Bijbellezen met Jan - S03 / E09

S3, A9: 7 lessen die de exodus ons leert over vervolging

Transcriptie:


Welkom terug bij de Bijbellezen met Jan-podcast. Zoals ik in de vorige aflevering vertelde, leek het me boeiend om eens op een andere manier naar het verhaal van de uittocht uit Egypte te kijken, namelijk door de lens van vervolging.

Vervolging van de kinderen van God loopt als een rode draad door de Bijbel heen. Vervolging betekent eigenlijk dat je wordt onderdrukt of dat je pijn wordt gedaan omdat je bij God hoort.

In de vorige aflevering liet ik je de eerste drie lessen over vervolging horen die de Bijbel ons leert door het verhaal van de uittocht heen. Laten we nu gaan luisteren naar de volgende vier lessen.

Nogmaals: deze overdenking komt uit mijn Bijbellees-challenge ‘Vervolging in de Bijbel: van Abel tot de apostelen’.

In de vorige les hebben we drie dingen geleerd. Ik noem ze nog een keer:

Er is een geestelijke strijd gaande tegen de kinderen van God.

We moeten de overheid gehoorzamen totdat die rechtstreeks tegen Gods wil ingaat (maar wees je ervan bewust dat er een grijs gebied is!).

God hoort, ziet en voelt het leed van mensen.

Laten we verder gaan met de volgende vier punten.

4. Het twistpunt is: wie is God? Jahweh of de farao? (Exodus 5:1-5, 6:1)

Hierna gingen Mozes en Aäron naar de farao, en ze zeiden tegen hem: ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Laat mijn volk gaan, om in de woestijn ter ere van Mij een feest te vieren.’ ‘Wie is die HEER, dat ik Hem zou gehoorzamen?’ vroeg de farao. ‘Waarom zou ik de Israëlieten laten gaan? Ik ken de HEER niet en de Israëlieten laat ik niet gaan.’

Ze zeiden: ‘De God van de Hebreeën is naar ons toe gekomen. Sta ons toe drie dagreizen ver de woestijn in te trekken om de HEER, onze God, daar offers te brengen. Anders treft Hij ons met de pest of met het zwaard.’ Maar de koning van Egypte zei: ‘Mozes en Aäron, hoe durft u het volk van zijn werk af te houden? Vooruit, aan het werk!’ En hij voegde eraan toe: ‘Dat volk is nu al veel te talrijk, en dan wilt u ook nog dat ze ophouden met werken!’

Mozes is behoorlijk ontdaan door deze reactie van de farao en onder zijn eigen volk breekt opstand uit. Ze zijn al hun hele leven slaaf geweest en hebben nog de manier van denken van een slaaf. Ze geloven niet meer in vrijheid. Verslagen gaat Mozes terug naar God en die zegt:

‘Nu zul je zien wat Ik de farao ga aandoen: Ik zal hem met harde hand dwingen mijn volk te laten gaan, hij zal het zelfs uit zijn land wegjagen.’

Voorafgaand aan Mozes’ bezoek aan de farao verschijnt God aan Mozes. Mozes vraagt Hem om Zijn naam en God antwoordt: ‘Jahweh’ – Ik Ben. Daarna vertrekt Mozes naar Egypte en confronteert de farao met Gods opdracht om Zijn volk te laten gaan.

Egypte kent vele goden en daarom wilde de farao weleens weten wie Mozes dan had gesproken. ‘Jahweh’, antwoordt Mozes.

‘Jahweh?’, zegt farao. ‘Wie is Jahweh?’ De farao ziet zichzelf namelijk als oppergod. Hij weigert het ‘verzoek’ en verzwaart de lasten van de slaven om ze een lesje te leren.

Dit komt echter als een boemerang terug. Niet Israël zal een lesje leren, maar hij. Dat zegt God ook als antwoord op Mozes. ‘Nu zul je zien wat Ik ga doen met de farao.’

Farao is een mens die denkt dat hij god is. Ten diepste leven de meeste mensen zo. Ze leven zonder rekening te houden met Gods wil. Ze zijn egoïstisch en hebben een hard hart. Ze bepalen zelf wel wat goed of kwaad is.

