingen, alles maak je mee. Ze zijn niet meer weg te denken.
00:32:22 - 00:32:25
Roos: Dat is bijna familie geworden.
00:32:25 - 00:32:25
Erik: Ja, zeker.
00:32:25 - 00:32:30
Roos: Dat is mooi. Je opleiding begon. Het was eindelijk zover.
00:32:30 - 00:33:40
Erik: Ja, het was eindelijk zover. Dat was een heel interessant programma. Ook daar wist je nooit wat er zou gaan gebeuren, maar het bestond uit twee weken. De eerste twee weken was fysiek opbouwen en veel theorie: natuurkunde en materiaaltheorie en duikerziekte. Feitelijk geneeskunde, maar duikersziekte-specifiek, natuurkunde en een beetje over materiaal. Daar moest je allemaal testen in doen. Daarna was het twee weken alleen maar fysiek. Dan een week dat je een beetje weer normaal kon ademhalen. Je ging met explosieven aan de slag. Explosieven en duiken komen samen in de zesde of zevende week. De laatste week is de eindweek en dan moet je alles op de mat leggen en daarna moet je voor het gaas gaan. Dat wisten we allemaal niet.
00:33:41 - 00:34:44
Erik: Wat ik wel weet: mijn maatje Pietje, als hij het ooit hoort, weet je wat hij bedoelt... Op een dinsdagochtend moesten we op de kazerne in Den Bosch staan, op de Frederik Hendrik kazerne. Hij was blijkbaar een lichting na mij gekomen voor die sergeantenopleiding bij de genie. We moesten ons om acht uur melden en ik stond er prachtig om tien voor acht. Ik moest in DT, in het nette pak, staan met één andere, die ook ergens vandaan was gekomen, die is naderhand afgevallen. Die stond daarnaast. Dan komt er een slungelig type aangelopen, mager, een beetje slungelen. Heel relaxed, een grote, blije lach, blauwe ogen en een spijkerbroek. Heel slordig komt hij een beetje aangelopen: "Gaan jullie ook naar de duikersopleiding toe?" "Ja, het OWV." "Wat leuk, ik ook! Ik ben Frans Piet."
00:34:44 - 00:35:31
Erik: "Je bent wat?" "Frans Piet." Ik zeg: "Moet jij mee? Over twee minuten moet je in DT hier staan sukkel, schiet dan op!" "Relax man, ben je echt zo'n stresskip?" Op zijn dooie akkertje en nog een peukje in zijn mond slentert hij weg. Hoe hij het voor elkaar kreeg weet ik niet, want ik heb altijd veel moeite om me aan te kleden, zeker in DT, maar hij was binnen twee minuten terug en stond op zijn gemak naast me. De viertonner komt aanrijden en we stappen in en zijn weg. Ik denk: deze gozer gaat het echt niet halen. Als je zo nonchalant bent, zo slordig ook, want terwijl hij instapte, vielen weer wat dingen uit zijn zak. Die moest hij gelijk oprapen en mee naar binnen nemen. Ik denk: dit wordt helemaal niks. Dat is mijn buddy en nog steeds mijn beste maatje.
00:35:31 - 00:35:31
Roos: Wow.
00:35:31 - 00:35:33
Erik: Dat was de eerste kennismaking.
00:35:33 - 00:35:36
Roos: Die mensen blijven het langst hangen.
00:35:37 - 00:36:16
Erik: De eerste twee weken zaten we bijvoorbeeld in het leslokaal van natuurkunde en dan gebeuren er allemaal van die van die vreemde dingen altijd. De instructeur wil wat aanwijzen? Hoe wijs je aan? Meestal met een aanwijsstok. Die hadden we niet. Dus dan even kijken. Hij probeert daar te praten, heel monotoon. We hadden net allemaal weer veel hardgelopen en zaten nog na te zweten. Dan krijg je lekker een saai natuurkundelesje, en de instructeur ook lekker saai praten: "Dit is de wet van Boyle" en dan: "P1 maal V1 is P2 maal V2."
00:36:16 - 00:36:20
Roos: Dan kak je toch in.
