Lezen: Exodus 3:1-14
‘Het Nederlandse team boekte een glorieuze overwinning’, zou een sportverslaggever kunnen zeggen. Hij bedoelt daarmee dat de zege op schitterende en overtuigende wijze werd behaald.
Wist je dat de term ‘glorie’ ook vaak in de Bijbel voorkomt? In de Bijbel gaat het veel over de ‘glorie van God’. Er worden ook wel andere termen gebruikt. Bijvoorbeeld: ‘Gods grootheid’, ‘Gods majesteit’, ‘Gods heerlijkheid’ of ‘Gods luister’.
De term ‘glorie van God’ is niet iets waar in kerken veel over wordt gepreekt. Ik denk omdat het ons een ongemakkelijk gevoel geeft. Als je een beetje cynisch bent, dan kun je zeggen dat God wel erg vol is van zichzelf. Alles draait om Hem. En als je Hem niet voldoende eer geeft, dan krijg je daar nog straf voor ook... Zo wordt de Bijbel vaak uitgelegd door mensen die het idee van Gods glorie niet begrijpen.
Wij zijn opgevoed met de gedachte dat iedereen gelijk is. Maar God benadrukt steeds weer dat Hij boven ons staat. Eh… is dat niet een beetje egoïstisch? Oneerlijk zelfs?
Nu moet ik toegeven: Gods glorie is best ingewikkeld. Wat wordt hiermee bedoeld? En waarom is dit zo belangrijk voor God?
Laten we, net als in de vorige les, teruggaan naar het Bijbelboek Exodus. In dit boek wordt beschreven hoe God zijn volk Israël uit Egypte bevrijdt. Hij doet dit door allerlei plagen op Egypte te laten neerkomen.
Waarom doet Hij dat? Omdat Egypte God had beroofd van zijn glorie, van zijn eer. Ze hadden afgodsbeelden neergezet en vereerden die in plaats van de Heer. Had Egypte zijn hoofd gebogen, dan waren de tien rampen niet nodig geweest.
Maar wat doet Israël, kort nadat ze tegen God hebben gezegd dat zij Hem wel willen volgen? Terwijl Mozes op de berg met God in gesprek is maken ze een afgodsbeeld. Laten we lezen.
Exodus 3:1-4
Toen het volk merkte dat Mozes lang wegbleef en maar niet van de berg af kwam, verdrongen ze zich om Aäron en eisten van hem: ‘Maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan, want wat er gebeurd is met die Mozes, die ons uit Egypte heeft geleid, weten we niet.’
Aäron antwoordde: ‘Neem dan uw vrouwen, zonen en dochters hun gouden oorringen af en breng die bij mij.’ Hierop deden alle Israëlieten zonder aarzelen hun gouden oorringen af en gaven die aan Aäron. Alles wat ze hem brachten smolt hij om en hij goot er een beeld van in de vorm van een stierkalf. Het volk riep uit: ‘Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!’ Toen Aäron zag wat er gebeurde, bouwde hij een altaar voor het beeld en kondigde hij aan dat er de volgende dag een feest voor de HEER zou zijn. De volgende morgen vroeg brachten ze brandoffers en vredeoffers. Ze gingen zitten om te eten en te drinken, en stonden daarna op om uitbundig feest te vieren.
De HEER zei tegen Mozes: ‘Ga terug naar beneden, want jouw volk, dat je uit Egypte hebt geleid, misdraagt zich. Nu al zijn ze afgeweken van de weg die Ik hun gewezen heb. Ze hebben een stierenbeeld gemaakt, hebben daarvoor neergeknield, er offers aan gebracht en gezegd: “Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!”’
De HEER zei verder tegen Mozes: ‘Ik weet hoe onhandelbaar dit volk is. Houd Mij niet tegen: mijn brandende toorn zal hen verteren. Maar uit jou zal Ik een groot volk laten voortkomen.’
Mozes probeerde de HEER, zijn God, milder te stemmen: ‘Wilt U dan uw toorn laten ontbranden tegen uw eigen volk, HEER, dat U met sterke hand en grote macht uit Egypte hebt bevrijd? Wilt U dat de Egyptenaren zeggen: “Hij heeft hen bevrijd om hen in het ongeluk te storten, om hen in het bergland te doden en van de aarde weg te vagen”?
Wees niet langer toornig en zie ervan af onheil over uw volk te brengen! Denk toch aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël, aan wie U onder ede deze belofte hebt gedaan: “Ik zal jullie zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn, en het hele gebied waarvan Ik gesproken heb zal Ik hun voor altijd in bezit geven.”’
Toen zag de HEER ervan af zijn volk te treffen met het onheil waarmee Hij gedreigd had.
God is boos
We zien hier dus dat God boos wordt. Het lijkt erop dat Hij dus menselijke emoties heeft. Maar er is een verschil. Wij kunnen boos worden in een opwelling, en daarbij de controle verliezen. Het is lastig voor te stellen, maar dat heeft God niet. De Bijbel probeert vooral aan te duiden dat God terecht boos werd. Het volk had net de almacht van God meegemaakt, en binnen een paar weken laten ze God alweer vallen als een baksteen. Ze vereren liever een dood voorwerp dat door mensenhanden is gemaakt, dan de levende, almachtige Schepper van hemel en aarde!
En wat doet Mozes? Die springt in de bres voor het volk. Maar… dat doet hij niet in de eerste plaats om de mensen te helpen. Kijk maar eens naar wat hij bidt:
‘Wilt U dan uw toorn laten ontbranden tegen uw eigen volk, HEER, dat U met sterke hand en grote macht uit Egypte hebt bevrijd? Wilt U dat de Egyptenaren zeggen: “Hij heeft hen bevrijd om hen in het ongeluk te storten, om hen in het bergland te doden en van de aarde weg te vagen”?