‘Wie is de koning?’ Is dat de mens? Of is dat God?

Dit is ook de reden waarom de kerk vandaag de dag nog steeds wordt vervolgd. De mensen die Gods wil doen worden onderdrukt door de mensen die denken dat ze op gelijke hoogte staan met God.

De Heer maakt aan Mozes duidelijk dat Hij gaat bewijzen dat Hij koning is, niet de farao. Die is hooguit een nepgod. God zal laten zien dat Hij oppermachtig is. Hij zal mensen uit slavernij bevrijden, want – zo zegt Hij: ‘Ik ben de Heer’.

5. God zal het kwaad oordelen (Exodus 6:2-8)

God zei tegen Mozes: ‘Ik ben de HEER. Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen als God, de Ontzagwekkende, maar mijn naam HEER heb Ik niet aan hen bekendgemaakt. Ik heb met hen mijn verbond gesloten en Kanaän aan hen beloofd, het land waarin zij als vreemdeling hebben gewoond. Ik heb het gejammer van de Israëlieten over de slavenarbeid die hun door de Egyptenaren is opgelegd gehoord, en dat heeft Mij aan die belofte herinnerd.

Daarom moet je dit tegen hen zeggen: “Ik ben de HEER. Ik zal de last die de Egyptenaren jullie opleggen van je afnemen, Ik zal jullie uit je slavenbestaan bevrijden. Ik zal jullie verlossen met opgeheven arm en de Egyptenaren zwaar straffen. Ik zal jullie aannemen als mijn volk, en Ik zal jullie God zijn. En jullie zullen inzien dat Ik, de HEER, jullie God ben, die jullie bevrijdt van de last die je door de Egyptenaren is opgelegd. Ik zal jullie naar het land brengen dat Ik onder ede aan Abraham, Isaak en Jakob beloofd heb; dat land zal Ik jullie in bezit geven. Ik ben de HEER.”’

Het oordeel dat Egypte treft in Exodus is een teken van God voor ons. Geen enkel kwaad blijft ongestraft. Als christenen worden vervolgd, hoeven ze zichzelf niet te wreken. Wij hoeven niet namens God op zoek te gaan naar gerechtigheid.

We moeten wel opkomen voor kwetsbare mensen en voor mensen die zo worden onderdrukt dat ze geen stem hebben. Maar christenen hoeven geen wraakacties uit te voeren. God zal rechtspreken. Daar mogen we ons altijd aan vasthouden.

De andere kant is dat wij ook niet zonder zonde zijn. Gelukkig beschermt het bloed van Christus ons. Dat wast ons schoon van de zonde.

Als je tijd hebt, lees dan de hoofstukken in Exodus over Gods plagen. Deze komen in vergelijkbare vormen terug in het Bijbelboek Openbaring. Dit laat zien dat de tien plagen symbool staan voor Gods oordeel.

Er gebeuren verschrikkelijke dingen op deze wereld, maar Hij rekent af met het kwaad. Dat doet een goede God.

6. Wij moeten op God vertrouwen (Exodus 14:9-14)

De Egyptenaren achtervolgden hen, en haalden hen in bij Pi-Hachirot, waar het volk van Israël zijn kamp had opgeslagen, dicht bij de zee, tegenover Baäl-Sefon. Toen de Israëlieten de farao zagen naderen, met al zijn paarden, wagens en ruiters en al zijn voetvolk, werden ze doodsbang en riepen ze de HEER luidkeels om hulp.

Ze zeiden tegen Mozes: ‘Waren er soms in Egypte geen graven, dat u ons hebt meegenomen om in de woestijn te sterven? Hoe kon u ons dit aandoen! Waarom hebt u ons uit Egypte weggehaald? Hebben we niet al in Egypte gezegd: “Laat ons toch met rust, laat ons maar als slaven voor de Egyptenaren werken, want dat is altijd nog beter dan om te komen in de woestijn”?’ Maar Mozes antwoordde het volk: ‘Wees niet bang, wacht rustig af. Dan zult u zien hoe de HEER vandaag voor u de overwinning behaalt. De Egyptenaren die u daar nu ziet, zult u hierna nooit meer terugzien. De HEER zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen.’