00:36:21 - 00:37:15
Erik: Iedereen probeert wakker te blijven en het was juli, dus lekker warm, allemaal nazweten. Op een gegeven moment begon iemand te knikkebollen, dat was natuurlijk de bedoeling. In voorligsteun moest je er dan natuurlijk bij zijn en aantekeningen maken. Vervolgens had je een aanwijsstok nodig. Niet te vinden. Dan een houten hangertje pakken, zijn DT er afhalen, dat hangertje kapot trekken en dat stuk hout als aanwijsstok gebruiken. Het was allemaal wel grappig. Ik kan me ook herinneren, midden in de les over duikersziekte: "Ja, iedereen hoofd links." Wij uit het lokaal kijken. "Dat is onze duik-ayatollah, dat is onze meest gerenommeerde adjudant-duiker die er is, die heeft deze eenheid opgericht. Daar fietst hij."
00:37:15 - 00:38:12
Erik: We zagen daar de adjudant fietsen, iedere duiker weet wie ik bedoel. Die fietst en heeft aan zijn fietsstuur een plastic zakje hangen met stukjes ijzer erin. Hij fietst rustig over het terrein en wij kijken allemaal in absolute rust. Je hoort een bijtje zoemen, lekker die augustushitte. Dat plastic zakje scheurt en zo'n stukje ijzer, een staafje, valt tussen de spaken van dat wiel. Hij maakt een rotsmak, heel zijn gezicht open. We kijken allemaal weer op en de instructeur zegt: "Precies, dit is hem. Dit kan alleen maar hem overkomen." En dan gingen we verder met de natuurkundeles. We hadden ook veel grappige momenten, maar pas naderhand zie je dat het grappig is. In die tijd was je vooral bezig met per dag er doorheen te komen. Het was erg interessant.
00:38:12 - 00:39:07
Erik: Explosieven is ook hartstikke leuk. We moesten op een gegeven moment op de MSS, de Mineurs- en Sappeursschool met trotyl in die tijd gaan werken en met ontstekingen. Een beetje slagkoord afrollen. Dat werd één keer in het volle licht uitgelegd. "O, maar jullie zijn degenen die voor duiken gaan." Wij vonden het een hele relaxte week, want wij hoefden die week eens niet allerlei fysieke dingen te doen. We hoefden trouwens niet eens onder water in die week en kregen alleen maar les in springstoffen. Voor ons was het bijna een vakantieweek en dat was precies de bedoeling. We konden allemaal bij-eten en bijslapen. En dan: "Jullie mogen het nu gaan doen." "Dit is echte springstof toch?" "Ja, ga maar doen. Als jullie duikers zijn, zitten jullie altijd onder water en hebben jullie nul zicht, dus we doen de deuren dicht,"
00:39:07 - 00:40:00
Erik: Ik sta daar met Pietje en dan gaan de deuren van zo'n bunker dicht. We vonden dat heel donker. Naderhand onder water bleek dat het veel donkerder is. De deuren gaan dicht. "Pietje, jij hebt toch hts gedaan, als jij eens begint." "Ik was afgeleid." "Ik ook." Dan in het donker wat knutselen en dan gaan de deuren weer open en maar hopen dat het goed ging. Het is gelukkig allemaal goed gekomen, gelukkig wel. Het is wederom een hele goede opleiding, want daarna ben je echt met springstof onder water bezig. Niet alleen zie je dan geen donder, maar er is ook nog stroming en je kan er dan niet meer met elkaar over praten want we hebben geen communicatie onder water.
00:40:00 - 00:40:53
Erik: Je bent alleen met kneepjes en rukjes elkaar aan het helpen en je snapt ongeveer waar je bent, bijna telepathie wordt het. Dat was ook interessant. Ik weet nog dat we een keertje met scherp mochten springen in de natuur. Dat was een overgelopen deel van de IJssel. Dat is het enige gebiedje in Nederland op dat moment waar je op scherp mag springen. Met explosieve springen heet dat, geen bauxiet springen. Dat wisten we niet, want we wisten niks. Het was: we stappen in de viertonner en ze gingen rijden. Dan ging je maar gelijk slapen, want je wist nooit wat er gebeurde. We kwamen aan en moesten met bootjes uitvaren. Bootjes meenemen en uitvaren, niet de normale slagboten maar kleinere rubber bootjes.
