Bijbellezen met Jan - S04 / E10

S4, A6: Het evangelie in 1 vraag

Lezen: Johannes 21:1-19


Er is een prachtig lied van de christelijke band Casting Crowns. Het heet This is now (link naar YouTube) en het gaat over een van Jezus’ leerlingen, Petrus. Als je de evangeliën leest kom je de naam Petrus regelmatig tegen. Hij was de leider van de twaalf mannen die het dichtst bij Jezus stonden.

Als Jezus een vraag stelt, dan geeft Petrus vaak antwoord namens de anderen. Hij is degene die het meest wordt geprezen door Jezus voor zijn geloof, maar ook degene die er het meest van langs krijgt. Hij is namelijk iemand met het hart op de tong. Eerst spreken, dan nadenken. Hij doet veel goed en maakt veel fouten.

De avond voor zijn sterven maakt Jezus zijn leerlingen duidelijk dat Hij zal worden gearresteerd en dat Hij moet sterven. Petrus staat op en zegt tegen Jezus dat hij dit nooit zal toestaan – hij sterft nog liever samen met Jezus. Jezus zegt dan dat Petrus de komende nacht, nog voordat de haan zal kraaien, driemaal zal ontkennen dat hij Jezus kent.

Jezus’ woorden komen uit. Als Jezus wordt gearresteerd, vlucht Petrus. Later die nacht wordt hem drie keer gevraagd of hij bij Jezus hoort. Petrus ontkent dit. En zo wordt de trouwe leerling een verrader.

In het lied van Casting Crowns kijkt Petrus terug op deze gebeurtenis. Hij voelt zich leeg en waardeloos. Het beeld dat hij van zichzelf had is in duizend stukken gebroken. Hij is alleen nog maar een omhulsel.

Toen Jezus uit de dood opstond, was Petrus natuurlijk blij. Hij was zijn Meester niet werkelijk verloren. Tegelijkertijd voelde hij zich nog steeds beschaamd over zijn verraad. Hij had Jezus in de steek gelaten. Welke hoop was er nog voor hem?

Aan het eind van het evangelie van Johannes geeft Jezus hem die hoop weer terug. Hoe? Door het goede nieuws te verpakken in één enkele vraag.

In het laatste hoofdstuk van Johannes wachten de leerlingen van Jezus in Galilea op Hem, zoals Hij hun had opgedragen. Maar het wachten duurt lang en daarom besluiten ze om hun oude beroep maar weer op te pakken. Ze gaan vissen.

Johannes 21

Hierna verscheen Jezus weer aan de leerlingen, nu bij het Meer van Tiberias. Dat gebeurde als volgt. Bij het meer waren Simon Petrus en Tomas (dat is Didymus, ‘tweeling’), Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee andere leerlingen. Simon Petrus zei: ‘Ik ga vissen.’ ‘Wij gaan met je mee,’ zeiden de anderen. Ze stapten in de boot, maar de hele nacht vingen ze niets.

Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever. Maar de leerlingen wisten niet dat het Jezus was. Hij riep: ‘Hebben jullie iets te eten, jongens?’

‘Nee,’ antwoordden ze. ‘Gooi het net uit aan de rechterkant van het schip,’ riep Jezus, ‘dan lukt het wel.’ Ze wierpen het net uit, en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. De leerling van wie Jezus veel hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra Simon Petrus dat hoorde, deed hij zijn bovenkleed aan – want hij was nauwelijks gekleed – en sprong in het water.

De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el. Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. Jezus zei: ‘Breng ook wat van de vis die jullie daarnet gevangen hebben.’

Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’

Geen van de leerlingen durfde Hem te vragen wie Hij was, ze begrepen dat het de Heer was. Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en Hij gaf hun ook vis. Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat Hij uit de dood was opgestaan.

Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen hier?’

Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’

Nog eens vroeg Hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je Me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, U weet dat ik van U houd.’

Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,’ en voor de derde maal vroeg Hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van Me?’ Petrus werd verdrietig omdat Hij voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield. Hij zei: ‘Heer, U weet alles, U weet toch dat ik van U houd.’

