Lezen: Romeinen 3:19-31
Yes! We gaan beginnen aan onze boeiende tocht door de Bijbel. In deze eerste week staan we stil bij de vraag ‘Wat is het goede nieuws?’
Het Nieuwe Testament – het tweede deel van de Bijbel dat begint met Jezus – is in de eerste eeuw van onze jaartelling in het Grieks geschreven. Het Griekse woord voor ‘goed nieuws’ is evangelie. Nadat Jezus was opgestaan uit de dood en naar de hemel was teruggegaan droeg Hij zijn leerlingen op om het evangelie te verspreiden. Oftewel: iedereen moest het goede nieuws horen.
Maar wat is dat goede nieuws dan? Dat is de centrale vraag die we gaan onderzoeken in dit leesplan, in de eerste plaats in de eerste vijf dagen. Als we begrijpen hoe bijzonder het goede nieuws is, dan begrijpen we God en onszelf beter en leren we om te leven zoals God dat heeft bedoeld.
Als we volgens Gods plan leven wordt niet alleen God daar gelukkig van, maar wijzelf ook. Dat betekent overigens niet dat je een makkelijk leven zult hebben, waarin je alleen maar goede dingen overkomen. Jezus volgen is niet gemakkelijk. En christenen krijgen evengoed met lijden te maken. Maar er is wel een verschil met niet-christenen. Wij weten dat God bij ons is als we het moeilijk hebben.
Oké, maar eerst dus de vraag: wat is het goede nieuws precies? Laten we een stukje lezen uit een brief die in de Bijbel staat. Het is een brief aan de christenen in Rome: de Romeinen. Deze brief is geschreven door Paulus. Paulus was ooit een christenhater. Hij liet de volgelingen van Jezus opsluiten, martelen en zelfs doden. Op een dag was hij onderweg naar een andere stad, toen Jezus plotseling vanuit de hemel tegen hem sprak. Hij vroeg aan Paulus: ‘Waarom vervolg je Mij?’
Paulus schrok hier hevig van. Hij hield zich strikt aan alle wetten dus hij dacht dat hij God diende, maar nu bleek dat hij juist Gods vijand was. Hij had veel spijt van wat hij allemaal gedaan had en vanaf dat moment – ergens in de jaren dertig van de eerste eeuw – ging hij zich inzetten om het goede nieuws aan andere volken te vertellen.
Jaren later maakte hij zich op voor weer een reis. Hij wilde de christenen in Rome bezoeken, maar dat zou nog even duren. Hij had echter gehoord van conflicten daar tussen de christenen onderling en daarom wilde hij hun een brief te schrijven. Zijn bedoeling was dat de Joden de niet-Joden zouden accepteren, en andersom.
De Joden vonden dat de niet-Joden zich aan de wetten uit het Oude Testament moesten houden. De niet-Joden vonden juist dat de Joodse volgelingen van Jezus zich moesten realiseren dat die wetten niet meer nodig waren.
Dat is een vrij ingewikkelde discussie en ik heb een leesplan waarin we deze kwestie helemaal analyseren. Dat gaan we nu niet doen. Met jou wil ik graag een maar een klein stukje uit deze brief lezen, omdat het evangelie hier in één vers wordt samengevat. We lezen het hele gedeelte, maar de vetgedrukte zin is het sleutelvers.
Romeinen 3:19-31
Wij weten dat de wet in alles wat hij zegt, spreekt tot degenen die onder de wet staan. En zo wordt ieder mens het zwijgen opgelegd en staat de hele wereld schuldig voor God. Daarom geldt geen mens voor Hem als rechtvaardig door de wet na te leven, want juist de wet leert ons de zonde kennen.
Maar nu is Gods gerechtigheid, waarvan de Wet en de Profeten al getuigen, zichtbaar geworden buiten de wet om: God schenkt vrijspraak op grond van geloof in Jezus Christus, aan allen die geloven. En er is geen onderscheid. Want iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God, en iedereen wordt uit genade rechtvaardig verklaard, om niet, dankzij de verlossing door Christus Jezus.
Hij is door God aangewezen om door zijn dood het middel tot verzoening te zijn voor wie gelooft. Hiermee toont God zijn gerechtigheid, want in zijn verdraagzaamheid gaat Hij voorbij aan de zonden die in het verleden zijn begaan, om nu, in deze tijd, zijn gerechtigheid te bewijzen: Hij laat zien dat Hij rechtvaardig is door iedereen vrij te spreken die in Jezus gelooft.
Kan iemand zich dan nog ergens op laten voorstaan? Dat is uitgesloten. Door welke wet? De wet die naleving eist? Nee, door de wet van het geloof. Ik heb u er immers op gewezen dat een mens door geloof wordt vrijgesproken, en niet door de wet na te leven.
Is God soms alleen de God van de Joden en niet ook van de andere volken? Zeker ook van de andere volken, want er is maar één God, en Hij zal zowel besnedenen als onbesnedenen op grond van hun geloof rechtvaardig verklaren. Stellen wij door het geloof de wet buiten werking? Integendeel, wij bevestigen de wet juist.
