Achmea in Vogelvlucht - S01 / E01

Verzekeren in de Franse Tijd

De geschiedenis van Achmea en haar merken

Podcast 1: Verzekeren in de Franse Tijd

Locatie, het huis van Anne Harings Ruurda: “Mensen we leven in zware tijden, de economie gaat slecht en we hebben te maken met inkwartiering van de Fransen. Dit heeft enorme gevolgen voor de buffers die we hebben om tegenslagen aan te kunnen. We hebben al verschillende collega’s die door brand failliet zijn gegaan. Daarom vind ik dat we de krachten moeten bundelen!”

Je luistert naar een podcast van Achmea in Vogelvlucht. Welkom in

aflevering 1: het Verzekeren tijdens de Franse Tijd).

Mijn naam is Lindy Van Ruiten en samen met Wim Dral historicus Historisch Erfgoed Achmea duiken we in de geschiedenis van het Verzekeren in de Franse Tijd.

De ondernemende Friese boerenzoon Draisma, zou versteld hebben gestaan wanneer hij nu een kijkje had kunnen nemen in het grote kantorencomplex aan de Handelsweg in Zeist. Het episch centrum, het kloppend hart, van een groot bedrijf, dat op zijn initiatief in Franeker in 1811 werd opgericht.

Dat denk ik ook, want het was inderdaad Ulbe Piers Draisma die aan het begin van de negentiende eeuw de eerste aanzet gaf tot de oprichting van de onderlinge waarborgmaatschappij ‘Achlum van 1811’.

Het is 4 juli 1811. Draisma neemt samen met anderen het initiatief om een onderlinge verzekeringsmaatschappij op te richten. Plaats van handeling: het huis van boer Anne Harings Ruurda in Franeker. De 35 aanwezigen, allen boeren en plattelandsnotabelen, schrijven zich als eerste leden in. Zij zijn daarmee bereid hun bezittingen ter waarde van 200.000 gulden in te leggen. Een bedrag dat nodig is om een onderlinge verzekeringsmaatschappij van de grond te krijgen. Maar waarom deden deze mensen het?

Om dat uit te leggen moeten we eerst iets vertellen over de politieke en economische situatie in 1811. We gaan daarvoor terug naar de laatste decennia van de 18e eeuw. Het Franse koningshuis en de adel buiten de bevolking dermate uit, dat er voedingsbodem ontstaat voor nieuwe ideeën. Vreemde ideeën over vrijheid, gelijkheid en broederschap voor iedereen! Daar had nog nooit iemand van gehoord! Maar deze revolutionaire ideeën slaan aan en de dagen van de Franse koning en zijn adellijke vrienden zijn geteld. Zij verliezen letterlijk hun hoofd onder de guillotine!

Op 14 juli 1789 bestormt het volk namelijk de Bastille en de zittende macht wordt omver geworpen. Koning Lodewijk XVI en zijn vrouw Marie Antoinette worden onthoofd en de republiek uitgeroepen. Het volk danst om de vrijheidsboom, want alles wordt nu anders. Het gewone volk is eindelijk vrij! Deze vrijheid moet gedeeld worden. Andere volken van Europa moeten van de onderdrukking bevrijd worden. Franse legers trekken Europa in om de buurlanden te bevrijden van de oude vorstenhuizen. Maar een koning hebben wij niet en ook geen machtige adelstand. Wij zijn al een republiek, maar vrijheid, gelijkheid en broederschap. Nee, dat gaat wat ver. Toch ontkomt ook ons landje niet aan de bevrijdingsdrang.

In december 1794 marcheren de Franse legers onder leiding van generaal Pichegru over de bevroren rivieren de Nederlandse Republiek binnen. Op

16 januari 1795 bezet hij Utrecht en twee dagen later vlucht stadhouder Willem V, met zijn vrouw Wilhelmina en zoon Willem, naar Engeland. Hun vlucht betekent het roemloze einde van de Republiek en de oprichting van de nieuwe Bataafse Republiek. Deze nieuwe republiek was echter maar een kort leven beschoren, want in Frankrijk was Napoleon ondertussen aan de macht gekomen. En in naam van de revolutie schuift hij ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ even ter zijde. Hij roept Frankrijk uit tot een keizerrijk. Met zichzelf uiteraard als keizer. En daarnaast creëert hij een nieuwe adel. Zijn broer Lodewijk Napoleon wordt koning in een nieuw koninkrijk: koninkrijk Holland! Saillant detail: Hij was daarmee wel onze eerste koning.

Lodewijk Napoleon had het overigens goed voor met ons land en wilde zelfs de taal leren. De schrijver Bilderdijk gaf hem les en hij kon zelfs zeggen wat hij was, namelijk ‘de koning van Holland’, maar met zijn accent sprak hij het uit als “de konijn van Holland.”

Een grappige anekdote natuurlijk, maar Napoleon vindt dit gekoketteer met de lokale bevolking helemaal niet grappig en lijft het koninkrijkje in bij het Franse keizerrijk. En dat is mooi terug te zien op de oudste polis die in het historisch archief van Achmea bewaard wordt. Op deze polis uit 1813 staat een oranje stempel met daarop de afkorting EMP FRAN. Dat staat voor Empire Française. Op de polis is overigens nog een verandering te zien. Friesland is voortaan ingedeeld in kantons.

We krijgen, als onderdeel van het grote Franse keizerrijk, nu ook te maken met de ‘problemen’ van dat rijk. Zo blokkeren de Engelsen de Europese kust. Dit als reactie op de instelling van het Continentaal Stelsel, waarmee Napoleon probeert om Engeland te isoleren van het Europese vasteland. Met als gevolg dat de handel nagenoeg stil komt te liggen. Deze maatregelen veroorzaken een enorme economische schade en terugval.

