Youri Egas: Kijk, nu hoor je de put net aanslaan. Dus dit is de put waar het water in gaat, en dan gaat het naar de drains toe. Dus dat is de put van het waterinfiltratiesysteem hier op dit perceel. Het water gaat het perceel in, normaal gaat het vanuit de sloot heel slecht het perceel in, omdat veen heel slecht water doorlaat en doordat we buizen in het perceel hebben liggen, en die aangesloten zijn op deze put, kunnen we zo het water een beetje helpen het perceel in te gaan.
Inge Diepman: Want hoeveel buizen liggen er hier onder de grond?
Youri Egas: Ongeveer om de vier á zes meter ligt er hier een buis in de lengte van het perceel. Dus eigenlijk heb je mini slootjes, maar dan onder de grond, zitten.
Inge Diepman: En in de put zelf kun je laten afstemmen op welk grondwaterstand je hem wil laten vollopen?
Youri Egas: In deze put kunnen we nu water vanuit de sloop pompen, maar we kunnen hem eigenlijk hoger zetten dan het water in de sloop, dus we kunnen druk zetten, zodat er meer water het perceel in gaat. Dus als het straks weer droog wordt in de zomer, dan kunnen we zeggen: 'hé, hij moet wat omhoog!', en wordt het weer wat natter of gaat het veel regenen, dan kunnen we zeggen: we doen hem weer wat lager, of we pompen er minder in, of we pompen er helemaal niks in.
Inge Diepman: Want de sloot heeft een beetje hulp nodig, omdat veen moeilijk doordringbaar is?
Youri Egas: Ja, en het slootpeil kan je maar tot een bepaald niveau opzetten natuurlijk, want anders loopt het de sloot uit. En in die put kunnen we dus zelfs boven het land, boven het maaiveld nog wat water opzetten.
Inge Diepman: Ja. En hij slaat vanzelf af, want ik weet niet op welke stand hij nu is ingesteld?
Youri Egas: Ja, hij slaat vanzelf als het goed is weer af. Er zit een vlot in. Dus als die het niveau heeft bereikt waar die op ingesteld is, dan slaat hij weer af en dan zakt hij rustig uit tot hij weer te laag komt. En dan slaat hij weer aan.
Inge Diepman: Wat is het verschil met wat verderop in het perceel ligt? Ik zou bijna zeggen de ouderwetse, maar zo oud is het ook nog weer niet, onderwaterdrainage, of het gewone waterinfiltratiesysteem?
Youri Egas: Dat systeem is dus rechtstreeks op de sloot aangesloten, dus het slootniveau bepaalt de druk waarmee het water het perceel inloopt.
Inge Diepman: Hij slaat nu af.
Youri Egas: Ja, als het goed is is het niveau dan in de put bereikt.
Inge Diepman: En als we omkijken, wij staan op een heel smal plankje dus kijk uit, want anders vallen we hier in deze sloot.
Youri Egas: En glad!
Inge Diepman: Dan zien we verschillende percelen en op al die percelen staan NOBV meetplots?
Youri Egas: Ja, hier links van ons, dat is perceel zestien, daar zijn de meeste plots, of daar wordt het meest intensief gemeten. Maar we hebben hier vier percelen naast elkaar waar we met dit systeem werken en waar we alles ook monitoren.
Inge Diepman: Wat is de verwachting van de grondwaterstand, welk effect zal het hebben op de broeikasgasuitstoot?
Youri Egas: Nou wat we hier in ieder geval zien is dat het ons lukt om in de zomer de grondwaterstand hoger te houden bij de stukken met het waterinfiltratiesysteem, ten opzichte van waar niks ligt. Dus waar je niks doet, daar zakt die gewoon verder uit. En als het grondwater verder uitzakt kan daar zuurstof bij komen, wat weer de veenafbraak kan stimuleren. We verwachten dat als we het natte houden, wat ons lukt, dat het ook minder zou worden.
Inge Diepman: Laten we heel even van dat plankje afgaan en naar het weggetje-- Je bent volgens mij heel blij als je van dit plankje af mag.
Youri Egas: Hij is een beetje glad.
Inge Diepman: Want hier liggen twee sloten, en het is wel een groot verschil tussen de ene sloot en de andere sloot.
Youri Egas: Ja, dat klopt.
Inge Diepman: Kun je even kijken wat het sloot waterpeil hier is?