Na de tien plagen liet de farao Israël eindelijk gaan, maar hij kreeg snel spijt en zette de achtervolging in. God leidde Israël naar de Rietzee, waardoor de Israëlieten geen kant op konden. Ze werden bang, maar Mozes riep hen op om te vertrouwen op de Heer. Hij zou voor hen vechten en Hij zou hen verlossen.

Toen het Egyptische leger kwam aanstormen, hadden de Israëlieten drie opties:

• Zich overgeven aan Egypte en weer slaaf worden.

• Zelf proberen aan de overkant te komen.

• Op God vertrouwen.

Wij hebben dezelfde keuzes, of we nu worden vervolgd of niet. We kunnen ons overgeven aan de wereld en leven zoals zij leven. We kunnen proberen onszelf te verlossen, of we vertrouwen God in elke situatie. Dat je weleens angst voelt, hoort erbij. Het zou raar zijn als je nooit bang was. Maar juist dan mag je wachten op de Heer.

Kijk maar eens hoe Hij voor Israël strijdt.

7. God strijdt voor ons (Exodus 14:15-31)

De HEER zei tegen Mozes: ‘Waarom roep je Mij te hulp? Zeg tegen de Israëlieten dat ze verder trekken. Jij moet je staf geheven houden boven de zee en zo het water splijten, zodat de Israëlieten dwars door de zee kunnen gaan, over droog land. Ik zal de Egyptenaren onverzettelijk maken zodat ze hen achterna gaan, en dan zal Ik mijn majesteit tonen door de farao en zijn hele leger, zijn wagens en zijn ruiters, ten val te brengen. De Egyptenaren zullen beseffen dat Ik de HEER ben, als Ik in mijn majesteit de farao, met al zijn wagens en ruiters, ten val heb gebracht.’

De engel van God, die steeds voor het leger van de Israëlieten uit was gegaan, stelde zich nu achter hen op. Ook de wolkkolom, die eerst voor hen uit ging, stelde zich achter hen op, zodat hij tussen het leger van de Egyptenaren en dat van de Israëlieten kwam te staan. Aan de ene kant bracht de wolk duisternis, aan de andere kant verlichtte de vuurzuil de nacht. Die hele nacht konden de legers niet bij elkaar komen.

Toen hield Mozes zijn arm boven de zee, en de HEER liet de zee terugwijken door gedurende de hele nacht een krachtige oostenwind te laten waaien. Hij veranderde de zee in droog land. Het water spleet, en zo konden de Israëlieten dwars door de zee gaan, over droog land; rechts en links van hen rees het water op als een muur. De Egyptenaren achtervolgden hen, alle paarden en wagens van de farao en al zijn ruiters gingen achter hen aan de zee in. Maar in de morgenwake keek de HEER vanuit de vuurzuil en de wolkkolom neer op het Egyptische leger en zaaide paniek onder hen. Hij liet de wielen van de wagens vastlopen, zodat de Egyptenaren met moeite vooruitkwamen. ‘Laten we vluchten!’ riepen ze. ‘De HEER steunt de Israëlieten, Hij strijdt tegen ons!’

De HEER zei tegen Mozes: ‘Strek je arm uit boven de zee; dan stroomt het water terug, over de Egyptenaren en over al hun wagens en ruiters.’ Mozes gehoorzaamde, en toen de dageraad aanbrak, stroomde de zee terug naar haar gewone plaats. De Egyptenaren vluchtten het water tegemoet, de HEER dreef hen regelrecht de golven in. Het terugstromende water overspoelde het hele leger van de farao, al zijn wagens en ruiters, die achter de Israëlieten aan de zee in gereden waren; niet een van hen bleef in leven. Maar de Israëlieten waren dwars door de zee gegaan, over droog land, terwijl rechts en links van hen het water als een muur omhoogrees.

Zo redde de HEER de Israëlieten die dag uit de handen van de Egyptenaren. Toen ze de Egyptenaren dood langs de zee zagen liggen en het tot hen doordrong hoe krachtig de HEER tegen Egypte was opgetreden, kregen ze ontzag voor de HEER en stelden ze hun vertrouwen in Hem en in zijn dienaar Mozes.

