Johan deelt in deze aflevering zijn verhaal als wielverkenner en kaderlid. Hij vertelt over de strenge opleiding, zijn tijd in Duitsland en zijn indrukwekkende ervaringen tijdens de beruchte Pantserstorm-oefening.
Over Legergroene Herinneringen
‘Ik ging met tegenzin, maar heb de tijd van mijn leven gehad’, ‘De kameraadschap die je bij defensie hebt, is uniek’, ‘Je kan meer dan je denkt’ en ‘Leidinggeven doe ik nog steeds volgens de dingen die ik heb geleerd via de instructiekaart’. Het is maar een kleine greep uit de persoonlijke verhalen van de dienstplichtigen die geïnterviewd zijn voor de podcastserie Legergroene Herinneringen.
In die podcast belichten we niet alleen de geschiedenis van de dienstplicht maar besteden we vooral aandacht aan de persoonlijke verhalen van de dienstplichtigen.
Transcriptie
00:00:00 - 00:00:21
Roos: Hallo, allemaal, en welkom bij Legergroene Herinneringen. In deze podcast gaan we de komende weken in gesprek met oud-dienstplichtigen over hun diensttijd. De hoogtepunten, maar ook de dieptepunten en de levenslessen die uit deze tijd stammen, worden hier aan het licht gebracht. Ik zit hier vandaag met Johan. Hij zat in dienst op het moment dat er sprake was dat de dienstplicht afgeschaft zou worden. Hallo, Johan.
00:00:22 - 00:00:25
Johan: Hallo, Roos.
00:00:25 - 00:00:27
Roos: Wat leuk dat we over je diensttijd gaan praten.
00:00:27 - 00:00:37
Johan: Ja. Ik vind het hartstikke leuk en ik werk hier ook heel graag aan mee. Ik heb met name positieve herinneringen aan mijn diensttijd. Ik vertel daar graag over.
00:00:37 - 00:00:46
Roos: Dat klinkt al goed. Jij ging in dienst op het moment dat het afgeschaft zou worden of er al sprake van was. Wat merkte jij daarvan?
00:00:47 - 00:01:22
Johan: In het begin niet zoveel. Ik sprong ook parachute. Bij mij op de club waren ook veel militairen en oud-militairen. Die heb ik daar nooit over gehoord. Zij begonnen te lachen toen ze hoorden dat ik bij de verkenners terechtkwam. Oh, de bikkels, riepen zij, terwijl ik geen idee had waar ik zou terechtkomen. Pas later, toen ik in dienst was, en met name toen ik paraat was, - na de vijf maanden opleiding - hoorde ik dat er plannen waren om de dienstplicht af te schaffen.
00:01:23 - 00:01:27
Roos: Hoe zat dat qua vrienden? Iedereen ging natuurlijk in dienst.
00:01:27 - 00:02:11
Johan: De meeste van mijn vrienden zijn na mij in dienst gegaan. Ik was in mijn vriendenkring een van de eersten. Er waren wat kennissen die eerder waren geweest, maar dat waren met name academische baantjes. Je had dan nog de ROAG, Reserve Officier Academisch Gevormd. Zij stonden dan voor de klas les te geven over politieke ontwikkelingen en dat soort dingen. Ik was binnen mijn vriendenkring een van de eersten, en ook heel bijzonder: ik was ook de enige die in een gevechtsfunctie terechtkwam, want - zoals gezegd - werden de meesten allemaal ROAG of iets dergelijks of zij hadden een baantje achter een bureau en ik niet.
00:02:12 - 00:02:16
Roos: Waar stond je op dat moment? Was je klaar met school?
00:02:17 - 00:02:51
Johan: Nee. De keuring was toen ik nog bezig was met mijn eindexamen. Ik ben gaan studeren in Leiden: Politicologie, Internationale Betrekkingen. Ik heb dat - dat kon toen nog in die tijd - vrij lang volgehouden totdat ik op een gegeven moment opgeroepen werd in 1991. Ik ben van de lichting 1992-3. Ik ben uiteindelijk ook in 1992 in dienst gegaan en heb, terwijl ik in dienst was, ook mijn studie nog afgemaakt.
00:02:51 - 00:03:04
Roos: Jij ging eerst de keuring in. Had je toen een beetje zo'n gevoel van: zou ik ze een beetje oplichten? Zou ik een beetje proberen om er niet in te komen of afgekeurd te worden?
00:03:04 - 00:03:08
Johan: Nee. Dat is geen moment in me opgekomen, eerlijk gezegd.
00:03:09 - 00:03:11
Roos: Je had zin in de dienst.
00:03:11 - 00:03:35
Johan: Zin weet ik niet, want ik wist eerlijk gezegd niet wat me te wachten stond, maar ik vond: noblesse oblige. Je woont in Nederland en je kan van alle faciliteiten gebruikmaken. Het is ook belangrijk dat mensen wat terugdoen voor de maatschappij. Dat was voor mij ook de reden om daaraan mee te werken.
00:03:36 - 00:03:40
Roos: Had je ook al een beetje een voorkeur voor waar je heen wilde?
00:03:42 - 00:03:55
Johan: Ik had werkelijk geen idee. Ik was nog zo groen als gras, niet legergroen. Ik had werkelijk geen idee wat me te wachten stond, waar ik naartoe zou kunnen en uiteindelijk dacht ik: ik zie het wel.
00:03:55 - 00:03:57
Roos: Je dacht: go with the flow.
00:03:57 - 00:03:59
Johan: Ja, go with the flow. Dat zouden we nu zeggen.
00:03:59 - 00:04:09
Roos: Jij sprong al parachute voordat jij de dienst inging. Daar hebben we net al wat leuke verhalen over gehoord.