Jezus zei: ‘Weid mijn schapen. Werkelijk, Ik verzeker je, toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt.’ Met deze woorden duidde Hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei Hij: ‘Volg Mij.’

Ontroerende scène

Wat een ontroerende scène, vind je niet? Jezus is uit de dood opgestaan en bemoedigt zijn leerlingen. Maar één van hen heeft wat extra aandacht nodig. Dat is Petrus, de leider van de groep.

Jezus moet altijd hebben geweten dat Petrus hem trouw zou dienen, behalve tijdens de nacht waarin Hij hem het meest nodig had toen hij vluchtte en ontkende dat hij bij Jezus hoorde. En hoewel Jezus dit wist, koos Hij Petrus toch uit.

Dit laat zien dat Jezus mensen goed kent. Hij weet dat niemand volmaakt is en dat mensen grote fouten maken. Maar dat is voor Jezus geen reden om hen te laten vallen. Sterker nog: Jezus heeft een zwak voor mensen die extra kwetsbaar zijn.

Petrus’ echte naam was Simon. Dat betekent ‘God heeft gehoord’. Maar Jezus was degene die hem een bijnaam gaf: Petrus. Dat betekent ‘rots’. Als iemand een rots is, dan is hij een stevige houvast voor anderen. Iemand op wie je kunt bouwen.

Maar zo leren we Petrus niet kennen in de evangeliën. Hij is soms rotsvast, soms veranderlijk als het weer. En uiteindelijk brak hij zijn belofte. Hij ging niet mee met Jezus de dood in, maar vluchtte.

Vissers van mensen

En dan verschijnt de opgestane Jezus aan het strand terwijl de leerlingen aan het vissen zijn. Waarom hier en waarom nu? Ongeveer drie jaar eerder had Jezus daar ook gestaan. Ook toen waren Petrus en een paar andere mannen aan het vissen geweest en ook toen hadden ze ’s nachts niets gevangen.

Jezus had hun, midden op de dag, opgedragen de netten weer uit te gooien. Dat ging tegen alle visserslogica in. Overdag zwemmen de vissen veel te diep. Als je wat wilt vangen, dan moet je dat ’s nachts doen. Toch luisterden ze naar Jezus en vervolgens haalden ze een enorme vracht vis uit het water.

Dit wonder herhaalt zich hier, aan het eind van Johannes’ boek. Maar dat is niet het enige opvallende. Weet je namelijk wat Jezus tegen de leerlingen had gezegd die eerste keer? ‘Ik zal vissers van mensen van jullie maken.’

Dat eerste wonder was niet bedoeld om te laten zien dat Jezus alles kan. Het was bedoeld om aan de leerlingen te laten zien hoeveel mensen zij het koninkrijk van God zouden binnenleiden. Dat is wat Jezus bedoelde met ‘Jullie zullen vissers van mensen worden’. Dankzij de leerlingen zouden veel mensen tot geloof komen.

Maar… in de Bijbeltekst die we net hebben gelezen, voeren de leerlingen hun oude beroep weer uit. Ze zijn gestopt met het vissen naar mensen en ze willen weer gewone vissen vangen. Dat mislukt jammerlijk.

En wat doet Jezus dan? Hij laat opnieuw zien dat Hij een ander plan met hen heeft. Voor de tweede keer doen ze een levensgrote vangst midden op de dag, nadat Jezus hun opgedragen heeft om de netten weer uit te werpen.

En dan Petrus

Petrus is de enige die overboord springt om naar Jezus toe te gaan. Je ziet zijn enthousiasme direct weer. Tegelijkertijd klimt hij ook weer terug om de rest te helpen met de netten. Dat was natuurlijk heel aardig, maar het is ook symbolisch. Petrus wil naar Jezus toe gaan, maar hij aarzelt ook.

Ze eten samen van de vis en dan neemt Jezus Petrus apart. Jezus vraagt: ‘Houd je meer van Mij dan van hen?’ Het originele Grieks is veel krachtiger. Houd je meer van Mij dan van vissen? Houd je meer van Mij dan van de andere leerlingen? Ben je totaal toegewijd aan Mij? Houd je van Mij met onvoorwaardelijke, zelfopofferende liefde zoals God van mensen houdt?

