Lezen: Johannes 6:35, 8:12, 10:7-14, 11:25, 14:6 en 15:1-5
In deze les staan we niet stil bij slechts één passage in de Bijbel. We gaan luisteren naar wat Jezus over zichzelf zegt en daarbij grijpen we terug op de lessen over de uittocht.
Weet je nog dat Mozes aan God vroeg: ‘Wie bent U?’ God antwoordde: ‘Jahweh’. Oftewel: ‘Ik ben’.
Later vroeg de farao aan Mozes met welke God hij had gesproken en toen zei Mozes: ‘Met Jahweh’, waarop de farao antwoordde: ‘Jahweh? Wie is Jahweh?’
God liet zien wie Hij was. Hij bracht redding voor de Israëlieten, terwijl de koppige Egyptenaren het onderspit dolven. Redding en oordeel gaan blijkbaar hand in hand. Dat wil overigens niet zeggen dat God er plezier in schept om mensen te straffen. Dat wil Hij helemaal niet doen. Daarom is Gods aanbod om vergeving te krijgen voor iedereen beschikbaar.
Dat zien we in de persoon van Jezus. In Egypte veranderde God water in bloed, Jezus verandert water in wijn. In Egypte werden de mensen ziek, Jezus genas velen. In Egypte doolden de mensen drie dagen in het duister rond, Jezus maakten blinden weer ziend. Hij was en is het licht van de wereld. God wil verlossing schenken.
Terug naar Gods naam. ‘Ik ben “IK BEN”’, zei de Heer tegen Mozes. Het is net alsof God zijn zin niet afmaakte. De Johannes die het gelijknamige evangelie schreef, was zich hiervan bewust en hij legt in zijn Bijbelboek het verband met Jezus. Zevenmaal zei Jezus: ‘Ik ben…’ Het is alsof Jezus de zin van zijn Vader eindelijk afmaakte. Jezus geeft een completer en scherper beeld van wie God werkelijk is.
Laten we de zeven ‘Ik ben’-uitspraken van Jezus eens onder de loep nemen. Wat leren die ons over God?
Jezus is het brood dat leven geeft
Nadat Jezus duizenden mensen had gevoed met brood dat op wonderlijke wijze was vermenigvuldigd, kwamen de mensen terug. Ze wilden meer. Niet meer God, maar meer brood. Brood waar ze niet voor hoefden te werken. De mensen projecteerden hun verlangens naar vrijheid en welvaart op Jezus.
Maar Jezus drong erop aan om voedsel te zoeken dat eeuwig leven geeft. Ze moesten Gods wil doen en in Hem geloven. Ze vroegen Jezus om een teken. Kon Hij weer brood uit de hemel laten neerdalen? Precies zoals Mozes had gedaan?
De dag daarvoor had Hij de hongerige mensen te eten gegeven, omdat ze honger hadden. Nu stelden ze Hem op de proef.
Maar Jezus zei: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; Hij geeft u het ware brood uit de hemel. Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’ ‘Geef ons altijd dat brood, Heer!’ zeiden ze toen. ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij Mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorst hebben. Maar Ik heb u al gezegd dat u niet gelooft, ook al hebt u Me gezien’ (Johannes 6:32-36).
Jezus is het Brood dat leven geeft. Geestelijk leven. Eeuwig leven. We zullen geestelijk gezien altijd honger hebben, tenzij we ons voeden met Jezus. Hoe doe je dat? Door Gods Woord te lezen, en door gehoorzaam te zijn. Door in Jezus te geloven. Dan wordt Jezus jouw levensbron.
Jezus is het licht van de wereld
Jezus gaat tijdens het Loofhuttenfeest naar Jeruzalem. Met dit feest herdenken de Israëlieten de uittocht uit Egypte en het ontvangen van Gods wet. De Joden staken kaarsen in grote menora’s (zevenarmige kandelaren) aan die de tempelberg verlichtten. Dit licht stond symbool voor het licht dat de messias ooit zou brengen.
Tijdens (of net na) dit feest zegt Jezus in het bijzijn van veel mensen: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’
Hij zegt dus eigenlijk: ‘Ik ben de messias. Ik bevrijd je uit deze donkere wereld vol zonde. Ik laat je de juiste weg zien dat naar het leven leidt’ (Johannes 8:12). Geestelijk leven. Eeuwig leven.