00:04:09 - 00:04:09
Johan: Precies.
00:04:09 - 00:04:14
Roos: Had je dan niet zoiets van: oh, dat lijkt me wel leuk om dat ook in dienst te gaan doen?
00:04:15 - 00:05:09
Johan: Nee. Daar heb ik niet over nagedacht. Zoals gezegd, hadden we bij mij op de club - The Flying Dutchmen in Zestienhoven, Rotterdam heette dat - ook militairen en oud-militairen, commando's en dat soort mensen, maar ook zij hebben daar verder niet over gezegd: je moet hiernaartoe, je moet daarnaartoe. Het is mij echt een beetje overkomen. Ik heb afgewacht: ik zie wel waar ik kom. Wat ik net zei: toen ik hoorde dat ik opgeroepen werd en dat ik in Amersfoort op de Prins Bernhardkazerne bij het OCC - Opleidingscentrum Cavalerie - zou terechtkomen en zou worden opgeleid tot wielverkenner, zeiden mijn maatjes op de club: dat is goed voor je, Johan. Dan kom je bij de bikkels. Ik had nog steeds geen flauw benul van wat me te wachten stond.
00:05:10 - 00:05:14
Roos: Wat vond je van die eerste week van de opleiding?
00:05:15 - 00:05:56
Johan: Het was heel zwaar. We kwamen aan in Amersfoort. Dan heb je trouwens zo'n standaarddag, wat - denk ik - iedereen die in dienst is geweest zich nog wel herinnert. Je krijgt dan je PSU, je Persoonlijke Standaard Uitrusting. Je hebt dan drie maten te groot, te klein en past ook niet, is de standaardgrap. Vervolgens mag je dan net je spullen in je kamertje neerleggen. Toen werden we direct nadat we in uniform waren het veld ingejaagd en hebben we twee weken in boogtenten in het bos moeten bivakkeren. Op de eerste dag kreeg ik al vrij snel door wat er aan de hand was.
00:05:59 - 00:06:06
Roos: Hoe gingen de jongens om je heen ermee om? Het is best een spannende tijd. Je weet niet wat je te wachten staat.
00:06:06 - 00:07:09
Johan: Het is een hele spannende tijd, want heel veel van die jongens waren net als ik groen als gras. Ik was dan wel wat ouder, want ik had al gestudeerd en sommigen hadden dat nog niet, waren wat jonger, maar het was heel vergelijkbaar. De meeste mensen hadden geen idee wat ze te wachten stond. We waren met een redelijk grote groep. Wij werden opgeleid tot onderofficieren. Die opleiding is ook iets harder dan wanneer je opgeleid wordt tot gewoon soldaat, want je moet iemand zijn die ook in staat is om, als de situatie heel slecht is, jouw mensen te leiden en te motiveren. Er wordt iets méér van jou verwacht dan wanneer je een normaal soldaat bent. Dat werd ons ook iedere keer onder de neus gewreven als wij weer eens een keer iets niet hadden gedaan of niet goed hadden gedaan, van: dat is soldatengedrag en jij wordt onderofficier en blablabla.
00:07:09 - 00:07:59
Johan: Dat werd ons ook regelmatig ingepeperd. Een gevolg was dat heel veel van die maatjes van mij afgevallen zijn. Dat was niet helemaal nieuw voor mij, want ik heb gestudeerd en een van de professoren zei altijd tijdens het eerste college: kijk links naast je en kijk rechts naast je. Die mensen zul je aan het einde van je studie niet meer zien, want het gemiddelde slagingspercentage is zo rond de 30%. Dat was hier ook zo. Er zijn heel veel mensen afgehaakt, hoofdzakelijk om twee redenen: fysiek - want het was fysiek ook heel zwaar - en mentaal. Er waren mensen - echt beren van kerels, echt tien keer sterker dan ik - die zeiden: ik heb hier geen zin meer in, ik wil dit niet meer. Zij stopten ermee.
00:08:00 - 00:08:03
Roos: Kon dat zomaar? Kon je zeggen: ik trek het niet meer?
00:08:03 - 00:08:17
Johan: Ja. Je kon dat zeggen. Dat betekende niet dat je uit dienst was, maar dat betekende dat je uit dit traject was, dat je dan niet meer opgeleid werd tot onderofficier, als tankcommandant of als ploegcommandant van de verkenners.
00:08:17 - 00:08:19
Roos: Dan werd je ergens anders naartoe geplaatst.
00:08:19 - 00:08:35
Johan: Ja. Dan werd je ergens anders geplaatst. Ik wilde het doen, misschien ook om iets voor mezelf te bewijzen. Ik zei: ik ga niet kappen. Als ze me kwijt willen, dan sturen ze me er maar uit, maar tot die tijd doe ik het.
00:08:36 - 00:08:39
Roos: Ook: als ik ergens aan begin, maak ik het ook af.
00:08:39 - 00:08:40
Johan: Precies.
00:08:40 - 00:08:41
Roos: Goede instelling. Jij hebt ook je wings.
00:08:45 - 00:08:45
Johan: Ja.
00:08:46 - 00:08:47
Roos: Die hebben we ook zien liggen.
00:08:47 - 00:08:53
Johan: Mijn eerste en mijn enige militaire onderscheiding, want voor de rest heb ik nooit meer potten kunnen breken.
00:08:54 - 00:08:55
Roos: Wat heb je moeten doen voor die wings?