Dit is een prachtig beeld van hoe God voor ons strijdt. We weten dat God één is, maar verschijnt in drie ‘persoons-vormen’: God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Alle drie komen ze in actie.

Eerst horen we God de Vader met Mozes spreken. Hij bemoedigt hem en vertelt hem dat ze op Hem moeten vertrouwen. Mozes moet zijn hand uitstrekken en de wind opent de watermassa voor hen. Is dat Gods adem geweest?

Water heeft in de Bijbel een symbolische betekenis. Enerzijds geeft water leven, anderzijds kan water gevaarlijk zijn en je van het leven beroven. De Rietzee is wat tussen Israël en het beloofde land in staat. God doet het onmogelijke. Hij creëert een pad.

Maar dan… let op! De wolk die telkens voor Israël uitging, plaatst zich nu achter Israël om de achterhoede te beschermen. Welke persoon van de Drie-eenheid is het die ons leidt en voor ons uit gaat? Dat is de Heilige Geest. Hier zien we dus dat de Heilige Geest voorkómt dat Israël wordt aangevallen.

Het is niet alleen de wolk die neerdaalt tussen Israël en Egypte in. Het is ook de Engel van God in de vorm van een vuurzuil. De Engel van God is de naam die de Bijbel gebruikt voor Jezus toen Hij nog niet als mens was geboren.

God de Vader, God de Geest en God de Zoon strijden hier voor Israël en behalen de overwinning. De vijand wordt verslagen, het water wordt gespleten en de weg naar het beloofde land ligt open.

Als we dat vertalen naar onze tijd, dan krijg je dit:

Egypte staat symbool voor zowel de zonde als voor de vijanden van het evangelie. Jezus heeft de zonde verslagen en zal uiteindelijk definitief afrekenen met het kwaad.

Het water staat symbool voor gevaren en voor de dood. God redt ons van gevaar en Jezus heeft de dood overwonnen.

Het beloofde land staat symbool voor het koninkrijk van God. De weg hiernaartoe ligt open, omdat God voor ons heeft gestreden.

Net als de Israëlieten hebben we drie keuzes. We kunnen ons overgeven aan de zonde of aan onze vijanden. We kunnen zelf proberen onze verlossing te verdienen. Of we kunnen op God vertrouwen.

Welke keuze maak jij?

Tot zover de 7 lessen over vervolging die je kunt halen uit het verhaal over de uittocht uit Egypte. Ik hoop dat dit je helpt om na te denken over je eigen geloof, maar ook in het algemeen over je eigen rol in het grote verhaal van God en mens. Er is sprake van goed en kwaad en het kwaad probeert God tegen te werken door Zijn kinderen pijn te doen. Hoe gaan wij hiermee om?

Als je dit soort overdenkingen nu interessant vindt, kijk dan ook eens op mijn site waar je je kunt inschrijven voor dagelijkse overdenkingen, en diverse korte en lange challenges. Sommige gaan over een heel Bijbelboek, terwijl andere juist een thema behandelen.

Kijk op bijbellezenmetjan.nl/challenges als je geïnteresseerd bent. Ik wens je veel zegen en tot de volgende keer.


Over Bijbellezen met Jan

Welkom bij de Bijbellezen met Jan-podcast. Mijn naam is Jan Heijnen. Ik ben auteur van het boek ‘De Bijbel in 1 Dag’ en oprichter van het platform Bijbellezen met Jan. Ik wil mensen zoals jou helpen met het lezen, begrijpen en geloven van de Bijbel.

In het eerste seizoen van de podcast bespreek ik in vogelvlucht alle Bijbelboeken. Deze afleveringen zijn gebaseerd op het boek 'De Bijbel in 1 Dag'. Het tweede seizoen staat in het teken van hoe je de Bijbel kunt lezen. Hierbij wissel ik solo-afleveringen af met gesprekken met gasten. 

Wil je ook met mij de Bijbellezen? Probeer dan eens een cursus of challenge. https://bijbellezenmetjan.nl/shop.