Het Griekse woord dat door Jezus wordt gebruikt is ‘agapè’. Dat is allesomvattende liefde.

Petrus antwoordt: ‘Ik heb U lief’. Maar zijn woord voor ‘liefhebben’ is niet agapè, maar phileo. Phileo betekent dat je iemand liefhebt, maar niet dat die liefde onvoorwaardelijk is, of dat je jezelf voor die ander wilt opofferen.

Het is alsof iemand aan je vraagt ‘Houd je van mij?’ en je antwoordt ‘Ik vind je wel aardig’.

Eigenlijk wil Petrus uitroepen dat hij Jezus onvoorwaardelijk liefheeft, maar de praktijk heeft anders uitgewezen. Vroeger was hij Jezus’ vriend. Nu is hij Jezus’ verrader.

Jezus stelt de vraag een tweede keer. ‘Heb je Mij onvoorwaardelijk lief?’ Agapè.

Petrus zegt: ‘Ja, ik heb U lief’. Phileo. Petrus zegt tegen Jezus: ‘Ik wil u wel agapè-liefde geven, maar U en ik weten dat ik daar blijkbaar niet toe in staat ben. Ik heb U alleen phileo te bieden.

En dan vraagt Jezus: ‘Petrus, heb je Mij dan maar een beetje lief?’ Phileo.

Natuurlijk raakt dit Petrus diep. Want nu lijkt het alsof Jezus zelfs zijn phileo-liefde betwijfelt.

Jezus gaat hier als een hartchirurg te werk. Zijn woorden zijn net zo scherp als het incisie-mes van de chirurg. Maar ze zijn nodig om Jezus in staat te stellen zijn genezende werk te doen.

Petrus antwoordt in feite: ‘U weet, Heer, tot hoe ver mijn liefde werkelijk reikt.’

‘Weid mijn schapen’

Ja, Jezus weet dat. Hij weet ook dat waar wij tekortkomen, Hij zelf aanvult. Petrus hoeft dus niet in de put te blijven zitten. Jezus heeft zelf gezegd dat Hij kwam om de gebrokenen van hart te genezen. Daarom zegt Hij driemaal tegen Petrus: ‘Weid mijn schapen.’ Oftewel: ‘Bescherm mijn volgelingen, leid ze, voed ze.’

Driemaal heeft Petrus zijn Heer verraden, driemaal zegt Jezus dat Petrus op zijn volgelingen moet passen. Zijn verrader is nog steeds een vriend. En dan voegt Jezus eraan toe dat er een dag zal komen waarop hij opnieuw de keus heeft om Jezus te verraden of voor Hem te sterven. En op die dag zal hij de juiste keuze maken.

Zoals gezegd gaf Petrus uiteindelijk zijn leven voor het evangelie. Maar niet voordat het goede nieuws hemzelf had bevrijd.

Jezus is zelf agapè-liefde. Hij bracht een offer. Niet om ons te veroordelen, maar om ons in genade aan te nemen. Ik weet niet waar jij je nu werkelijk bevindt als je dit leest/luistert, maar in feite staan we allemaal op het strand met Jezus.

Jezus neemt ons één voor één apart en vraagt ons: ‘Heb je Mij lief?’ Agapè.

Over Bijbellezen met Jan

Welkom bij de Bijbellezen met Jan-podcast. Mijn naam is Jan Heijnen. Ik ben auteur van het boek ‘De Bijbel in 1 Dag’ en oprichter van het platform Bijbellezen met Jan. Ik wil mensen zoals jou helpen met het lezen, begrijpen en geloven van de Bijbel.

In het eerste seizoen van de podcast bespreek ik in vogelvlucht alle Bijbelboeken. Deze afleveringen zijn gebaseerd op het boek 'De Bijbel in 1 Dag'. Het tweede seizoen staat in het teken van hoe je de Bijbel kunt lezen. Hierbij wissel ik solo-afleveringen af met gesprekken met gasten. 

Wil je ook met mij de Bijbellezen? Probeer dan eens een cursus of challenge. https://bijbellezenmetjan.nl/shop.