In deze aflevering ronden we onze lezing van de Filippenzen-brief af. Wil je meer van dit soort overdenkingen? Kijk dan eens op bijbellezenmetjan.nl/filippenzen.
Transcriptie
Dit is alweer dag 5 van deze korte Bijbellees-challenge. Ik hoop dat je er veel aan hebt. Voor mij is het alsof ik je een rondleiding geef door een prachtige stad die Bijbel heet, waarbij ik je de overzichtelijke wijk Filippenzen heb kunnen laten zien.
Eerst zagen we hoe de Heilige Geest Paulus gebruikte om de kerk in Filippi te stichten. Het begon met de Aziatische zakenvrouw Lydia en de vrouwen die met haar samenkwamen om te bidden en de Bijbel te bestuderen. Daarna kwam een slavenmeisje tot geloof nadat ze was bevrijd door een demon, en het ging verder met de wrede bewaker die zich aan Jezus overgaf. Een onwaarschijnlijk begin van een prachtige gemeente.
Uiteindelijk werden Paulus en zijn metgezellen de stad uit gejaagd, maar de kerk groeide door. Ze ondersteunden Paulus bij zijn zendingswerk en stuurden een medewerker, Epafroditus, toen Paulus in Rome onder huisarrest stond. Die nam allerlei dingen mee die Paulus weleens nodig kon hebben.
Aangezien Epafroditus een tijdje ernstig ziek was geweest, stuurde Paulus hem terug met een bedankbrief. Daarin schreef hij hoe het met hem ging en dat de christenen in Filippi niet moesten wanhopen. Hij was ervan overtuigd dat hij spoedig vrij zou komen en hen zou kunnen bezoeken.
Hoe dan ook, het werk van de Heilige Geest ging door. Velen kwamen tot geloof. En Paulus zelf? Die zou het liefst sterven om voor eeuwig bij Christus te zijn, maar hij weet dat zijn tijd nog niet is gekomen.
Hij spoort de christenen aan om trouw te blijven aan Jezus en net zoals hij gefocust te zijn op de missie van Christus. Ze moesten dezelfde gezindheid hebben als die Jezus had. Hij liet zich niet voorstaan op Zijn koninklijke status, maar deed daar afstand van. Een radicale boodschap! De rijke is een slaaf, en de slaaf is een rijke. In Christus zijn we allemaal gelijk.
Daarom roept hij op tot eenheid en zegt hij dat ze geen ruzie moeten maken over zaken als besnijdenis. ‘Neem afstand van mensen die een valse leer verspreiden’, zegt hij.
Dat brengt ons bij het laatste hoofdstuk van de Filippenzenbrief. Hierin komen de eerdere thema’s weer terug. Let maar eens op hoe hij in het begin twee vrouwen aanspreekt die blijkbaar onenigheid hebben.
Lees nu Filippenzen 4:1-23
Dit hoofdstuk begint met een cruciaal woord, dat je in alle brieven in de Bijbel tegenkomt. Het is zo’n woord waar je makkelijk overheen leest, maar iedere keer als je het tegenkomt moet je eigenlijk je oren spitsen.
‘Daarom’, zegt Paulus. Dit woord verbindt het ene gedeelte aan het andere. Je kunt ook zeggen: het stuk vóór ‘daarom’ is de oorzaak van iets, het stuk daarna het gevolg.
In hoofdstuk 3 heeft Paulus uitgelegd dat wij burgers van de hemel zijn (en dus niet van Rome, of als je het wilt vertalen naar onze tijd: van Nederland of België.). Wij moeten opzien naar Jezus, die onze Redder en Verlosser is.
We hebben nu nog een sterfelijk lichaam, maar straks krijgen we een hemels lichaam dat niet meer kan sterven.
En daarom – dus om DIE reden – roept Paulus de christenen in Filippi op om standvastig te blijven. Hij roept het beeld op van een soldaat die fier en waakzaam op zijn post staat. Ondertussen bemoedigt hij de christenen ook door hen zijn vreugde en erekrans te noemen. Je kunt ook zeggen: zijn blijdschap en zijn lauwerkrans.
In de tijd van Paulus kregen atleten die iets wonnen zo’n krans op hun hoofd. In onze tijd krijg je een medaille. Dus Paulus is trots op de christenen. Ze zijn als een medaille die hij maar wat graag draagt.
Twee partijen in de gemeente?
Maar niet alles is koek en ei in Filippi. Hij spreekt twee vrouwen aan, Euodia en Syntyche, en vraagt hun om hun conflict te laten rusten. Misschien waren dit wel vrouwen die bij de Bijbelstudiegroep van Lydia hoorden toen Paulus haar voor het eerst ontmoette. En misschien leidden ze ondertussen beiden wel een eigen groep mensen in de kerk en was er sprake van partijvorming. Voor Paulus is eenheid in elk geval veel belangrijker dan de uitkomst van hun meningsverschil.
Hij vraagt een zekere ‘Suzugos’ hen te helpen. In onze Bijbel is dit vertaald met ‘trouwe vriend’ of ‘metgezel’. Dat is inderdaad de betekenis van het woord, maar het is waarschijnlijker dat Suzugos de naam is van de persoon die de twee vrouwen moet helpen. Zij hebben immers trouw bijgedragen aan het verspreiden van het evangelie.
Opvallend is ook dat Paulus spreekt over namen die in het boek van het leven staan. In het Bijbelboek Openbaring zien we dat er echt een boekrol in de hemel is met daarop de namen van alle mensen die bij Jezus horen. Als je oprecht in Jezus gelooft, staat jouw naam daar ook in!
Paulus noemt dit even in een bijzin en gaat dan verder met zijn aansporingen. De Heer moet de vreugde blijven van de christenen. Vreugde in de Heer is het fundament van standvastigheid. Als je je voldoening in God vindt, ben je namelijk veel beter in staat om vriendelijk te zijn, om je geen zorgen te maken, en om dankbaar te zijn.
In Christus kunnen wij alles aan
Dit zijn kenmerken van mensen die op Christus vertrouwen. Wat de omstandigheden ook zijn, er zijn altijd redenen te vinden om God te danken. Ben je dankbaar, dan ervaar je een hemelse vrede die menselijkerwijs niet te verklaren is.
Paulus is hier dan weer een voorbeeld van. Hij KAN geen gebrek lijden, want Christus geeft hem alles wat hij nodig heeft. Geen probleem is te zwaar, geen uitdaging te groot; in Christus kan hij alles aan. Kunnen WIJ alles aan.
En zo is de brief mooi rond. Wat aan het begin voor Paulus gold – dat leven Christus is en sterven winst – geldt nu ook voor de christenen in Filippi, en ook voor ons. Ook wij zijn heiligen in Christus. Ook wij mogen het voorbeeld van Paulus en Epafroditus volgen. Ook wij mogen de gezindheid hebben die Jezus liet zien, en God eensgezind dienen en danken onder alle omstandigheden, want Hij is onze bron van vreugde.
Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de vijf lessen waarin we hebben gekeken naar de brief aan de Filippenzen.