Studio Veenweide | De Veldreportage - S0 / E09

Weidevogels als graadmeter in het landje van Gruijters

Bert de Groot: We zijn hier op het land van boer Van Schie die hier het land in gebruikt heeft. Melkveebedrijf op veengrond. Als je veen wil gebruiken, moet je het ontwateren en als je iets wilt ontwateren moet je sloten maken. Dus die horen bij elkaar, als veen bij sloten, als een hak bij een schoen. Hier kunnen we wel doorheen denk ik, even open maken.

Inge Diepman: Naar het weiland in!

Bert de Groot: Die sloten zijn destijds al gegraven, dan praat je weer over zo rond 11-1200, dat het hier ontgonnen is. Dan moet je je voorstellen dat de mensen vanuit de lieden, die hoort bij het spanen weer, dat die daar woonde en dat ze het land introkken om het te gaan ontginnen. Dat deden ze dan in de vorm van het graven van greppels en sloten. Die percelen waren doorgaans een meter of 20 tot 40 breed. Ze werden goed uitgemeten. Die sloten zorgde voor het afvoeren van het water, dat land werd bruikbaar voor de landbouw. Het grappige is dat die slootkanten nu ook nog altijd bestaan. We hebben in Nederland iets van 200 duizend kilometer slootkant.

Inge Diepman: Als iets kenmerkend is voor Nederland zijn het wel slootkanten.

Bert de Groot: Daar kan je zo een beetje vijf of zes keer de wereld mee rond. Dus dat is hartstikke veel. En die slootkanten hebben ook nog de begroeiing die er al was van toen het ontgonnen werd, want dat was natuurlijk een moeras gebermde. Eigenlijk is dat moeras een beetje gebleven in de slootkant. We kijken dus een beetje door oogharen terug naar 1000 jaar terug in de slootkanten.

Inge Diepman: Maar deze sloot is geen rechte sloot meer. Dus de kant loopt als het ware over. Even kijken hoe ver ik kan komen. Ik zak bijna weg, nu al terwijl ik nog een halve meter van de sloot af sta. Het groeit ook door in de sloot.

Bert de Groot: Ja, je ziet inderdaad dat die kant niet heel strak is, maar hij gaat een beetje heen en weer. Maar dat is een beetje ook de tijd van het jaar dat we het zo zien, want het groeit uit en het zal ergens in het najaar worden geschoond. Dat doen ze met apparaten, dan ziet het er weer, in boeren termen, keurig, netjes en recht uit. Maar tegelijkertijd zeg je ook wel iets wat heel belangrijk is, want deze planten zijn natuurlijk nooit 1000 jaar oud. Die zijn één, twee of tien jaar oud, maar veel verder gaat het niet. Het is een opeenvolging van planten die hun eerste wortels hebben uit de ontginning, maar dat moeten we elk jaar weer opnieuw laten groeien. Als het milieu niet goed zou zijn, dan zijn ze zo weg. Het is niet iets wat zomaar blijft.

Inge Diepman: Het is een teken dat het hier goed is?

Bert de Groot: Ja, kijk maar met me mee. We zitten op het land. Dat land heeft kort gras, het is niet zo lang geleden gemaaid. En het is deze week de mest met zo een sleuven mest. Je ziet hier de riegels met mest. Dat houdt zo'n beetje ruim een meter van een slootkant op. Dus de dierlijke mest komt niet dichterbij dan een meter van een slootkant, dus dat laatste stukje; daar komt niet veel mest. En voor soorten rijkdom is het zo hoe minder mest, hoe meer soorten. Klinkt misschien een beetje vreemd, maar zo werkt het wel. Dus door het normaal als een bedrijf te gebruiken, komt er al wat betreft dierlijke mest heel weinig mest in de slootkant. Dus dat is een belangrijke factor dat het aardig blijft voor veel soorten. En dan zie je ook dat het vertrapt wordt door het vee, want die wil uit de sloot drinken. Die vertrapping geeft altijd weer een beetje dynamiek. Dus een stukje kale grond, vochtig met droog naast elkaar en voor de planten voor elk wat wils.

