In deze aflevering lezen we hoofdstuk 1 van de Filippenzen-brief. Wil je meer van dit soort overdenkingen? Kijk dan eens op bijbellezenmetjan.nl/challenges.
Transcriptie:
Hoe ben jij gewend om de brieven in het Nieuwe Testament te lezen? Veel christenen vinden dit misschien wel de makkelijkste teksten. Ze zijn redelijk to the point, ze zijn vaak praktisch, ze zijn gericht aan jou (zo lijkt het) en als je even zoekt, vind je altijd wel een vers dat je aanspreekt.
Zeker in een brief als die aan de Filippenzen, waar alleen maar positieve woorden in staan en waarin je zo veel prachtige verzen kunt vinden, die wij graag op T-shirts, koffiemokken en Instagramposts zien staan. Krachtig, bemoedigend, troostend.
Een van de manieren waarop je het Bijbelboek Filippenzen kunt lezen is dan ook met de ‘verzen-safari’: je zoekt de meest inspirerende regels op en gaat daarover mediteren.
Is dat fout? Nee, dat is niet verkeerd. Het is een van de methodes waarop de Bijbel tot je hart en je verstand kan spreken. MAAR… er is nog zo veel meer uit te halen.
Wil je een brief in de Bijbel echt doorgronden, dan moet je daar op drie niveaus naar kijken:
1. De verhaalcontext: waar bevinden we ons in het verhaal van de Bijbel?
2. De culturele context: in welke taal en cultuur is de brief opgesteld?
3. De situationele context: wat waren de specifieke omstandigheden van zender en ontvanger?
De komende dagen gaan we hier dieper op in, want ik wil nu graag naar de Bijbeltekst van vandaag toe. Maar laat me heel kort de achtergrond schetsen.
Zoals we gisteren zagen, zitten we in de periode waarin het evangelie over de aarde wordt verspreid via de christenen door het werk van de Heilige Geest (dit begon met Petrus, Paulus en de andere volgelingen die Jezus hadden meegemaakt en gaat nog steeds door).
Filippi was een Romeinse kolonie in Macedonië. De inwoners namen steeds meer gewoontes, gebruiken en afgoden over van de Romeinen. Hun stad werd steeds Romeinser.
Nadat Paulus de kerk in Filippi had gesticht, bleef deze kerk hem ondersteunen. Ook toen Paulus gevangenzat in Rome. (Hij was onder huisarrest geplaatst en kon gelukkig wel bezoek ontvangen.) Ze hadden een inzameling gedaan voor spullen die hij nodig had en stuurden een van hun trouwe leden, Epafroditus, naar Paulus om hem bij te staan.
Paulus stuurde de brief die we zo gaan lezen naar de christenen in Filippi om hen te bedanken voor hun steun, om hen moed in te spreken over zijn gevangenschap, en om te zeggen dat hij Epafroditus terug naar huis stuurde. NIET omdat die zijn werk niet goed had gedaan, maar omdat hij ernstig ziek was geweest.
Lees nu Filippenzen 1:1-30
Je hebt vast al mooie verzen gelezen of gehoord. Laten we nu kijken naar de grote lijn. Zoals gebruikelijk in die tijd begint Paulus met een introductie en een dankwoord. De Filippenzen zijn Paulus’ trouwste bondgenoot geweest. Altijd hebben ze hem geholpen en God trouw gediend.
Hij weet zeker dat God het werk van verlossing dat Hij in hen is begonnen, ook zal volbrengen. Dit is dus net zo goed een zekerheid voor ons: als wij eenmaal oprecht tot geloof komen, dan leeft Gods Geest in ons. Het werk van de verlossing is begonnen en zal worden voltooid op de dag dat Jezus ons ophaalt om voor eeuwig bij Hem te zijn. Dit is meer dan een belofte. Het is een zekerheid.
Wat moeten wij doen tot die tijd? Groeien in liefde, goed doen aan anderen.
Waarom? Om God te eren.
In alles zie je dat dit is wat Paulus drijft en wat ons ook zou moeten drijven: de eer van God.
De hemel daalt neer in de gevangenis
Ondertussen zit Paulus wel gevangen en kan hij zijn werk om het evangelie te verspreiden niet voortzetten. Toch? Paulus ziet dit anders. Hij ziet Gods Geest om zich heen aan het werk, zelfs in het centrum van de afgoderij, in Rome, zelfs door mensen die evangeliseren omdat ze een hekel hebben aan Paulus. Blijkbaar was dat gaande.
Maar Paulus is niet geïnteresseerd in dat soort discussies. Jezus wordt verheerlijkt, daar gaat het hem om.
Dit is ook waarom Paulus het liefst zou sterven: dan zou hij voor eeuwig bij Hem zijn. Maar hij weet dat zijn tijd nog niet is gekomen. Sterven mag dan winst zijn, leven is Christus. Dat betekent dat Paulus in heel zijn doen en laten de opgestane Jezus de eer wil geven.
De brief aan de Filippenzen is niet uit de hemel komen vallen. Paulus schreef deze brief terwijl hij in huisarrest zat. Maar hij bekijkt de wereld om hem heen vanuit een hemels perspectief.
Daarom roept hij ook op tot eenheid, want God wordt het meest gediend als Zijn kinderen één van hart en één van geest zijn. ‘God heeft ons zo veel genade gegeven’, zegt Paulus feitelijk. ‘Die genade is niet alleen dat wij geloof hebben, maar zelfs dat wij mogen lijden omwille van Hem.’
Maar voor nu: ik hoop dat je ziet hoe Paulus, die in moeilijke omstandigheden wordt vastgehouden, geleerd heeft boven die omstandigheden uit te stijgen. Hij bekijkt de wereld niet door een roze bril, maar door de ogen van Jezus. Vanuit eeuwigheidsperspectief.
Onze tijd op aarde is kort. Laten we ons best doen om die tijd te laten tellen, door in alle omstandigheden op Jezus te vertrouwen en Hem de eer te geven.