00:08:56 - 00:09:59
Johan: Voor die wings moest je parachutespringen. Je kon dat doen tijdens je diensttijd of daarvóór. In mijn tijd was dat nog zo: je moest succesvol acht sprongen gemaakt hebben en dan kreeg je je wings. Dat is een paar vleugels met een parachutebolletje erboven. Die mocht je dan dragen. Ik sprong - geloof ik - al één of twee jaar voordat ik in dienst ging, via mijn moeder trouwens die ermee was begonnen. Samen met mijn zusjes sprongen wij alle drie op Zestienhoven, bij The Flying Dutchmen in Rotterdam. Daar liepen ook militairen en oud-militairen rond. Zij zeiden tegen mij: Johan, als je in dienst bent, één keer je opkomt, moet je meteen je wings vragen, want je hebt daar recht op. Dat heb ik toen ook gedaan. Toen ik in Amersfoort was en we weer terug waren uit het veld, liep ik meteen naar adjudant Bruinsma - heette hij, geloof ik - en vertelde ik mijn verhaal.
00:09:59 - 00:10:32
Johan: Hij vond het geweldig, want iedereen in dienst is er enthousiast over als je parachutespringt en je wings hebt. Hij zei: ik ga dat meteen voor je regelen, kerel. Toen vroeg ik hem: wanneer krijg ik dat dan? Hij zei: oh, dat gaat een paar weken duren. Toen hij mijn beteuterd gezicht zag, zei hij terwijl hij zijn bureaula opentrok: - want hij had zelf ook zijn wings - ik heb nog een paar extra wings en die geef ik je alvast. Die mag je dan op je uniform naaien. Dat heb ik toen ook meteen gedaan. Op ieder uniformstuk waar het op kon, heb ik het genaaid.
00:10:33 - 00:10:36
Roos: Op een gegeven moment zat je opleiding erop. Wat was toen de volgende stap?
00:10:37 - 00:11:20
Johan: Ik heb vijf maanden in Amersfoort gezeten, in de prins Bernhardkazerne. Daar ben ik toen opgeleid tot ploegcommandant van de verkenners, eerst bevorderd tot korporaal, toen bevorderd tot sergeant en daarna ben ik paraat gegaan bij 42 BLJ. Dat is het Bataljon Limburgse Jagers. De standaardgrap van de mens was dan: oh, ik dacht dat ik op Limburgers mocht jagen. Nee, dat is niet zo. Het is een bataljon dat destijds is samengesteld in Limburg. Dat was toen nog gelegerd in Seedorf, Duitsland. Ik ben daar toen naartoe gegaan en heb daar de rest van mijn diensttijd afgemaakt.
00:11:21 - 00:11:23
Roos: Hoelang heb je in Seedorf gezeten?
00:11:23 - 00:11:37
Johan: Even kijken. Voor militaire soldaten was het toen veertien maanden diensttijd in totaal. Voor ons als onderofficier en officier was het zestien maanden. Ik heb daar zo'n elf maanden - een klein jaar - gezeten.
00:11:38 - 00:11:39
Roos: Dat is lang.
00:11:39 - 00:12:12
Johan: Ja. Dat was best lang, maar het voordeel was dat je meer geld kreeg. Dat was fijn, want ik was student. Ik had nog mijn studentenkamer, maar dat werd niet erkend als zelfstandige woonruimte. Ik moest mijn huur betalen en ik moest vanuit mijn soldij ook huur betalen. Dat extra geld als je in het buitenland diende, was meer dan welkom. Plus dat het schema ook zo was dat je - dacht ik - om de twee of drie weken een weekje vrij had dat je even weer naar huis mocht. Dat vond ik ook prettig.
00:12:12 - 00:12:16
Roos: Wat vond je familie ervan dat je in dienst ging?
00:12:16 - 00:13:17
Johan: Zij vonden dat normaal, want het was in die tijd ook normaal dat veel van de jongens in dienst gingen. Zoals gezegd, is er toen sprake van geweest om dat af te schaffen, maar toen ik in dienst ging, had ik daar niets van gehoord. Het was toen ik in dienst ging dat dat aan de orde kwam. Het bizarre was dat dat best ingrijpend was. We hebben daar ook met het kader, met de beroepsmilitairen over gesproken en de meesten waren tegen. Ik zei: waarom zijn jullie tegen? Ze zeiden: wij willen juist de aansluiting met de maatschappij, met jullie houden. Dan horen we nieuwe dingen. Het is leuk, het is lachen, want het zijn mensen die anders zijn dan jij. Ze zeiden ook: voor sommige baantjes die jullie doen, is er niemand, kun je ook niet echt een functieomschrijving maken. Zij zaten daar niet echt op te wachten.
00:13:17 - 00:14:06
Johan: Daarbij kwam dat we ook af en toe best bitse oefeningen hadden. Ik herinner me nog: we waren bij de commando's, bij Pantserstorm. Dat is een van de meest beruchte oefeningen binnen Defensie, bij de commando's in Roosendaal. Iedere beroepsmilitair moet die doen en niet alle dienstplichtigen, maar wél de dienstplichtigen die in een gevechtsfunctie zitten, zoals ik. Dan zit je twee weken bij die bikkelharde commando's, maar die oefening werd stilgelegd, omdat er een briefing was van het ministerie van Defensie voor de beroepsmilitairen, wat hen te wachten stond, omdat de dienstplicht zou worden afgeschaft. Wij zaten dan als dienstplichtigen maar een beetje te lachen als dat gebeurde van: laat ze maar gaan en we zien wel wie terugkomt en nog een baantje heeft.
00:14:06 - 00:14:09
Roos: Jij hebt Pantserstorm gedaan.
