Bert de Groot: Ik denk dat wij niet de maatschappelijke kosten en baten toepassen. Wij kijken op bedrijfsniveau van wat is economisch voor ons en als agrariër interessant? Aan de andere kant zit in het achterhoofd ook altijd: wordt dit geaccepteerd en is dit maatschappelijk verantwoord? Iets kan heel maatschappelijk verantwoord zijn, maar als het je niets oplevert, alleen geld of arbeid kost, dan is het niet duurzaam in mijn ogen. Dan houden we dat namelijk niet vol.
Inge Diepman: Is dat anders voor jou als je de pet van waterschapbestuurder opzet? Want jullie hebben volgens mij zeven of acht jaar geleden als waterschap gezegd van jongens we hebben een probleem: bodemdaling. Daarnaast hebben we een bijkomend probleem dat is CO2-uitstoot, wij gaan wat aan dat waterpeil doen.
Bert de Groot: Nee, wij hebben gezegd: we gaan wat aan het bodemdaling doen. We proberen dat op die manier te doen. Dan kom je misschien wel in het verdienmodel, want wij kunnen dat natuurlijk dwingend opleggen en dan krijgen wij heel veel weerstand. Dan gebeurt er niks in de eerste twee bestuursperiodes, dan zit je voor de rechter en ben je aan het vechten. Dus het is veel handiger om om te draaien en te zeggen: dit is onze doelstelling, we gaan praten met de ondernemers en vragen: kunnen jullie ons helpen en wat hebben jullie nodig? De waterinfiltratiesysteem blijkt lijkt er één te zijn. Zeggen van: als jullie dat nu als waterschap of overheden betalen, want voor ons zit er niet een verdienmodel in, willen wij dat wel toepassen om die bodemdaling te remmen. Dat is dan één maatregel waar je merkt, daar is draagvlak voor. En zoals tot nog toe uitgerekend kost acht jaren geen geld. Het levert hem ook niet zo veel op. Men zegt altijd: de ene verdient er wat aan en bij de ander kost het wat. Maar dat hoort bij het spel.
Inge Diepman: Als we deze stal uitlopen zien we het prachtige land liggen wat van jou is, hoeveel hectare hebben jullie?
Bert de Groot: Wij beheren in totaal 250 hectare, dus ongeveer één koe per hectare.
Inge Diepman: We lopen even om de trekker heen.
Bert de Groot: Er wordt gewerkt zoals je ziet en hoort. Als je de stal uitloopt geen weiland en nieuwe stal he! Mijn opa, mijn vader, mijn zoon en ik hebben een nieuwe stal gebouwd en iedere keer was de stal twee keer zo groot als de vorige.
Inge Diepman: Waar eindigt dat? Want is dit dan intensivering of extensivering?
Bert de Groot: Het is extensieve schaalvergroting.
Inge Diepman: Leg uit!
Bert de Groot: Ik merk dat grotere bedrijven veel beter maatschappelijke doelen kunnen inpassen. Als je een bedrijf hebt wat klein is en een paar hectares heeft, 30, 40, en je zegt kan je voor de weide fonds twee hectare onder water zetten? Zegt hij: maar ik kan dat allemaal niet missen, want ik heb dat nodig voor m'n koeien. Wij hebben 250 hectare in beheer en als de veldcoördinator van de weideveld zegt: kan je hier wat later maaien? Dan is dat niet zo een probleem, want we hebben nog zoveel ander land waar je wel weer goed voedsel van af kan houden. Ik geloof er wel in dat grote bedrijven extensivering niet hoeft te botsen, het kan ook met klein.
Inge Diepman: Wel gezellig hier!
Bert de Groot: Ja, dat is de radio van de melkers. Want mijn zoon zei: ik wil geen melkrobot, ik ga met personeel werken, want dan kan ik af en toe gewoon het weekend vrij hebben. Hij is nu ook op vakantie, want het personeel doet het werk en dat gaat door. Als je grote investeringen doet op melkrobots, is dat wat lastiger.
Inge Diepman: Ze liggen hier heerlijk in het stro, een stuk of zes.
Bert de Groot: Ja, dit zijn de koeien die hoog drachtig zijn, die vandaag, morgen of overmorgen een kalfje krijgt.
Inge Diepman: En waar hebben we uitzicht op het land van jou?
Bert de Groot: Dan moeten we nog achter de stal gaan wandelen.
Inge Diepman: Even over het schietdraad heen. Er staat geen stroom op.
Bert de Groot: Onze koeien zie je doordat je best groot bent. We hebben hier voor de koeien een ruim 100 hectare land om te weiden. Die lopen dan allemaal in een groep ver weg.
Inge Diepman: Ja, loop maar even een stukje die kant op!
Bert de Groot: En in deze polder zie je eigenlijk nog maar twee koppels koeien van twee boeren. Links is van de buurman die heeft een kleine 200 koeien en wij 250, dus twee flinke boeren, beiden ook biologisch. Daardoor zie je ook wat biodivers land. Er staat een hartijzer in. De meeste boeren zijn er helemaal niet blij mee. Ik ook niet, maar een enkele is niet erg. Verder zie je wat begroeiing. Dat proberen wij ook als bedrijf, een stuk productief grasland en een stuk biodiversiteit natuur. Ik denk dat wij op langere termijn die verhouding iets anders moeten maken dan het nu is.