00:40:54 - 00:41:26
Erik: We moesten even duiken en die springstoffen in orde maken en dan met scherp opblazen. Dat was net een dagje uit, kan ik me nog goed herinneren.. Het was waterspektakel. Ik geloof dat het Rommel was die erin slaagde om nog in het water te vallen en een normale GVT. Het was een en al pret en de instructeurs lieten ons maar. Op een gegeven moment keken wij een beetje angstvallig over onze schouder, want dit was de week voor de eindweek en ze waren heel relaxed: "O, jij doet het nu zo."
00:41:27 - 00:41:45
Roos: Heel mooi om te zien, denk ik. Je hebt het er over dat je graag wilde gaan duiken en het kostte heel veel moeite om in dienst te komen of die opleiding te mogen doen, maar je wilde inderdaad. Waarom ben je niet beroeps geworden?
00:41:46 - 00:42:44
Erik: Dat heb ik, toen ik er eenmaal bij zat, zeker overwogen. Na de opleiding en de ontgroening was het volgens de dienstplichttijd van toen dat je na veertien maanden je vrijwillig nadienende moest worden, want je hebt in totaal acht maanden opleiding gehad, zes maanden paraat, dat is een beetje te kort, na al dat geld wat er ingestoken is. Het punt is: in die tijd waren we uiteindelijk zo getraind dat je heel graag actie wilde, maar die actie was er op dat moment niet. Ik houd het een beetje cryptisch. Ik dacht uiteindelijk: ik ga misschien toch weer studeren en kijken hoe het verder loopt, omdat het Nederlandse leger in die tijd niet mocht optreden zoals het nu optreedt. De politieke doctrine was: je mocht alleen humanitaire taken verrichten.
00:42:44 - 00:43:33
Erik: Wij waren heel goed opgeleid, maar niet voor humanitaire taken. Dat is wel de reden. Toen zijn we eruit gegaan, meerderen van mijn clubje, ook omdat de link met beroepsduiken heel gemakkelijk gelegd kon worden. Veel van mijn eenheid zijn beroepsduikers geworden. Ze zijn bij Smit Tak gaan werken en bij verschillende duikbedrijven, zowel onshore als offshore. Dat was ook een hele mooie toekomstmogelijkheid. Ik ben, omdat ik toch niet goed met mijn handen kon werken, weer gaan studeren en heb mijn studie afgemaakt. Ik heb het absoluut overwogen om beroeps te worden, maar ik was toen nog te veel op actie gericht.
00:43:33 - 00:43:41
Roos: Als je terugkijkt op jouw diensttijd, wat vond je het allerleukste als je er één ding uit mag pikken?
00:43:42 - 00:44:42
Erik: Het allerleukste, en dat dat is een cliché, maar is echt waar, is de band die je met die gasten op hebt gebouwd. Ik denk dat mijn eenheid allemaal geselecteerde eenlingen waren, met uitzondering misschien van Pietje. Dat het allemaal mensen waren die eigenlijk van nature graag alleen zijn, maar ineens als een groepje eenlingen tot een team gesmeed worden. Maar dan ook echt. En dat was heel gaaf. Dat is een band die nooit meer weggaat. Dat is het allermooiste. Verder, de d basisvaardigheden die je leert. We hebben veel meer gedaan dan alleen duiken. De basisvaardigheden die je leert, zoals blijven doorzetten, zelfopoffering, opofferingsgezindheid. Eerst je kameraden helpen en dan pas kijken naar jezelf. Dat blijf je toch bij.
00:44:42 - 00:45:48
Erik: Ik moet zeggen, dat is niet altijd bevorderlijk in het burgerleven, met name dat je jezelf misschien een beetje wegcijfert ten gunste van je maten. Dat is in de burgermaatschappij, en zeker niet in het commerciële bedrijfsleven, iets wat echt een pre is, zeker niet. Maar zelfkennis, vooral dus die relatie die je krijgt, die band, en natuurlijk die basisvaardigheden. Misschien als laatste nog de echte vaardigheden van duiken en een parachutespringen, wat je allemaal leert. Dat is ook hartstikke leuk, want het zorgt ervoor dat je wat lekkerder in het leven staat. Als er dingetjes zijn, of je leert je kinderen om op de juiste wijze van een glijbaan af te gaan of van zo'n paal omlaag glijden, dat is altijd leuk, dat ze veilig over een obstakel heen kunnen en jijzelf ook. Ik zou het werkelijk voor geen goud hebben willen missen.