Inge Diepman: Ja, je ziet hier ook de hoefafdrukken waar links en rechts nog wat water in staat.

Bert de Groot: En die variatie is een motor voor verschillende soorten. Ik hou van droog, dus ik ga hier staan, ik hou van nat, ik ga daar staan, of ik kan het niet uithouden ik ga weg. Die variatie geeft ook meer soorten. Maar dat moet ook weer niet te zwaar vertrapt worden, want dan wordt het gewoon een bende. En dan heb je nog maar een paar soorten. Er blijft altijd nog wat over, maar die tussenmaat is heel mooi.

Inge Diepman: En zonder slootkant geen weidevogel?

Bert de Groot: Nee, die slootkanten die kunnen wel helpen met weidevogels. Maar een sloot zonder kant bestaat niet, want dan zitten we aan een zee.

Inge Diepman: Maar zo een slootkant als deze?

Bert de Groot: Dat is heel leuk! Het hangt een beetje van de soort af of die wat met slootkanten heeft. Tureluurs houden van slootkanten, die varen wel bij, want daar vinden ze ook precies die halve trap. Dat vinden zij prachtig, want dat is voor hun echt het milieu waar ze graag voedsel in zoeken. Grutto's die kunnen er ook gebruik van maken, maar zij ruiken liever het volle veld land voor hun voedsel. Maar als dat te ongunstig is, dan mogen ze ook graag aan een slootkant verblijven. En kieviten willen gewoon kort gras hebben, dat kan ook in een slootkant zijn. Ze hebben geen specifieke voorkeur voor de slootkant, maar het kan wel net een bijdrage zijn aan het totale milieu. Voor de tureluur dus helemaal, voor grutto's en de kievit een beetje. En de eenden soort ook, de slobeend of de zomertaling die kunnen er goed gebruik van maken.

Inge Diepman: En soms worden ook bepaalde kruidenmengsels gezaaid aan zo een slootkant, waarom?

Bert de Groot: Daar wil ik wel iets over zeggen, maar ik zou eerst eens met jou willen kijken. Moet je zien wat je hier al ziet. Hier wordt niks ingezaaid en je hoeft ze niet eens allemaal bij de naam te noemen, maar je ziet hoeveel soorten er staan. Je ziet daar knikkend tandzaad met die bredere bladeren.

Inge Diepman: Ja, ik durf niet meer dichterbij te komen, ik sta zo midden in het water.

Bert de Groot: Maar je ziet hier een paar grassoorten met die slappe bladeren in het water. Je ziet daar wat eigenwijs rechtopstaande sprietjes, dat is dan waterbies. En je ziet daar een soort propjes bloeien, ik kan dat niet voor je aanwijzen. Hier zie je nog pinksterbloem, kruipende boterbloem, scherpe boterbloem, varkensgras, een paar grassoorten, witbol, gewone klaver en kruipende witte klaver, zwanenbloem en egelskop.

Inge Diepman: Een enorme biodiversiteit!

Bert de Groot: Als je gaat tellen, kom je op 40 meter kant op 30 á 40 soorten. Lidsteng, die aan de overkant, zie je, leuk hé?

Inge Diepman: Prachtig zo een waterplant!