00:14:09 - 00:15:22
Johan: Dat klopt. Dat is in de nadagen geweest. Zoals gezegd, was het de meest bitse oefening die ik ooit heb gedaan en als je de verhalen op internet leest en van je vrienden hoort, word ik daarin bevestigd. Wij hadden dan ook nog de handicap dat bij ons heel veel mensen in het peloton doodsbang waren voor Pantserstorm, want er wordt zoveel over gekletst. We zaten in Duitsland. We zijn op zondagavond vertrokken. We kwamen op maandagochtend aan en op zondagavond waren er al mensen niet komen opdagen na het weekendverlof, maar dat waren er maar een paar. In de week zelf zijn we mensen kwijtgeraakt om fysieke redenen. Ze hadden kapot gelopen voeten en dergelijke. Na het weekendverlof na de eerste week is ook een heel groot aantal niet meer komen opdagen en uiteindelijk hebben we in de tweede week met z'n achten van het hele peloton de oefening uitgelopen.
00:15:22 - 00:16:22
Johan: Dat waren vijf kaderleden - de vaandrig en de vier sergeanten, waaronder ik - en drie soldaten, waarvan er twee uit mijn ploeg waren en nog een hospik die we hadden toegewezen gekregen. De rest was allemaal om moverende redenen - zullen we maar zeggen - vertrokken, ook onze beroepssergeant, sergeant Puntman, een bikkelharde gast, maar hij was in het weekend door zijn rug gegaan terwijl hij thuis aan het klussen was. Hij was er ook niet meer om ons erdoor te slepen. We waren met z'n achten - nee, met z'n negenen - over. Dat was best bijzonder, omdat we natuurlijk de volledige pelotonsuitrusting bij ons hadden. Ik moet zeggen dat gewaardeerd werd dat we doorgezet hebben. Dat merkte je ook. Die commando's waren echt onder de indruk. Dat respect heeft ons geholpen, moet ik je zeggen.
00:16:22 - 00:16:28
Roos: Wat is dan echt de grootste les die je specifiek uit de oefening Pantserstorm hebt gehaald?
00:16:28 - 00:17:09
Johan: Uit die oefening? Kameraadschap en teamwork is heel belangrijk. Dat was ook een van de leerdoelstellingen. Wij zijn als kader ook eerder geweest in Rozendaal om even het programma van Pantserstorm door te nemen: wat de leerdoelstellingen waren en wat we ongeveer gingen doen. Dat was trouwens hartstikke leuk, want ik was heel erg onder de indruk van de commando's en de mensen die we gesproken hebben. Dat waren gouden kerels. Eén ervan - adjudant Van de Putte - sprong trouwens ook parachute. De week ervoor - geloof ik - was hij slecht neergekomen en had hij zijn bekken gebroken.
00:17:09 - 00:17:09
Roos: Oh nee.
00:17:09 - 00:17:24
Johan: Hij stond nog voor de klas en zei: ik ben adjudant Van de Putte en ik heb parachute gesproken en ik kan niet zitten, want ik heb mijn bekken gebroken, haha. Ongeveer iedere zin die hij zei, eindigde hij met: haha.
00:17:24 - 00:17:26
Roos: Oh, van de pijn. Dit is geen lach.
00:17:26 - 00:17:42
Johan: Ik denk het, of van de pijnstillers. Ik weet het niet. Hij was een gouden kerel. We moesten dan ook over het terrein rijden. Hij zat bij mij in de auto en ondertussen praatten we dan nog even wat na over het parachutistenleven.
00:17:42 - 00:17:43
Roos: Bij elke hobbel.
00:17:43 - 00:17:45
Johan: Ik heb heel zachtjes gereten.
00:17:46 - 00:17:47
Roos: Och, arme man.
00:17:47 - 00:18:11
Johan: Ja, arme man inderdaad, maar dat is tekenend - denk ik - voor de mentaliteit van die mensen. Zoals gezegd, was een van de lessen dat je fysiek meer kan dan jij denkt. Als jij denkt dat je niet meer kan, dan kan je lichaam nog twee keer zoveel als jij denkt. Veel mensen die afhaken, doen dat niet om puur fysieke redenen, maar puur omdat ze het mentaal niet meer kunnen.
00:18:11 - 00:18:25
Roos: Jij was kaderlid. Als kaderlid ging je al van tevoren naar Rozendaal om het programma van Pantserstorm te bespreken. Jij had al een kijkje in wat jullie te wachten stond, maar de soldaten niet.
00:18:25 - 00:18:29
Johan: Nee. Zij gingen er blind in en zij moesten volledig op ons vertrouwen.
00:18:29 - 00:18:34
Roos: Gaf dat jou een fijner gevoel dat je al wist wat er aankwam?
00:18:35 - 00:19:28
Johan: Ja en nee, want iets weten is iets anders dan het ondergaan. Het hielp - denk ik - wel iets, maar het was noblesse oblige. Er werd van jou verwacht dat jij je mannen erdoorheen zou trekken. Het was niet zo van: ik onderga het. Nee, er werd van jou verwacht dat jij die mensen zou ondersteunen, leiden, motiveren en dergelijke. Het heeft toch enigszins geholpen om die taak uit te voeren, maar het is niet zo dat het daardoor heel veel makkelijker werd, want wij moesten precies hetzelfde doen als onze mannen, maar daarnaast moeten wij dan ook nog de energie en motivatie overhouden om hen te motiveren en erdoorheen te trekken. Dat was - kan ik je vertellen - op sommige momenten best moeilijk, niet alleen bij Pantserstorm, ook bij andere oefeningen.
00:19:28 - 00:19:30
Roos: Je hebt heel lang in Duitsland gezeten.
00:19:30 - 00:19:34
Johan: Ik heb niet veel gezeten.
00:19:34 - 00:19:43
Roos: Je bent daar heel lang geweest. Je bent heel lang in Seedorf geweest in jouw diensttijd. Heb je daar ook veel oefeningen gehad?