Ook de inkwartiering van Franse militairen en de betaling van de zogenaamde ‘bevrijdingskosten’ aan het nieuwe Franse bewind drukken zwaar op de leefomstandigheden. Wanneer nu een boer getroffen wordt door brand, ten gevolge van bijvoorbeeld hooibroei, is een faillissement haast onvermijdelijk. Als klap op de vuurpijl worden ook nog eens de gilden opgeheven. In een moderne tijd was er namelijk geen plek meer voor ouderwetse instellingen. Hiermee gooiden de revolutionaire vernieuwers overigens wel het sociale vangnet voor ouderen, zieken en andere hulpbehoevenden overboord.

Een soort kind met het badwater weggooien en wat komt daar voor terug?

Ulbe Piers Draisma kan het slecht aanzien dat een boer door een brand aan de bedelstaf raakt. Daar wil hij iets aan doen. Hij komt met een idee. Waarom niet de lasten gezamenlijk dragen en een onderling verzekeringsmaatschappij oprichten?

We denken overigens dat Draisma een gelijksoortig idee waarschijnlijk al eens in Groningen heeft gezien, maar daar zijn we niet zeker van.

Draisma krijgt vier anderen enthousiast voor zijn idee en zij ondersteunen zijn initiatief. Deze vier ‘uitvinders’, zoals hij ze in zijn dagboek noemt, zijn Pieter Offringa, Fedde Strikwerda, beiden uit Achlum, Samuel Adema uit Schalsum en Marten Hilarides uit Tzum. Op 4 juli 1811 richt hij met hen de onderlinge Brand-Assurantie Sociëteit over de Kantons Franeker, Bolsward en Dronryp op.

Dit initiatief kreeg bijval. Van heinde en verre komen mensen die lid willen worden van de onderlinge verzekeringsmaatschappij. In 1813 wordt de nieuwbakken verzekeringsmaatschappij voor het eerst op de proef gesteld. Bij boer Ids Jacobs Haima uit Menaldum breekt brand uit als gevolg van hooibroei. Haima is lid van ‘de onderlinge’ en doet een beroep op zijn verzekering. Volgens het reglement moet 75% van de schade vergoed worden. Een commissie gaat aan het werk om de schade en het uit te keren bedrag vast te stellen. Zij komen op een vergoeding van 2772 gulden en 50 cent. Door deze uitkering gaat boer Haima niet failliet waaruit blijkt dat het systeem werkt.

Een succesverhaal en succes trekt weer anderen aan. Zo willen twee boeren Hellema en Van Beijma, uit respectievelijk Wirdum en Weidum, zich aansluiten bij de verzekeringsmaatschappij. Er is echter één probleem. Wirdum en Weidum liggen buiten het werkgebied van Achlum. De maximale afstand die met paard en rijtuig op één dag kan worden afgelegd bepaalde de grootte van het werkgebied. Wirdum en Weidum liggen daarbuiten. Dat is natuurlijk pech voor de beide heren. En Draisma doet ze de suggestie aan de hand een eigen maatschappij op te richten en biedt ze zijn eigen statuten en reglementen als voor beeld aan.

En zo geschiedde. In 1815, hetzelfde jaar dat Napoleon voorgoed van het toneel verdwijnt, richten Hellema en Van Beijma de Onderlinge Brand Assurantie Sociëteit (OBAS) op. Het is de vierde rechtsvoorganger van Achmea. Hellema hield een dagboek bij, waarin de werkwijze van een onderlinge verzekeringsmaatschappij mooi is beschreven. Zo moet het er ook aan toe zijn gegaan bij de eerste onderlinge verzekeringsmaatschappij van Draisma. Ook hij had een dagboek, maar dat is verdwenen. We hebben nog wel de statuten en reglementen met de namen van de eerste deelnemers. Een aantal van hun handtekeningen versieren de wand van de tentoonstelling ‘de Tijd Vooruit’. Zij staan symbool voor de coöperatieve identiteit van ons bedrijf.

Je luisterde naar een podcast van Achmea. Wil je meer weten van onze geschiedenis boek dan een rondleiding in ons congrescentrum in Zeist. Via www.detijdvooruit.nl. Onze geschiedenis is nog steeds springlevend!

Rechtenvrije muziek van: www.chosic.com

Muziek op volgorde in podcast:

– Brandenburg Concerto No. 3 in G. Major – BWV 1048

– Intro: The-Inspiration

– Bach Aria Variata BWV 989 van Brendan Kinsella

– Piano Sonata nr15 in D major op28 Pastoral- I Allegro van Karine Gilanyan

– Handel Entrance to the Queeen of Sheba for two Oboes Strings and Continuo allegro van Advent Chamber Orchestra- 04

– Chalet van Meydan

– Ghost Dance van Kevin-Maxleod

– Guitar-Gentle

– Handel 12 Concerti Grossi Op. 6 HWV 319330

– Orechestral-Suite no 2 in B minor BWV 1067-6 Menuett

– Suite No. 2 in D-Major

– Outro: The-Inspiration

Rechtenvrije geluidseffecten:

– Mixfit

– BBC Soundeffect

Over Achmea in Vogelvlucht

Deze podcastreeks vertelt het coöperatieve verhaal over de geschiedenis van Achmea en haar merken. Van verzekeren in de Franse Tijd tot de eerste ziekenfondsen. Het ontstaan van de zorg en alarmcentrale Eurocross. Is Achmea echt 'de steun der ongelukkigen' voor klanten in nood? Ontdek de geschiedenis van bekende merken zoals Zilveren Kruis, Centraal Beheer en Interpolis.