00:45:49 - 00:45:56
Roos: Tegenwoordig is er geen sprake meer van dienstplicht. Wat we tegenwoordig wel hebben, is het dienjaar. Ben je daar bekend mee?
00:45:56 - 00:45:58
Erik: Ik ben bekend met het concept.
00:45:58 - 00:46:07
Roos: Dat is sinds september 2023 van start gegaan. Wat vind je daar van het dienjaar?
00:46:08 - 00:46:56
Erik: Ik denk dat het een heel mooi en goed initiatief is. Ik denk dat het van alle tijden is dat jongeren die net met hun school klaar zijn, of twijfelen om school af te maken, en even hun tijd wel nuttig willen besteden maar goed willen nadenken: hoe ga ik verder? Zo'n ingebouwd rustmoment om goed te bepalen hoe je verder wil. Ik denk dat daar een dienjaar perfect voor is, dat is wel vanuit die persoon geredeneerd. Andersom: ik denk ook dat het heel bevorderlijk is voor onze maatschappij. Ik vind het woord 'dienjaar' ook goed, omdat het ook dienen is. Als je zegt: "militaire dienst", leggen veel mensen de nadruk op het militaire aspect.
00:46:56 - 00:47:31
Erik: Maar het is vooral dat je moet leren wat dienen is en dat is in onze maatschappij, die steeds meer individueel wordt, steeds lastiger, zeker bij de jongeren. Ik denk dat het goed is voor de jongeren en ook dat het goed is voor onze maatschappij. Of het dienen is bij defensie of dienen zoals vroeger, want dat mocht ook, door in verzorgingstehuizen te werken, ik denk dat het heel mooi is. Dat je ook een bijdrage aan de maatschappij kan leveren. De maatschappij wordt er beter van, maar de persoon die dat dienjaar doet, wordt daar ook beter van, dus ik vind het een heel mooi initiatief.
00:47:31 - 00:47:34
Roos: Dat is echt een persoonlijke groei die je in dat jaar doormaakt.
00:47:34 - 00:47:35
Erik: Exact.
00:47:35 - 00:47:40
Roos: Wellicht wakkert het een interesse aan bij één van de eenheden bij de landmacht.
00:47:40 - 00:47:40
Erik: Zeker.
00:47:40 - 00:47:41
Roos: Ook heel mooi.
00:47:41 - 00:47:51
Erik: Ook heel mooi, of de krijgsmacht. Landmacht is wel het mooiste onderdeel, maar luchtmacht en marine zijn in meer of mindere mate ook nodig, natuurlijk.
00:47:51 - 00:47:52
Roos: Precies zeker weten.
00:47:52 - 00:47:53
Erik: Dat was een grapje, die zijn zeker ook nodig.
00:47:53 - 00:48:16
Roos: Maar de landmacht is nummer één natuurlijk. Als je iets zou veranderen aan je diensttijd en de tijd daarvoor, want je hebt veel moeite gedaan om opgeleid te worden als duiker, zou je iets veranderen? Zou je precies hetzelfde hebben gedaan?
00:48:19 - 00:49:19
Erik: Het enige wat ik zou veranderen, maar dat heb ik daarom ook juist geleerd, is: ik heb altijd veel babbels en ik denk dat bepaalde processen, zoals ik zojuist beschreven heb toen ik eenmaal in militaire dienst zat, sneller zouden zijn gegaan als ik wat meer geluisterd zou hebben in plaats van overal als eerste er bovenop stappen en gaan kletsen en commanderen in de verkeerde zin van het woord. Als ik wat meer had geluisterd in militaire dienst, was het, denk ik, sneller gegaan. Dat heb ik daar onder andere geleerd. Ik zou meer mijn mond hebben gehouden in dienst, maar verder zou ik niet zoveel veranderd hebben tijdens deze opleiding. Toen had ik een veel te grote mond, waardoor ik veel te veel strafoefeningen heb gehad. Verder zou ik niet veel veranderd hebben.