00:19:43 - 00:20:12
Johan: Ja. Ik maakte altijd een standaardgrapje tegen mijn vrienden als ik weer een keer thuis was en probeerde uit te leggen wat ik aan het doen was. Dat vroegen ze me dan. Dan zei ik: we gaan op oefening, - we zijn aan het voorbereiden en we trainen ervoor - we zijn op oefening of we zijn aan het schoonmaken en debriefen van de oefening. Al die verhalen van gevulde koeken eten in de kantine en de vrachtwagens nog eens een keer - voor de tiende keer - schilderen, waardoor de deuren niet meer dichtgaan, daar hebben wij geen last van gehad, kan ik je vertellen.
00:20:12 - 00:20:17
Roos: Het is toch best bijzonder in die tijd, omdat de dienstplicht toen zo goed als afgeschaft werd.
00:20:17 - 00:20:35
Johan: Ja. Vóór ik in dienst ging, had ik daar geen idee van. Tijdens de dienst werd duidelijker dat dat zou gebeuren, maar wij hebben nog gewerkt volgens de oude doctrine dat er een massale tankaanval vanuit Rusland, vanuit het Oostblok zou komen.
00:20:35 - 00:20:35
Roos: Oh.
00:20:35 - 00:20:49
Johan: Alle oefeningen waren erop gericht om die niet te verslaan, maar op te houden. Dat is niet wat ze ons vertelden. Daar ben ik later achter gekomen. Wij waren een soort verkeersdrempeltje op de weg.
00:20:49 - 00:20:49
Roos: Oh.
00:20:49 - 00:21:15
Johan: Wij zaten in het oosten van Duitsland. Wij waren de eerste troepen die de Russen of het Oostblok zouden moeten opvangen, maar het was ook duidelijk dat we die nooit zouden tegenhouden, maar zouden vertragen. Daar was ook de hele doctrine op gericht, - daar kwamen we later achter - dat wij ze voldoende zouden vertragen, waardoor de Amerikanen dan tijd hadden om te mobiliseren en dan daadwerkelijk de spreekwoordelijke deuk in het pakje boter te slaan.
00:21:15 - 00:21:20
Roos: Hoelang heeft die tijd van dreiging vanuit de Russen geduurd?
00:21:20 - 00:22:31
Johan: Hoelang heeft dat geduurd? In 1989 viel de Muur. Ik kwam toen net terug uit Italië, waar ik Erasmus-student was geweest. Toen was al duidelijk dat die dreiging op zijn einde liep, maar je weet natuurlijk nooit wat er nog aan laatste stuiptrekkingen zijn. Wij zijn ook altijd getraind als ware die doctrine nog geldig, als ware er nog een reële dreiging vanuit het Oostblok. Al die oefeningen waren daar ook op geënt. Sommige oefeningen waren ook heel realistisch. We zijn ook een keer in Esbjerg in Denemarken geweest. Daar zijn we twee keer geweest trouwens. De tweede keer kregen we ook allemaal laser detection-materiaal omgehangen, ook op de wapens, waarmee je dan kon zien, als je geschoten had, of je iemand had geraakt en omgekeerd, of jij was geraakt. Dat was op de persoon, maar ook op de voertuigen. Dat soort dingen. Daar werd dan mee geoefend. Het was niet zo dat men vanuit de hogere legerleiding dacht: het is nu afgelopen, nu doen we het een tandje minder. Nee, dat zeker niet.
00:22:32 - 00:22:34
Roos: Jullie bleven even hard oefenen.
00:22:34 - 00:22:42
Johan: Ja, met als enige leuke onderbreking dat er af en toe een briefing over de dienstplicht was van het ministerie van Defensie.
00:22:43 - 00:22:50
Roos: Het waren twee hele tegenstrijdige dingen: een dreiging en ook weer: we gaan stoppen met de dienstplicht.
00:22:50 - 00:23:38
Johan: Precies. Dat hing toch als een soort zwaard van Damocles boven de beroepsmilitairen. Het was niet alleen de dienstplicht die zou worden afgeschaft, maar ook: het leger moet leger en er zou worden bezuinigd. Ik zei al: ik ben opgeleid door de cavalerie, maar al die tanks zijn - geloof ik - ergens in de jaren 90 allemaal de deur uitgegaan. Dat was echt heel pijnlijk om te zien. Omdat ik in dienst heb gezeten en omdat ik opgeleid ben door de cavalerie, ken ik die mensen. Dat waren gouden kerels. Als je dan ziet dat dat in één keer weggevaagd wordt door een of andere minister die denkt dat we dat allemaal niet meer nodig hebben, is dat onbegrijpelijk en ook heel pijnlijk om te zien.
00:23:39 - 00:23:54
Roos: Vroeger, tijdens die oefeningen in Duitsland, werkte Nederland samen met de Amerikanen, de Britten, de Fransen, en aangezien de Amerikanen een beroepsleger hadden, keken zij heel anders naar de dienstplichtigen van Nederland.
00:23:54 - 00:24:09
Johan: Dat klopt. Er is natuurlijk heel veel mythevorming over het Nederlandse leger, dat het hasj rokende langharige mensen zijn. Ik heb trouwens ook geen militair kapsel, maar ik ben haardonor. Dat gaat er straks weer af nadat ik het heb gedoneerd.
00:24:09 - 00:24:09
Roos: Mooi.
00:24:09 - 00:24:13
Johan: Ik heb nog 6 centimeter nodig. Het moet minimaal 30 centimeter zijn vóór ze er iets mee kunnen.
00:24:13 - 00:24:14
Roos: Groeit het een beetje snel?
