Het bijbelboek Ruth begint met Noömi, een vrouw uit Bethlehem, die zich vanwege een hongersnood gedwongen voelt om met haar man en twee zonen een tijdje in de vlakte van Moab te gaan wonen, ergens in het huidige Jordanië. Moab is een belangrijke naam in dit verhaal. Hij was één van de zonen van Abrahams neef Lot die uit incest waren geboren. De Moabieten weigerden bovendien Israël over hun grondgebied te laten trekken om bij het beloofde land uit te komen. En het waren Moabitische vrouwen die Israëlitische mannen verleidden te zondigen met als gevolg dat 24.000 Israëlieten uiteindelijk stierven. Ze dienden bovendien valse goden.
Desondanks trouwen Noömi’s zonen met Moabitische vrouwen. Het duurt echter niet lang voor Noömi’s man sterft en ook haar zonen komen om. De Bijbel legt niet waaraan deze drie zijn overleden. Noömi besluit om terug te keren naar haar familie in Bethlehem en stuurt haar twee schoondochters weg. Eén van hen, Ruth, is echter vastberaden om bij Noömi te blijven. (Dit is een teken dat zij de God van Israël volgde en niet de goden van haar stam.)
De twee weduwen hebben echter twee dingen nodig om te kunnen overleven: voedsel en familie. Zonder voedsel zullen ze sterven en zonder familie zijn ze erg kwetsbaar. Ruth blijft Noömi trouw en werkt hard om hen in leven te houden. Ze besluit tijdens het oogstseizoen achter de arbeiders aan te lopen die de oogst binnenhalen en de aren die op de grond vallen op te pikken. Dit is best risicovol. Als alleenstaande vrouw kan ze ten prooi vallen aan mannen die kwaad in de zin hebben.
Ze komt ‘toevallig’ op het land van Boaz terecht, een familielid van Noömi’s overleden man. Boaz is overigens de zoon van Rahab, de prostituee die de Israëlitische spionnen uit Jericho liet ontsnappen. Boaz heeft dus Kanaänitisch bloed en Ruth is een Moabiet. Dit zijn belangrijke details voor straks. Maar eerst zien we hier dat Boaz een echte heer is. Hij ziet Ruth, informeert naar haar en als hij hoort hoe trouw ze is geweest aan Noömi, stapt hij op haar af. Ze moet bij de vrouwelijke arbeiders blijven en de mannen mogen haar niet lastig vallen. Ook zorgt hij ervoor dat ze met extra veel eten naar huis gaat.
Noömi is uiterst gelukkig met deze ontwikkeling en ziet direct kansen. Het land is namelijk van Elimelech geweest en Noömi heeft het verpand. Ze heeft het recht dit te verkopen en Boaz kan dan zijn rechten als ‘losser’ laten gelden. Om te weten wat dat betekent, moeten we teruggaan naar de wetten die God via Mozes heeft doorgegeven.
Wanneer een van jullie tot armoede vervalt en een deel van zijn grond moet verpanden, kan zijn losser, zijn naaste verwant, zich aanmelden om het pand voor hem in te lossen. – Leviticus 25:25
Ofwel, Boaz als naast familielid heeft het recht om het land te kopen, voor Noömi te zorgen én met Ruth te trouwen en nakomelingen bij haar verwekken zodat de familienaam in stand blijft. Dit zou al hun problemen direct oplossen. Het probleem is dat Boaz ofwel een gentleman is die zich niets wil toe-eigenen, ofwel de volgende stap uit verlegenheid niet durft te zetten. Na verloop van tijd raakt Noömi’s geduld op en vertelt ze Ruth om op niet zo’n subtiele wijze te laten weten dat ze beschikbaar is voor een huwelijk. Ze stuurt Ruth ‘s nachts naar het veld en ze gaat aan de voeten van Boaz liggen. Hij schrikt wakker en ondanks dat Noömi haar had gezegd hem het woord te laten voeren, vertelt ze gehaast dat hij hun losser moet worden.
Boaz wil wel, maar realiseert zich dat een ander familielid eigenlijk de eerste rechten heeft om als losser op te treden. Nu verzint hij zelf een plan. De volgende dag roept hij het familielid en tien getuigen bij zich. Hij vertelt hem dat Noömi haar land wil verkopen en dat hij het kan krijgen. De man hapt toe. ‘Prima’, zegt Boaz. ‘Oh maar wacht even, er is wel één dingetje. Je krijgt Ruth, de weduwe uit Moab er ook bij.’
Kijk, Noömi alleen zou geen probleem zijn. Die zou geen kinderen meer krijgen en de man hoefde alleen in haar levensonderhoud te voorzien. Maar Ruth was een ander verhaal. Hij was verplicht om met haar kinderen te krijgen die later weer rechten op de erfenis zouden hebben. Bovendien kwam Ruth uit Moab…
‘Moab?’ moet de man hebben gedacht. ‘Dat is toch dat volk dat altijd tegen ons is? En waardoor 24.000 Israëlieten stierven?’ Hij bedankt voor de kans en Boaz grijpt de zijne. Hij koopt het land én mag met Ruth trouwen en kinderen met haar krijgen. Boaz is de losser voor Noömi en Ruth, en een beeld van de Verlosser die later zou komen. Boaz lost de problemen van het begin van het verhaal op. Noömi en Ruth hebben geen voedsel, geen familie en geen nageslacht.
Hoewel God voortdurend op de achtergrond aanwezig is bij dit verhaal en de hoofdpersonen het over Hem hebben, noemt de schrijver van dit boek Hem slechts twee keer. In Ruth 1:6 als de Heer voorziet in voedsel en in 4:13 als de Heer haar zwanger laat worden. Dit laat zien dat God ons geeft wat we nodig hebben.
Maar het wordt nog mooier. Er gebeurt namelijk iets wat de mensen die alleen het Oude Testament hadden niet konden overzien. De baby die Boaz en Ruth krijgen heet Obed (‘dienaar’). Hij wordt later vader van Isaï, die de vader is van koning David. Ruth is dus de overgrootmoeder van koning David! Het boek Ruth stopt hier, maar het eerste boek van het Nieuwe Testament, Matteüs, gaat verder waar Ruth stopt. Hier gaat het uiteindelijk van David via allerlei generaties naar Jozef, die de aardse vader werd van Jezus (en ook zijn vrouw Maria stamt af van David). Obed, David, Jozef en Jezus. Ze worden allemaal in Bethlehem geboren.
En hun voorouders Boaz en Ruth hebben geen zuiver Israëlisch bloed. Ruth was een Moabiet en Boaz’ moeder Rahab was een Kanaänitische prostituee. God gebruikt onwaarschijnlijke, onvolmaakte mensen om Zijn reddingsplan tot een goed einde te brengen.