00:49:20 - 00:49:26
Roos: Je hebt het je op bepaalde momenten iets moeilijker gemaakt is dan nodig was, maar dat maakt het ook weer spannend, toch?
00:49:27 - 00:49:30
Erik: Precies. Een beetje bravoure als je jong bent.
00:49:31 - 00:49:35
Roos: Inderdaad, dat hoort er ook bij. Je moet een beetje leuke verhalen hebben voor je kinderen, toch?
00:49:36 - 00:49:36
Erik: Juist.
00:49:36 - 00:49:46
Roos: Zo is het. Zijn er bepaalde eigenschappen die ze je in diensttijd hebben geleerd, die je nu nog steeds gebruikt?
00:49:49 - 00:50:49
Erik: Om het simpel te houden: ik denk dat mijn persoonlijkheid, mijn identiteit, in mijn geval meer door mijn diensttijd gevormd is dan door mijn studietijd. Toen ik weer ging studeren, werd ik wel lid van een studentenvereniging, maar het maakte allemaal minder indruk, het was minder vormend dan het misschien had kunnen zijn als ik nooit in dienst was geweest. Mijn diensttijd, die paar jaar, is denk ik vormend geweest voor de rest van mijn leven. Er zitten veel zaken in die mij erg geholpen hebben. Zelfvertrouwen, zelfkennis, oog voor je naasten. Niet iedereen is mijn naaste, maar vooral voor je groep van Intimi, je eigen eenheid, je gezin in dit geval.
00:50:49 - 00:51:28
Erik: De zaken die waardoor je een goed militair wordt, dat is niet noodzakelijkerwijs iets wat in de burgerij altijd helpt, zeker niet in het commerciële bedrijfsleven. Daar moet je misschien meer gaan voor jezelf, als je carrière wil maken. Dat weet ik niet helemaal zeker. Wat ik wil zeggen is, een goede vraag wederom, dat ik niet eens meer weet hoe ik zou zijn zonder militaire dienst, want het heeft mijn identiteit voor een groot deel bepaald, denk ik.
00:51:28 - 00:51:33
Roos: Het is ook echt een snelkookpan, je leert zoveel.
00:51:33 - 00:52:25
Erik: Ja, en onder zo'n hoge druk en zo op jezelf teruggeworpen. Je maakt ook van alles mee. Bijvoorbeeld een test van TNO met plakkertjes. Dan zit je in een klein betonnen bunkertje op de bodem van een rivier. Je ging in dat bunkertje zitten, daar kon je net in. Je moest een testje doen. Je kreeg even communicatie mee en je had plakkertjes voor je bloeddruk en je hartslag. Je had een oortje in en dan hoorde je: "Één, twee" en dan mocht je zeggen: "Drie." "Twee, vier" en dan mocht je zeggen: "Zes." Dat soort testjes. Terwijl dat gebeurde, kwam er een schip over en viel mijn bunkertje om, dus kon ik mezelf gaan uitgraven, omdat het bunkertje wegzakte in de rivierbodem. Ondertussen moet je proberen jezelf uit te graven.
00:52:25 - 00:53:40
Erik: Dat soort dingen maak je allemaal mee. Je wordt erdoor gevormd, Je zelfredzaamheid wordt ook steeds groter. Je leert ook veel medische zaken. Een geweldige tijd. Misschien is de diensttijd nu iets heftiger dan in die tijd, zeker gezien wat er nu allemaal gebeurt. In die tijd was het best stevig, maar ook als dat niet zo zou zijn, je maakt veel mee, je leert veel van jezelf. Het is echt een hele andere wereld. Ik denk alleen maar goed, ook uiteindelijk voor de maatschappij. Ik denk dat zo'n dienjaar een heel mooi instrument is om die kloof tussen een beroepsleger en de burgerij wat te overbruggen, want dat zijn echt twee gescheiden werelden, helaas. Het hoeft eigenlijk niet zo te zijn, maar in Nederland is dat wel zo.
00:53:41 - 00:53:44
Roos: In andere landen niet, in Amerika.