Youri Egas: Ja, als we op deze schaal kijken, dan zien we dat die ongeveer op 2.85 meter onder NAP zit, het slootpeil hier. Aan deze kant hebben we een laag slootpeil en aan de andere kant hebben we hoog slootpeil. Als we deze sloot zien, die staat een stuk hoger. En hier hebben we een slootpeil van ongeveer 20 centimeter onder maaiveld en aan de andere kant is het ongeveer 55 centimeter onder maaiveld.
Inge Diepman: Wat is de verwachting dan?
Youri Egas: Wat we bij het laag slootpeil doen, is de grondwaterstand hoger houden dan het slootpeil is. En dan kun je kijken: wat gebeurt er dan? En aan deze kant hebben we dus het slootpeil zelfs hoger dan de grondwaterstand, dus dan verwacht je natuurlijk dat dat makkelijker gaat, dat de grondwaterstand makkelijker omhoog gaat dan aan de andere kant. Dus dat zijn we hier aan het monitoren.
Inge Diepman: Nu ligt er pakweg 400 meter verderop de hoogwater boerderij. Daar zijn jullie in 2020 mee begonnen. Want je kunt kijken wat dit soort systemen doen voor de bodemdaling, voor de uitstoot van broeikasgassen. Maar daar moet natuurlijk ook nog een verdienmodel aan hangen, voor de agrariër?
Youri Egas: Wat we daar doen is--
Inge Diepman: Laten we daar maar even naartoe lopen.
Youri Egas: Ja, gaan we doen.
Youri Egas: Bij de hoogwater boerderij gaan we nog een stap verder dan bij de percelen waar we net stonden, want daar gaan we dus sturen op een grondwaterstaat van 20 centimeter onder maaiveld en dat is natuurlijk best wel hoog, hoger dan we gewend zijn. En dan is het natuurlijk spannend: wat gebeurt er, wat gebeurt er met je land, met je gras en dan uiteindelijk, wat kan die koe er dan nog mee? En wat kan je daar aan verdienen?
Youri Egas: We passeren weer zo'n mooie meetplot. Van de NOBV of op welk perceel staat deze?
Youri Egas: Dit is dus perceel zestien, dus hier wordt er heel intensief gemeten, in al die vakken die allemaal afgezet zijn met hekken. Bij het eerste stukje houden we dus de grondwaterstand op zo'n 40 centimeter onder maaiveld en bij het tweede vak, wat je achterin ziet doen we eigenlijk niets. Dus dan zakt het gewoon zo ver weg als dat het wegzakt in de zomer.
Inge Diepman: En hoe lang staan deze plots er nu?
Youri Egas: Deze zijn vorig jaar aangelegd, dus in 2020.
Inge Diepman: Wanneer weten we dan wat?
Youri Egas: Dat is zeker een aantal jaren meten, elk jaar is weer anders. Dus we hebben vorig jaar een droog jaar gehad, dit jaar tot nu toe hebben we steeds regen, dus het kan zomaar een nat jaar zijn. Dan heb je volgend jaar weer een ander jaar. En als je dan vijf jaar verder bent, kan je misschien een eerste inschatting maken hoe goed zo'n maatregel werkt.
Inge Diepman: We kwamen net van de put vandaan, van een perceel waar putdrainage wordt toegepast. Dat is natuurlijk op een klein oppervlak. En wat jullie hier doen is het eigenlijk opschalen.
Youri Egas: Ja dat klopt, dat doen we met één put één perceel aansturen, en wat we hier op die hoogwater boerderij doen, dan heb je opeens een veel groter oppervlak die je moet sturen op grondwater. Dat vraagt ook wel wat van de doorontwikkeling van je waterinfiltratiesysteem. Dus in plaats van één perceel zitten de er opeens zes percelen aan de put die allemaal weer anders reageren. En dat vraagt ook wel wat van de sturing. Wat ik nu in m'n handen heb, ik heb de bovenste vijftien centimeter in mijn handen, dat is eigenlijk de grasmat, die wordt natuurlijk steeds belangrijker. Want je kan je voorstellen, als jij een grondwaterstand van min 20 gaat hanteren, dan wordt die bodem daaronder ook steeds weker of natter en dan moet je het hebben van die bovenlaag om überhaupt nog op dat land te kunnen komen. Want als je hier doorheen zakt of je zou deze toplaag over een paar jaar verwijderen, dat betekent dat je net als bij het lisdoddeveld er misschien wel in één keer helemaal wegzakt.