‘Voor dit evangelie schaam ik mij niet’
Helemaal aan het begin van zijn brief aan de christenen in Rome schrijft Paulus:
Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken. (Romeinen 1:16)
Paulus schaamt zich dus niet voor het goede nieuws, want – zegt hij – het is Gods reddende kracht voor iedereen die gelooft. God redt mensen dus DOOR het evangelie. Joden én niet-Joden. God wil iedereen redden. Daar is het goede nieuws voor bedoeld.
In de tekst die we hebben gelezen, zegt Paulus het zo:
‘God schenkt vrijspraak op grond van geloof in Jezus Christus, aan allen die geloven.’
Dus eerst heeft Paulus het over redding en dan over vrijspraak. Waar moeten we dan precies van worden gered? Waarvan moeten we worden vrijgesproken?
De Bijbel vertelt een waargebeurd verhaal. Het is het verhaal van God en mens. Net als in ieder ander verhaal is er een probleem dat moet worden opgelost. Het probleem is volgens Paulus dat iedereen schuldig is tegenover God. We hebben allemaal weleens verkeerde dingen gedaan.
Wie heeft er nog nooit gelogen? Of nog nooit iets gestolen? Of nooit iemand uitgescholden of in gedachten vervloekt? Wie heeft nooit overspelige gedachten gehad? Zo kun je een heel lijstje opnoemen.
Misschien denk je nu: maar dat is toch niet zo erg? Er zijn mensen die veel ergere dingen hebben gedaan dan ik.
Dat klopt. Wij zijn geneigd om onszelf met andere mensen te vergelijken, maar eigenlijk moeten we onszelf vergelijken met Gods standaard. En Hij heeft gezegd dat we geen overspel mogen plegen, zelfs niet in ons hart. Hij heeft gezegd dat we anderen geen kwaad mogen doen, zelfs niet in onze gedachten. We mogen niet liegen, niet stelen, niet kwaadspreken en ga zo maar door.
Waarom dit zo’n groot probleem is, daar komen we nog uitgebreid op terug. Maar voor nu is het goed om te weten dat de Bijbel het probleem beschrijft in juridische termen. Oftewel: met woorden die je in een rechtbank zou horen.
Onze zonden zijn uitgewist
‘Iedereen schiet tekort, iedereen staat schuldig voor God’, zegt Paulus dan ook tegen de Romeinse christenen. De Joodse volgelingen van Jezus probeerden zich nog zo goed mogelijk aan Gods wet te houden. Dat is op zich niet verkeerd, maar… het kon ze niet redden van de uitspraak ‘schuldig’.
Wat was daar dan voor nodig, zowel voor hen als voor de niet-Joodse christenen? Dat je op een andere manier vrijgesproken kon worden. Buiten de wet om dus. En laat dat nu net het goede nieuws zijn…! Het goede nieuws is dat alle verkeerde dingen die we ooit hebben gedaan, al onze zonden, worden beschouwd als niet gedaan als we in Jezus geloven. Het is alsof de rechter een strafdossier zonder enige beschuldiging overhandigd krijgt! De velletjes papier waarop de aanklacht zou moeten staan, zijn wit als sneeuw.
Wat is geloven?
Het enige wat je hiervoor moet doen, is in Jezus geloven. Geloven in Jezus is meer dan de Bijbelse verhalen voor waarheid aannemen. Een mens kan geloven dat Jezus uit de dood is opgestaan, maar toch niet werkelijk geloven.
Wat is dan de definitie van ‘reddend geloof’? Eigenlijk bestaat die uit twee elementen. Geloof is de som van vertrouwen en gehoorzaamheid. Vertrouwen betekent dat je gelooft dat Jezus voor jouw zonden is gestorven. Hij droeg de straf die wij hadden verdiend. Hij stierf in onze plaats. Door zijn dood zijn jouw zonden uitgegumd.
Tenminste… als je je leven aan Jezus geeft. Dat betekent dat je Jezus wilt volgen, uit pure dankbaarheid voor wat Hij voor jou gedaan heeft. Je wilt voortaan voor Hem leven. Je gehoorzaamt Hem. Je doet zijn wil. Natuurlijk, je bent niet volmaakt en je maakt nog steeds fouten, maar je doet je best en waar je tekortkomt, daar vult Jezus aan.
Je hoeft je eigen redding niet te verdienen. Dat kan niet eens. Als jij Jezus volgt en je staat later voor God, dan zal Hij niet jouw schulden zien, maar Jezus’ zuiverheid. Er is geen enkele reden voor angst. Jezus heeft jouw schulden al betaald.
Hij houdt van jou en Hij is uit liefde voor God en uit liefde voor jou gestorven. Dat Hij uit de dood is opgestaan is het bewijs dat de overwinning is behaald. Jezus heeft alles voor je over. Vergeet dat nooit.