Jezus is de deur
In gesprek met zijn tegenstanders zegt Jezus dat Hij te vergelijken is met een herder die voor zijn schapen zorgt. De mensen zullen Hem volgen, niet de farizeeën. Ze lijken niet te begrijpen wat Hij bedoelt.
Daarom vervolgde Hij: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, Ik ben de deur voor de schapen. Zij die vóór Mij kwamen waren allemaal dieven en rovers, maar naar hen hebben de schapen niet geluisterd. Ik ben de deur: wanneer iemand door Mij binnenkomt zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden’ (Johannes 10:7-9).
Wij zijn de schapen. De valse leraren zijn dieven en rovers. De stal en de weidegrond zijn Gods koninkrijk. Jezus is dan de deur die toegang geeft tot Gods koninkrijk.
Jezus is de goede herder
Jezus voegt hier direct aan toe: ‘Ik ben de goede herder. Een goede herder is bereid zijn leven te geven voor de schapen’ (Johannes 10:11).
Hij laat zien dat Hij bereid is om alles te geven voor de mensen die Hem volgen. Op een andere plek in de Bijbel heeft Jezus het over schapen en bokken. Schapen zijn volgzaam, bokken eigenwijs. Wie bereid is een schaap te worden, volgt de goede herder. De herder is bereid zijn leven te geven voor het schaap.
Deze woorden van Jezus zouden ook uitkomen. Hij zou zich laten doden om ons te redden.
Jezus is de opstanding en het leven
In Johannes 11 vinden we het dramatische verhaal van de dood van Jezus’ vriend Lazarus. Jezus komt bewust te laat om hem te genezen. Hij wil Lazarus uit de dood opwekken. Waarom? Als teken van wat Hij tegen Lazarus’ zus Marta zegt:
‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je dat?’
Dit is de hoop voor iedereen die met verdriet, lijden en dood te maken heeft. Jezus heeft de macht over de dood. Iedereen die in Hem gelooft, zal weer opstaan. Jezus bewees dat door Lazarus tot leven te wekken en door zelf het graf te overwinnen.
Jezus is de weg, de waarheid en het leven
Tijdens zijn afscheidstoespraak deelt Jezus belangrijke lessen met zijn discipelen. Eén daarvan is dat Hij onthult dat Hij de weg, de waarheid en het leven is. Johannes schrijft:
Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. Als jullie Mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien.’ (Johannes 14:6)
Jezus is de weg naar God. Zijn getuigenis over zichzelf en over God is de waarheid. Hij en alleen Hij schenkt ons het leven.
Jezus is de ware wijnstok
Diezelfde avond zei Jezus tegen zijn leerlingen:
‘Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Iedere rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit Hij bij, opdat hij meer vruchten voortbrengt. Jullie zijn al rein door alles wat Ik tegen jullie gezegd heb. Blijf in Mij, dan blijf Ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in Mij blijven. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vruchten voortbrengen. Maar zonder Mij kun je niets doen.’
Dit is een duidelijke verwijzing naar het Bijbelboek Jesaja. Hierin is een gedicht opgenomen dat Israël vergelijkt met een wijngaard en God met een wijnbouwer die teleurgesteld is over de opbrengst.
Nu zegt: ‘Jezus, Ik ben de ware wijnstok.’ Oftewel: Jezus vervult de rol van Israël. Hij zal namens Israël vrucht dragen. Hij doet wat Israël niet kon en wat wij niet kunnen: de wet vervullen.
Jezus voldoet aan Gods standaard. En wij dan? Wij ook, zolang wij op Jezus geënt zijn. Dat wil zeggen: zolang wij ons leven in Jezus’ handen leggen, op Hem vertrouwen voor onze verlossing, en zijn wil doen.
Jezus is JHWH
Toen God in het Oude Testament aan Mozes zijn naam onthulde, bleef Hij nog wat mysterieus. Het was net alsof Hij zijn zin niet afmaakte. Jezus maakte Gods zin af. Zeven keer nog wel. Daarmee zegt Hij eigenlijk: ‘Ik ben Jahweh. Dit is wie Ik ben.’
Dat legt de vraag bij ons neer. Geloven wij wat Jezus over zichzelf zegt? Zo ja, voeden we ons met Hem? Wandelen we in het licht met Hem? Openen wij via Hem de deur naar het koninkrijk? Luisteren we naar zijn stem? Houden we ons vast aan zijn belofte dat Hij de dood heeft overwonnen? Volgen we Hem op de weg van de waarheid die naar het leven leidt? Blijven we in Christus Jezus, ook als het moeilijk wordt?