00:24:14 - 00:25:07
Johan: Het groeit gemiddeld één centimeter per maand. Ik moet nog een halfjaartje en dan kan de schaar er weer in. Er is natuurlijk een mythevorming omtrent het Nederlandse leger. Als je kijkt naar de feiten en je praat met die beroeps, - er zijn natuurlijk regelmatig, wat jij ook zei, oefeningen en dan doen ze het landen tegen elkaar - komen ook de Amerikanen en de Engelsen erachter dat het Nederlandse leger nog zo slecht niet is. Wij scoren altijd heel hoog. Waarom is dat? Dat is omdat Nederlandse militairen gewend zijn hun eigen initiatief te nemen. Als een Amerikaanse tank kapotgaat, dan klimt de bemanning eruit en via de radio bellen ze de hersteldienst en wachten ze. Nederlandse militairen doen dat niet. Zij gaan kijken of ze die storing zelf kunnen verhelpen en als dat mogelijk is, doen ze dat en rijden ze weer verder.
00:25:07 - 00:25:44
Johan: Zij tonen veel meer eigen initiatief en omdat het minder rigide is, - het leger is natuurlijk rigide, maar het is minder rigide dan het Amerikaanse leger en het Engelse leger - werkt het ook op momenten beter, want je kan je nooit op alles voorbereiden. Als je dan mensen hebt die wachten tot ze orders krijgen, verlies je het momentum. Je verliest het initiatief. Dat is in het Nederlandse leger in zijn algemeenheid niet zo. Dat zijn juist mensen die wél hun initiatief nemen en daardoor met onverwachte situaties kunnen omgaan en vaak beter dan iemand die op zijn orders wacht.
00:25:45 - 00:26:22
Roos: Tegenwoordig hebben we dat Dienjaar. Dat is sinds september 2023 gestart en daarin zijn jongeren een jaar in dienst bij Defensie. Daar worden ze opgeleid, maken ze kennis met Defensie, met de krijgsmachtdelen en hebben ze de kans om persoonlijke groei door te maken en te kijken of Defensie iets voor hen is om daar een jaar te gaan werken. Wat vind je daarvan? Dat is iets dat iets weg heeft van de dienstplicht. Je leert er heel veel van.
00:26:22 - 00:27:16
Johan: Ik vind het hartstikke goed. Ik ben er heel positief over om twee dingen. Enerzijds is het heel naïef om te denken dat wij geen leger nodig hebben. Wat dat betreft moet je zorgen dat het leger ook voldoende goed bemand of bevrouwd is. Dat is één. Tegelijkertijd ook voor die mensen zelf, voor die jongeren zelf. Je leert zoveel. Het belangrijkste is - denk ik - dat je jezelf leert kennen en dat je je ook realiseert dat je veel meer kan dan je denkt, dat je leert dat je creatiever bent dan je denkt, dat je meer doorzettingsvermogen hebt dan je denkt. Het is wat dat betreft ook een ontdekkingsreis. Ook al besluit je uiteindelijk: het leger is misschien niets voor mij, dan nóg heb je wat geleerd en ben je - denk ik - daarmee ook meer waardevol voor de maatschappij.
00:27:17 - 00:27:20
Roos: En je draagt je steentje bij aan een sterkere krijgsmacht.
00:27:20 - 00:27:31
Johan: Ja. Je draagt je steentje bij en je bent ook meer in staat om ook daarna nog een steentje bij te dragen, misschien wel meerdere steentjes in sommige gevallen.
00:27:33 - 00:27:36
Roos: Hele huizen.
00:27:36 - 00:28:01
Johan: Ja, hele huizen. Ik ben heel positief erover. Grappig genoeg: met Celine had ik het wel eens over diensttijd, want af en toe zwerven hier dingen rond. Oh, wat is dit? Oh ja, papa is nog in dienst geweest. Dan vertel je die verhalen hoe je dan met je FAL en je slaapzakje in een schuilbivak ligt te wachten tot het alarm afgaat en dergelijke. Zij vond het schitterend. Ik was helemaal niet zo aan het promoten, maar op een gegeven moment had zij het idee: misschien wil ik in dienst.
00:28:01 - 00:28:04
Roos: Oh, wow!
00:28:04 - 00:28:06
Johan: Ik zei: wacht daar nog maar even mee.
00:28:08 - 00:28:08
Roos: Hoe oud was ze toen ze dat zei?
00:28:08 - 00:28:12
Johan: Dat is een jaar geleden. Ze is nu 15.
00:28:12 - 00:28:12
Roos: Oh;
00:28:12 - 00:28:41
Johan: Ze is nu 16. Ze was toen heel erg onder indruk. Dat leek haar wel wat. Ze moet natuurlijk de middelbare school afmaken. Ze moet nu nog één jaar. Dan zal ze waarschijnlijk gaan studeren en waarschijnlijk ook in Leiden. Dat is ook weer leuk voor papa. Zij was aan het nadenken over: wat zou ik na mijn middelbare school willen doen? Ze is ook heel sportief. Wat dat betreft, trok dat haar aan en heeft ze dat onderzocht.
00:28:41 - 00:28:48
Roos: Celine, in dat geval zou ik zeggen: kijk de video's van het Dienjaar voor militairen op YouTube en op Instagram hebben ze wel nog eens een takeover.
00:28:48 - 00:28:48
Johan: Zeker.
00:28:48 - 00:28:55
Roos: Ik zou zeggen: kijk daar eens naar. Misschien vind je dat leuk. Misschien is het Dienjaar echt iets voor haar in die zin.
00:28:55 - 00:29:03
Johan: Ik denk het, eerlijk gezegd. Het zou wat dat betreft - denk ik - aan haar zeer welbesteed zijn.
00:29:03 - 00:29:09
Roos: Oh, mooi. We hebben nog wat vragen voor je liggen. Je kan er eentje uitkiezen en voorlezen.
00:29:13 - 00:29:26
Johan: Even kijken. Ik pak de onderste. Even zien. Oh, wat was het vreemdste gerecht dat je ooit hebt gegeten tijdens je dienstplicht? Poeh, dat is een hele goede vraag.