Bert de Groot: Eigenlijk staat er van zichzelf al hartstikke veel, wat mij betreft hoeven we niet in te zaaien. Het gebeurt wel en dat kan heel goed zijn of een bijdrage leveren, maar uiteindelijk moet je het zonder bij zaaien kunnen. Als een situatie helemaal hopeloos is, van er staat helemaal niks meer, dan kan je een zetje geven met inzaaien. Als bioloog zeg ik erbij, gebruik dan graag zaden die uit de buurt komen. Zodat het een begroeiing is die past in het landschap waar we nu zijn. We hebben nu de slootkanten gehad, we hebben ook nog de sloten. Dat voel je ook al aan, dat hoort ook bij een ver verleden. Dat is eigenlijk 200 duizend kilometer openlucht zoetwater aquarium, daar gebeurt van alles in. Daar heb ik zelf niet zo heel veel verstand van, dus heel veel kan ik er niet over vertellen. Maar je hebt vissoorten, insectensoorten in combinatie met planten en libellen. Dat is allemaal gebonden aan slootleven, fantastisch! En natuurlijk foeragerende lepels, ooievaars, reigers, alles vliegt er rond. Die maken van andere kwaliteiten van de sloot gebruik, maar het is ook weer bruisend van leven.

Inge Diepman: Denk jij als bioloog ook in termen als: ecosysteemdiensten, dus datgene wat de natuur ons als mens levert?

Bert de Groot: Ja, ik vind het een handige truc om het te proberen in geld uit te drukken en een uitdaging voor degene die alleen maar in geldtermen kunnen denken. Maar daarna zei ik: hou er alsjeblieft toch mee op! Als we rekensommen gaan maken en zeggen: we kunnen het toch als ecosysteemdienst benutten, kost 100 euro, maar we kunnen het toch zelf maken is iets goedkoper. Die mag wel weg, helemaal fout! Dus ik vind het goed om mensen te verleiden van: natuur is niet waardeloos, het betekent heel veel voor ons. Maar ga het alsjeblieft niet in geld uitdrukken! Ik vind wel dat als je iets verandert je het ook moet opknappen. Je mag best iets gebruiken maar leg het geld neer in een spaarpot om het weer op te knappen. Dan kost het ook geld, maar dat is heel ander soort geld, een andere waarde. Het vervuilen is bij ons gratis, dat kan niet! Hoe dan ook, we zijn van onze omgeving en economie afhankelijk. We kennen een heel gebrekkig manier om waardes uit te drukken. Koersen; vandaag is iets veel waard, morgen weinig, terwijl het leven gewoon doorgaat. Dus dat is onze manier van dingen beheersbaar maken, maar onze omgeving is überhaupt datgene wat ons doet leven. Die som moeten we goed maken en dat moet je liever niet in geld uitdrukken. Geld is dan een middel en geen doel om te bewijzen dat iets veel veiliger gemaakt is. We zijn 100 procent afhankelijk van onze omgeving en daar moeten we opletten. Is dat nog gezond voor ons?

Inge Diepman: Maar dat is wel de manier waarop wij tegenwoordig denken. Ik geloof dat het blad Nature er zelf ook aan heeft meegedaan, want die heeft er ooit een keer over gepubliceerd. Dat was een onderzoek, waarin werd gezegd: - ik meen dat jij het vast weet - dat 33 miljard per dag datgene is wat de natuur ons waard is?

Bert de Groot: Ja, het was een heel groot bedrag, vandaar dat ik het allang vergeten ben. Maar het was ongeveer even veel waard als de totale economische bedrijvigheid van de wereld.

Inge Diepman: Dat zegt wel wat.

Inge Diepman: Maar volgens mij is dat gewoon dezelfde min als die bij de plus hoort. Het doet heel veel bij mensen, maar ga er niet te serieus naar kijken, zeg ik maar. Stel je voor dat er geen geld was, dan was het niks waard. Het is onze talen die we gebruiken, het is een construct dus we verzinnen het. Natuurlijk begrijp ik wel dat je er veel mee kunt, zeker in een uit zijn verband gegroeide tijd waar we nu in leven. Het helpt ons om te corrigeren waar we heel veel risico's nemen, over onze duurzaamheid. Maar het is geen einddoel, het is een middel om onszelf een plek te geven op aarde. En over dat laatste gaat het.

Over Studio Veenweide | De Veldreportage

Studio Veenweide | De Veldreportage