Inge Diepman: Vanwege de opgave die hier ook ligt?
Bert de Groot: De totale opgave; CO2 in het veen--
Inge Diepman: We hebben het dossier stikstof, we hebben bodemdaling.
Bert de Groot: Dus waterpeil omhoog, dossier stikstof. Ik denk dat het ook kan alleen dat vereist van alle partijen dat ze echt luisteren naar elkaar waar de verlangens liggen. Nu is het vaak dat de boeren zeggen van: ja, maar wat jullie zeggen dat kan allemaal niet, dat willen we niet en wij doen het al goed. De overheid zegt: ja, maar er moet al begonnen worden met de koeien te halveren en het peil moet omhoog. Nee, je moet met elkaar in gesprek gaan van: ons probleem is CO2/ons probleem is biodiversiteit/ons probleem is stikstof en elkaar de ruimte geven om de oplossing te zoeken.
Inge Diepman: Komt de nadruk dan te liggen op de baten of de kosten? Want uiteindelijk moet je eruit komen samen, maar hoe?
Bert de Groot: Ik denk dat als een agrariër die op dit moment het land beheert zijn boterham verdient met het melken van koeien. En daardoor een bepaalde productie nodig heeft van zijn land, wat gewoon 60 a 70 duizend euro hectare kost. Je kan dan moeilijk zeggen: betaal dat maar, maar haal er maar niks van af. Hij moet er wat van af halen, dus voor mijn gevoel zit daar ook de crux. Je moet als overheden zorgen dat er ook een ander verdienmodel op een hectare komt. Dus niet alleen melk, maar wellicht ook landschap of CO2.
Inge Diepman: Oké, wij kijken om ons heen is het is 2021. Ik doe even mijn ogen dicht. Joke doet ze weer open. Het is 2050. Wat zien we hier dan?
Bert de Groot: Ik denk dat er nog best een heel aantal van dit soort plekken in het gebied zijn.
Inge Diepman: Beschrijf dat eens.
Bert de Groot: Gras, water en wellicht wat meer biodiversiteit. Ik hoop ook echt koeien in het weiland en agrariërs die dat beheren. Aan de andere kant zie ik ook velden met zonnepanelen, meer recreatiegebieden, want er komen steeds meer mensen in dit gebied wonen. Die zullen ook ergens moeten recreëren, dus het wordt nog meer divers en de agrarische sector zal zeker een rol hebben. En ik hoop ook echt dat er een aantal van dit soort mooie, unieke polderlandschap op de wereld overblijven en daar moeten we hard voor werken.
Inge Diepman: Ik zie daar verder op mijn geliefde lakenvelders velden staan. Die moet wel blijven.
Bert de Groot: De Lakenvelders, daar zien we een aantal van in Nederland. Die zijn vaak van de oudere boeren die opgehouden zijn met boeren. En die zeggen: Ik vind het toch wel leuk om een paar koeien te houden, die houden dan een lakenvelder.
Inge Diepman: Welke waarde heeft die lakenvelder dan nu? Voor mij heeft die zowel maatschappelijk als psychische waarde.
Bert de Groot: Ja, het heeft waarde. De agrariër, als die hem wil houden kost dat hem geld. Als die zegt; maar ik vind het ook leuk om wat te houden en hij heeft nog een hectare land over, dan houden die een paar lakenvelders. Daar zit geen economische voordeel aan. Hij kan alleen zijn vlees verkopen eens in het leven, want melk geven doet hij te weinig in verhouding met de kosten die hij heeft. Het is dus een soort hobbydier. Dat zou wel een mooi item kunnen zijn, dat je zegt: dat willen we houden, adopteer dan een lakenvelder! Adopteer een koe heb je, dat is bij de reguliere melkveehouderij. Maar als er wordt gezegd: zo een lakenvelder die willen we hier in deze omgeving houden, dan hadden ze een andere baten tegenover moeten laten staan. Wij zijn biologisch geworden, dan word je al extensiever en dat lukte door de meerprijs op de melk. Net hadden we het over adopteer een koe. Maar je kan ook valuta voor veen CO2 betalen. Ik kan ook zeggen: zijn die maatschappelijke diensten om te zetten in extra waarde op je product? Biologisch is eigenlijk tot nog toe de enige die gelukt heeft. Het is een hele kleine markt gebleven tot nog toe, een nichemarkt. Nu zien we daar wel een groei in. Dus dat zou ook een kans zijn om het in je product te verwaarden, want dan hoef je niet iedere dienst afzonderlijk te doen. Dat is op dit moment heel lastig. Dat zou ook een mogelijkheid zijn, maar die is ingewikkeld. Planet-proof melk gaat om één of twee centjes, en dat is eigenlijk te kort. Je moet echt op meerdere centen gaan per liter.