00:29:28 - 00:29:31
Roos: Hadden ze een beetje goed eten in de diensttijd?
00:29:31 - 00:30:28
Johan: Wij zaten natuurlijk niet echt in de trein, omdat wij altijd vóór de troepen uit waren. Op de kazerne deed je mee met het kazerne-eten, maar als we op oefening waren, zaten wij toch in een speciaal traject. De beroepssergeant bracht ons dan eten, als dat kon, want heel vaak waren wij tactisch en dan had je je noodpakket. Dan kreeg je zo'n doos en daar zaten dan crackers in. Daar zaten dan één of twee blikken Struik, koffie, thee, chocolademelk in poedervorm, druivensuiker, chocola en dat soort dingen in. Dat is het meeste wat wij dan aten op oefening. Het meest vreemde gerecht is een keer een blik Struik geweest waarvan ik nog steeds niet weet wat daarin heeft gezeten. Ik heb het helemaal opgegeten.
00:30:28 - 00:30:29
Roos: Oh, kijk eens.
00:30:29 - 00:30:45
Johan: Het was koud. Je hebt honger. Je bent de hele dag actief bezig geweest. Je verbruikt ook heel veel calorieën. Om het even wat wij kregen, ging op. Er werd vaak niet eens gekeken wat het was. Het was: oké, eten en het verdween.
00:30:45 - 00:30:46
Roos: Het maakt niet uit hoe het smaakt, als het maar eetbaar is.
00:30:46 - 00:31:16
Johan: Als het maar warm is. Precies. Je was allang blij als je een keer wat warm eten kreeg. Zoals gezegd niet als we op de kazerne zaten, want dat was allemaal goed geregeld. Als onderofficier had je ook een speciale kantine waar je terechtkon en dat eten was prima, maar als wij in het veld waren, - nogmaals: gezien de speciale functie die wij hadden - was het altijd nog maar de vraag of wij konden worden bevoorraad of niet. In veel gevallen gebeurde dat niet en was je aangewezen op je noodrantsoen.
00:31:17 - 00:31:18
Roos: Lekkere chocolaatjes.
00:31:18 - 00:32:08
Johan: Ja, chocolaatjes, druivensuiker. Die crackers waren ook heel populair. Er was één soldaat die dat altijd verzamelde na afloop. Als we op de oefening waren, ging hij iedereen langs of er nog crackers over waren, want die waren dan voor zijn oma. Ik ben ervan overtuigd dat hij ze allemaal zelf heeft opgekaand. Heerlijk. Die waren echt goed. Er was niets mis met die noodpakketten, maar op een gegeven moment was je natuurlijk erdoorheen. Het is ook lekker om een keer een warme maaltijd te krijgen terwijl je aan tafel zit en dat je dat ook normaal kon opeten zonder dat je in je schuttersputje uit je mess tin zat te eten.
00:32:08 - 00:32:11
Roos: Wat mis je het meest aan je diensttijd?
00:32:12 - 00:32:35
Johan: Wat mis ik het meest? Ik denk voor een deel de kameraadschap, de orde, de structuur ook, de opwinding, want het was af en toe best spannend wat je ging doen. Dat zijn dingen die ik mis.
00:32:35 - 00:32:39
Roos: Als je in die tijd iets anders had kunnen doen, wat had je dan veranderd?
00:32:42 - 00:32:55
Johan: Goede vraag. Ik zou het niet weten. Er schiet me niet een-twee-drie iets te binnen.
00:32:56 - 00:32:59
Roos: Je had niets veranderd. Je had het zo gelaten.
00:32:59 - 00:33:02
Johan: Ik denk dat dit verder prima was.
00:33:04 - 00:33:06
Roos: Je hebt een goede tijd gehad.
00:33:07 - 00:34:08
Johan: Ja, zeker achteraf dan. Als je terugkijkt, is het allemaal veel beter dan je daadwerkelijk meemaakt. Ik moet zeggen dat ik me daar geen moment verveeld heb. Zoals gezegd, was het niet in de kantine gevulde koeken eten en vrachtwagens schilderen. Wij zaten in een gevechtsfunctie bij de pantserinfanterie. Dat is één. Twee: wij waren verkenner, wat helemaal een speciale functie is, waardoor je ook goed bezig was, omdat die doctrine van die massale aanval uit het Oosten nog steeds geldig was. Daar werden wij nog steeds mee getraind. Er werd heel veel tijd besteed aan oefenen, fysieke fitheid en dat soort dingen. Dat was al tijdens de kaderschool zo, maar toen we paraat gingen in Seedorf niet anders. Er werd iedere week met het bataljon een paar kilometer hardgelopen, waar ook de bataljonscommandant - een klein dik mannetje - aan meedeed en dan was je geslaagd als je niet na hem aankwam.
00:34:10 - 00:34:11
Roos: Oh, dat is ook een mooie.
00:34:11 - 00:35:09
Johan: Ja. Er werd heel veel nadruk gelegd op fysieke fitheid. Dat viel mijn vrienden ook op, want ik was een heel mager iel mannetje. Ik deed aan sport, maar dat was meer duursport dan wat anders. Na een paar maanden zagen ze: oh, je hebt nogal armen gekregen, Johan. Dat was op zich niet gek, want we moesten die hindernisbanen over en touwklimmen. Dat soort dingen ga je allemaal doen. Dat merk je dan wél, ondanks dat je het zelf niet merkt, omdat het natuurlijk heel geleidelijk gebeurt, maar je vrienden die je dan eens in de zoveel tijd zien, zien dat je bent veranderd. Als je vraagt wat ik mis, denk ik dat we misschien als maatschappij ook missen dat die aandacht voor mentale en fysieke fitheid er is, dat daar meer aandacht aan besteed zou kunnen worden, ook als je kijkt naar de huidige jeugd.