Youri Egas: Dit is één van de percelen die het langst al hoogwater is. We gaan nu het derde seizoen in dat we hier hoog water hanteren en je voelt het eigenlijk al. We zitten nu op vijftien centimeter, die grond is al heel vochtig. Maar als we hier door dat land zelf gaan lopen, dat zou je bijna met je sokken kunnen doen, zo droog is toch het top laagje.
Inge Diepman: Je zei dat het grondwaterpeil hoogstwaarschijnlijk op min twintig staat nu.
Youri Egas: Dat klopt, maar je merkt, je zakt helemaal niet weg, je hebt er helemaal geen last van, en die bodem is heel vochtig en heel compact. Kijk maar hoe stevig dit blok is.
Inge Diepman: Waarom min 20?
Youri Egas: Uit de literatuur blijkt dat min 20 wel eens het optimum kan zijn voor broeikasgasuitstoot, dus dat daar de minste broeikasgassen uit het veen komen. Dat probeerden we op de hoogwater boerderij uit. Dus is dat echt zo, als we op min 20 gaan zitten, hebben we dan de minste uitstoot?
Inge Diepman: We lopen het deel op.
Youri Egas: Ja, hier lopen we de hoogwater boerderij binnen. Je ziet hier, de koeien staan nu allemaal te wachten om naar buiten te mogen.
Inge Diepman: Ik zie twee soorten. De Holsteiner, de Friese Holsteiner en wat is dat bruine koetje daartussen, die is een stuk kleiner?
Youri Egas: Dat zijn de Jersey's. Een ander koeienras die inderdaad een stuk kleiner is. Onze kleinste Jersey weegt de helft van onze grootste Holsteiner.
Inge Diepman: Is dat een oplossing?
Youri Egas: Nou het is natuurlijk wel interessant, als jij je grondwaterstand omhoog gaat zetten, waarbij de verwachting is dat de draagkracht minder wordt, om te kijken naar wat doet het beter. Is dat zo'n grote koe die daar loopt, of juist zo'n kleine koe? Dus welk type koe past daar het beste bij? En dat is de reden dat wij onderscheid maken in verschillende koeienrassen binnen de hoogwater boerderij.
Inge Diepman: Want als deze koeien naar buiten gaan, dan hebben ze allemaal hun eigen perceel, en die kun je gaan vergelijken?
Youri Egas: Ja, dus al die Jersey's die je hier ziet staan gaan naar de eigen Jersey percelen. Dus daar lopen alleen Jersey's op.
Inge Diepman: En dat is op min twintig?
Youri Egas: Ja, bij min 20. Maar die zwarte bonten, die Holsteiners, hebben ook hoogwater percelen. Maar die hebben wel weer hun eigen percelen. Dus als je vijf jaar verder bent, dan kan je zien: hoe zien die percelen er na vijf jaar uit met beweiding door Jersey's of met Holsteiners: zie je verschil in vertrapping of niet, zulk soort factoren kan je allemaal gaan bekijken.
Inge Diepman: Het is een een behoorlijk moeilijke puzzel, als je alles bij elkaar bekijkt, de bodemdaling, de uitstoot, de kwaliteit van het gras, draagkracht en dan ook nog een verdienmodel?
Youri Egas: Ja, dat is het zeker. Enerzijds focussen we ons nu heel erg op broeikasgasuitstoot uit de grond, uit de bodem vandaan, vanuit NOBV.
Inge Diepman: Volgens mij komt hier wat methaan naar buiten.
Youri Egas: Ja, er wordt hier een hoop gepoept en geplast momenteel. Maar daar pak je wel het juiste punt, want het is niet alleen die bodem die natuurlijk broeikasgassen uitstoot maar die koe kan het ook zijn. En dan is het de grote vraag: als wij straks koeien op min 20 houden, kan je mogelijk wel heel veel reduceren vanuit de bodem. Maar wie weet, omdat je dan andere kwaliteit gras hebt, extensiever of noem maar op, dat het ook weer invloed kan hebben op hoeveel broeikasgasuitstoot er bijvoorbeeld per kilogram melk vrijkomt, tussen die verschillende systemen.
Inge Diepman: Daar is deze koe helemaal niet mee bezig.
Youri Egas: Nee, die staat in de achterin de rij, die heeft een beetje pech.