00:53:44 - 00:54:17
Erik: Nee, in andere landen heeft de krijgsmacht toch wat meer aanzien, maar dat kan weer veranderen in de tijd waarin we nu leven, dat iedereen gaat zien hoe belangrijk een goed functionerende krijgsmacht is. Het is natuurlijk beter van niet en dat we allemaal in vrede kunnen leven. Ook in een totale vredestijd zonder dreiging, een utopie waarschijnlijk, behoort gewoon de krijgsmacht veel aanzien te hebben. In ieder geval meer aanzien dan wij in de afgelopen decennia hebben gegeven.
00:54:17 - 00:54:30
Roos: Volledig mee eens, zeker weten. Als je iets zou mogen meegeven aan de jeugd van tegenwoordig, de dienjaar militairen, maar ook burger-jeugd, wat zou je ze meegeven?
00:54:33 - 00:55:34
Erik: Ik heb het net al een beetje gezegd. Dat komt omdat ik ook wat jonge familieleden de afgelopen twee jaar iets soortgelijks heb gezegd: dat het een hele grote stap zal zijn, omdat je het doet voor je eigen ontwikkeling en, jij zei het zelf al, persoonlijke groei. Grappig genoeg ligt de nadruk op een dienjaar, of zou wat mij betreft moeten liggen, op het woord 'dienen'. Ik denk dat dienen erg wennen is in onze individualistische maatschappij, zeker als je jong bent. Die ogenschijnlijke tegenstelling zorgt er juist voor dat je inderdaad die persoonlijke groei gaat krijgen. Een beetje jezelf leren wegcijferen voor een groter geheel, voor een team of een verband of andere mensen, als je bijvoorbeeld in de verzorging zou zitten. Ik denk dat ik dat het meeste mee zou geven.
00:55:35 - 00:55:43
Roos: Als laatste onderdeel hebben we wat vragen die je kan grabbelen. Die liggen naast je. Ik zou zeggen: pak er eentje en lees voor.
00:55:43 - 00:57:10
Erik: Ik zal er eentje pakken: kun je ons een voorval vertellen waarin je een streng bevel kreeg, maar het op een grappige manier misinterpreteerde? Dat kan ik. We hadden eens een test-inzet. Dat was zo'n nachtelijke rivieroversteek. Je wordt dan als team getest. Een team is: de groepscommandant, dat was ik, en drie duikers en een chauffeur, heel belangrijk. De bedoeling is dat je per belangrijke fase, het was een tactische oversteek, dan moet je met camouflage en elkaar dekken, allemaal ingewikkeld dus sla ik even over, punt voor punt alles afging en dat je als sergeant, als groepscommandant checkvragen stelde. Ik was eigenwijs en deed dat allemaal niet. En op een gegeven moment kwam Sabiel erbij en die ging alleen maar kijken, die ging waarnemen.
00:57:11 - 00:58:12
Erik: De oversteek was afgelopen en toen kwam hij naar me toe en vroeg: "Heb je de camouflage van het voertuig gecheckt?" "Nee." "Heb je gecheckt of je duikers de intredeplaats gecontroleerd hadden?" "Nee." "Heb jij gecheckt voor de uittredeplaats?" "Nee." "Heb jij gecheckt de reserve uittredeplaats?" "Nee." "Heb jij gecheckt"... Alles wat ik had moeten checken, daar zei ik allemaal 'nee' op, want ik had niks gecheckt. Toen vroeg hij, allemaal keurig aantekenend 'nee', "Waarom niet?" Toen zei ik: "Sergeant-majoor, als ik dat gedaan had, zou ik mijn team tot op het bot beledigd hebben, want ze doen het extreem goed. Het was niet nodig." Toen keek me aan en zei: "Uitstekend gedaan, de beste tactische oversteek die ik in tijden gezien heb."
00:58:13 - 00:58:14
Roos: O, wow.
00:58:14 - 00:58:15
Erik: Dat vond ik heel gaaf.
00:58:15 - 00:58:33
Roos: Dit was hem weer voor deze aflevering. Erik, erg bedankt voor je komst en voor al je mooie verhalen. Ben jij benieuwd naar nog meer verhalen uit de diensttijd, dan heb ik goed nieuws voor je, volgende week donderdag staat er weer een gloednieuwe aflevering online op jou te wachten. Dit was hem voor nu en tot de volgende keer.