00:35:09 - 00:36:19
Johan: We hebben natuurlijk in z'n algemeenheid het probleem van obesitas, maar als je nu kijkt naar die jonge kinderen, is dat eeuwig zonde. Dan denk ik: waarom? Het is zo onnodig. Het is puur lifestyle en dat kun je heel eenvoudig veranderen. Het is helemaal niet zo moeilijk om zeker jongeren te motiveren om bepaalde dingen te doen. Wat dat betreft, zou zo'n Dienjaar - denk ik - als daarin ook aandacht wordt besteed aan je mentale en fysieke fitheid, heel erg goed zijn, want het is iets wat je leert en wat je meedraagt. Ik was student, lui, arrogant, grote bek. Ik had het allemaal al meegemaakt en niemand kon mij wat leren. Toen ik in dienst kwam, was ik echt onder de indruk van ons kader en hele simpele concepten die werden uitgelegd over leiderschap: het Blake-Mouton diagram, taakgericht, maar ook tegelijkertijd relatie- en mensgericht, hoe je mensen motiveert, het belang voor een leider dat je intelligent bent, maar ook dat je fysieke capaciteiten hebt, want hoe ga jij je mannen aanvoeren als jij hijgend en piepend achteraan loopt in de speedmars?
00:36:19 - 00:36:51
Johan: Dat gaat je niet lukken. Leiderschap is follow me, volg mij, in twee woorden uitgedrukt. Jij moet vóór de troepen uitlopen, maar dat kun je alleen als je ook fysiek in staat bent om dat te doen. Dat wordt een stuk uitdagender als je dat niet bent. Daar werd heel veel aandacht aan besteed en dat heb ik ook meegenomen, want ik heb mijn lifestyle veranderd nadat ik in dienst ben gegaan. Ik heb ingebouwd dat ik iedere dag bezig ben met mijn fysieke gezondheid.
00:36:52 - 00:36:59
Roos: Wat is iets dat je hebt geleerd in de diensttijd en dat je nu nog steeds merkt dat je dat elke keer weer meeneemt?
00:36:59 - 00:38:19
Johan: Wat ik eerder zei: je kan meer dan je denkt. Vaak is het mentaal dat mensen afhaken en niet zozeer fysiek, want je kan echt veel meer dan je denkt. Dat is één ding dat ik - denk ik - wel wist en tegelijkertijd opnieuw heb geleerd. Twee is: bepaalde dingen van de dienst heb ik overgenomen. Ik heb nog steeds mijn horloge op militaire tijd staan: vijf minuten eerder. Het belang van afspraken, het belang van orde, netheid. Dit is niet geheel volgens de dienstplicht, maar in mijn kast is alles netjes opgevouwen, netjes gestapeld. Het ziet er allemaal netjes uit. Als er onverwachte inspectie komt, kom ik daar waarschijnlijk wel door, maar ook het fysieke gedeelte. Wat ik al zei: vóór mijn studie deed ik dat een beetje. Dan gingen we skiën. Een paar maanden ervóór zeiden we met een paar vrienden: we gaan even wat conditietraining doen ter voorbereiding op het skiën. Nu heb ik het ingepland in mijn schema. De Heilige Drie-eenheid noemden we dat in dienst: push-ups, pull-ups, sit-ups. Dat soort dingen heb ik nu ingepland, omdat het belang daarvan zie.
00:38:19 - 00:39:13
Johan: Ik heb het meegemaakt dat ik echt volledig kapot was en er zo van baalde dat het me niet lukte. Ik heb toen zelfs nog bij mijn kader aangegeven: ik heb een beetje een probleem, want ik kom niet mee. Ik ben altijd de laatste. Moet ik hiermee doorgaan? Wat vinden jullie? Toen zeiden ze: je hebt toch ook nog vrije tijd? Ga in vrije tijd een beetje sporten om op conditie te komen. Dat heb ik toen ook gedaan tijdens mijn opleiding. Dan waren we klaar en dan ging ik 's avonds nog even een rondje rennen op de Vlasakkers en andere oefeningen doen: push-ups en heffen. Je merkte ook meteen het resultaat. Ik was altijd de laatste met de speedmars en het rennen en dergelijke en na een paar weken zat ik in de middenmoot en nog een paar weken later liep ik voorop met een grote grijns op mijn gezicht.
00:39:15 - 00:39:18
Roos: Hoppa. Toen riep je: hé, het is gelukt.
00:39:18 - 00:39:18
Johan: Precies.
00:39:18 - 00:39:19
Roos: Ik heb het werk erin gestopt.
00:39:19 - 00:39:29
Johan: Dat bedoel ik ook. Je kan meer dan je denkt, maar je moet er een inspanning voor leveren. Het is niet dat het je komt aanwaaien.
00:39:29 - 00:39:35
Roos: Dit was het weer voor deze aflevering. Johan, heel erg bedankt voor het gesprek, voor je verhalen.
00:39:35 - 00:39:36
Johan: Dank je wel, Roos.
00:39:36 - 00:39:42
Roos: Ik vond het weer heel interessant en je had weer hele sterke verhalen om te vertellen. Dank je wel voor je deelname.
00:39:44 - 00:39:44
Johan: Jij bedankt.
00:39:44 - 00:39:56
Roos: Ben jij benieuwd naar nóg meer verhalen uit de diensttijd, dan heb ik goed nieuws voor je, namelijk volgende week donderdag staat er weer een gloednieuwe aflevering online op jou te wachten. Dit was het voor nu. Groetjes.
00:39:57 - 00:39:58
Johan: Tot ziens. Dank je wel.