Wees niet langer toornig en zie ervan af onheil over uw volk te brengen! Denk toch aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël, aan wie U onder ede deze belofte hebt gedaan: “Ik zal jullie zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn, en het hele gebied waarvan Ik gesproken heb zal Ik hun voor altijd in bezit geven.”’
Mozes zegt niet: ‘Deze mensen bedoelden het niet verkeerd’ of: ‘Het viel toch wel mee wat ze hebben gedaan?’ Hij doet een beroep op Gods glorie. ‘Wat zullen de andere volken van U denken als U dit volk niet langer beschermt?’ Hij stelt Gods reputatie dus centraal.
Mozes weet waarom God Israël heeft bevrijd. Dat wordt even verderop in de Bijbel trouwens nog duidelijker: wat God aan Mozes heeft verteld is dat Israël een koninkrijk van priesters moest worden. Als Israël God trouw zou dienen, dan zou God hen trouw zegenen, en dan zouden andere volken zouden zo jaloers worden dat zij zich ook bij God zouden aansluiten.
Op die manier kon God de hele aarde zegenen. Maar Israël was opstandig. ‘Uw beloftes staan nog steeds’, zegt Mozes. ‘Maak Uw eigen naam groot door trouw te blijven aan Uw beloftes.’ God ging mee met Mozes’ pleidooi en Hij spaarde het volk.
Gods glorie is de som van Gods eigenschappen
Het Oude Testament, dat oorspronkelijk in het Hebreeuws is geschreven, gebruikt meestal het woord kabod om Gods glorie aan te duiden. Kabod betekent letterlijk ‘zwaar in gewicht’. Als je iemand de eer geeft die hem toekomt, erken je zijn ‘belangrijkheid’, ofwel het gewicht van zijn unieke eigenschappen.
Dit brengt ons al een stuk dichter bij een definitie van wat we bedoelen met Gods glorie. Misschien dat de meest simpele manier om Gods heerlijkheid te omschrijven is: ‘de som van al zijn unieke eigenschappen’. Dat kunnen we bijvoorbeeld zo weergeven:
Gods liefde
Gods alwetenheid
Gods almacht
Gods heiligheid
Gods schoonheid
Gods volmaaktheid
Gods rechtvaardigheid
Gods vergevingsgezindheid
(enzovoort)
________________+
= Gods glorie
God zegt dat Hij vaak dingen doet omwille van zijn naam, ofwel: omwille van zijn glorie. Hier zien we dus dat alles wat God is, samenkomt onder noemer ‘Glods glorie’ of ‘Gods heerlijkheid’. Met andere woorden: als we het hebben over de ‘glorie van God’ bedoelen we zijn hele wezen: alles wat Hij is en volledig wie Hij is.
Als we God verheerlijken, erkennen we dat Hij de allerhoogste is, dat er niemand is als Hij, niemand zo machtig, niemand zo liefdevol, niemand zo barmhartig, niemand zo genadig, niemand zo mooi, niemand zo eerbiedwaardig en niemand zo heilig. We zeggen dat Hij God is, en niemand anders.
Is God egoïstisch?
Dat brengt ons bij de vraag waarom God zo geobsedeerd lijkt door zijn glorie. Is Hij ijdel en egoïstisch? Voor veel mensen is dit een reden om zich van God af te keren.
Televisiepresentatrice Oprah Winfrey bijvoorbeeld liep weg bij God toen ze ongeveer 27 jaar was. Ze was ervan overtuigd dat God liefde was, maar toen een voorganger vertelde over de jaloerse kant van God, kon ze daar niet mee omgaan.
De bekende acteur Brad Pitt verliet de kerk omdat Hij Gods gedachtegang niet kon volgen. ‘Ik begrijp het idee niet van een God die zegt: “Je moet me erkennen. Je moet zeggen dat ik de beste ben en dan geef ik je eeuwig geluk. Als je dat niet doet, dan krijg je het niet!” Het lijkt om ego te gaan. Ik zie niet in hoe God vanuit zijn eigen ego kan werken. Het slaat nergens op.’
Ook de christelijke schrijver C.S. Lewis begreep in zijn jonge jaren niet waarom God zo door zichzelf geobsedeerd leek en hoe dat strookte met het beeld van een liefdevolle God. ‘God leek wel een ijdele vrouw die complimenten wilde ontvangen.’
Anders dan de twee genoemde tv-persoonlijkheden kwam Lewis er uiteindelijk achter dat God uit liefde zo bezig is met zijn eigen glorie. Niet uit egoïsme, maar uit liefde.
Van wie hou jij heel erg veel? Zou je die persoon dan niet het allerbeste willen geven? Wat is het beste? Een huis? Een auto? Juwelen? Elke avond patat of juist elke avond luxe uit eten? God gunt ons ook het allerbeste. En wat is het allerbeste? Dat is God zelf!
Al zijn liefde, al zijn zorg, al zijn bescherming, al zijn vergeving, alles wat Hij is en wie Hij is wil Hij aan jou geven. Hij wil dat zijn kinderen gelukkig zijn en Hij weet dat het ultieme geluk bij Hem te vinden is. Niet bij een afgodsbeeld, niet bij wat de wereld allemaal aanbiedt.
Alles wat in de wereld is, is door God gemaakt. Het is zijn cadeau aan ons. Maar het beste wat God ons wil geven, is zichzelf. In God vinden wij ons ultieme geluk. Als we God vereren en Hem prijzen boven alles – wat God van ons vraagt – hoeven we dat dus niet met tegenzin te doen. Het is geen onredelijke eis. Het is een uitnodiging om van God te genieten.
Geniet jij van God? Kun je een manier bedenken die bij jou past om van Hem te genieten?