Israël verlaat Egypte
De Egyptenaren maakten van dit aanbod geen gebruik en in één nacht stierven duizenden eerstgeborenen, onder wie de zoon van de farao. Murw geslagen geeft hij Mozes toestemming om met zijn volk te vertrekken. Maar het duurt niet lang voor hij zich bedenkt en de Israëlieten met zijn leger achtervolgt. Het weerloze volk kan nergens heen, want voor hen ligt de Rietzee. God splijt het water, zodat de Israëlieten veilig over kunnen steken. De Egyptenaren achtervolgen hen in hun overmoed en verdrinken op het moment dat God het water terug laat stromen.
Mozes schrijft een prachtige lied om God te danken en te eren voor hun bevrijding. Het gaat over Gods koninkrijk en Zijn missie om het kwaad te confronteren en de wereld te verlossen. God zal Zijn volk naar het beloofde land brengen en hun Koning zijn.
De euforie duurt echter niet lang. Het volk is op weg naar de berg Sinai en klaagt steen en been. Ze hebben honger en dorst, maar in plaats van dat ze aan God vragen om te voorzien, verwijten ze Mozes én God dat ze niet meer in Egypte zijn. Dit is natuurlijk super symbolisch voor het leven van christenen. God bevrijdt je en leidt je op weg naar een nieuw leven. Zodra het even lastig wordt, verlang je echter direct weer naar dat oude leven, ook al was dat een leven vol zonden.
Nu blijkt dat niet alleen het hart van farao hard was. Ook het hart van de mensen uit Israël is keihard. Maar God zorgt er in al Zijn wijsheid en liefde voor dat het volk niets tekort komt en voorziet in eten en drinken.
God leidt zijn volk naar de berg Sinai, ook wel eens Horeb genoemd. Waar die berg precies heeft gelegen, daar zijn geleerden het niet over eens. Sommigen nemen aan dat het wel in de Sinai-woestijn moet zijn, maar Saoedi-Arabië is waarschijnlijker. Uiteindelijk is de plaats niet zo interessant, wel wat er gebeurde.
Wat ik zo mooi vind aan de Bijbel is dat God voortdurend terug én vooruit verwijst. In dit stuk zitten veel verwijzingen naar Jezus. Op de Sinai haalt God opnieuw de belofte aan die hij een paar eeuwen eerder aan Abraham heeft gedaan. In Genesis zagen we dat God met Abraham een verbond sloot. Via Abrahams familie zou God de wereld zegenen, vrede brengen en de relatie met Hem herstellen. Ofwel in het kort: het koninkrijk van God vestigen.
En hier, op de berg Sinai, bekrachtigt God dat verbond met zijn volk. God zegt letterlijk:
‘Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort mij toe. Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk.’ - Exodus 19:5-6
Dus als Israël zich aan de overeenkomst met God houdt, zal het volk een koninkrijk van priesters zijn. Wat doen priesters (of dominees)? Als het goed is, wijzen ze de weg naar God en leven ze volgens Zijn wil. De Israëlieten worden dus Gods vertegenwoordiger op deze wereld, mits ze zich aan Gods geboden houden.
Gods geboden
Maar wat zijn die wetten en bepalingen precies? Tot op dit moment in de Bijbel heeft God de mensen niet verteld wat zondig is en wat niet. Abraham, Isaak, Jakob en Jakobs zonen wisten het misschien instinctief wel (Jozef pleegde geen overspel met de vrouw van zijn meester bijvoorbeeld), maar het stond nergens opgeschreven. Er was geen wet van God.
In Exodus 20 komt daar verandering in. Mozes beklimt de berg en God maakt nogal een entree. Hij daalt neer in een wolk van donder en bliksem. Mozes moet met angst en beven naar boven gelopen zijn. Eenmaal aangekomen, geeft God hem de bepalingen van Gods wetten.
God begint met de tien geboden. Samengevat:
1. Vereer alleen God;
2. Maak geen afbeeldingen van Hem;
3. Misbruik de naam van God niet;
4. Hou de sabbat (vrijdagavond tot zaterdagavond) in ere, beschouw het als een rustdag;
5. Respecteer je vader en moeder;
6. Pleeg geen moord;
7. Pleeg geen overspel;
8. Steel niet;
9. Leg geen vals getuigenis af over een ander;
10. Wees niet jaloers op wat een ander heeft;
En daarna volgen regels die deze tien geboden verder uitwerken. Er zijn bepalingen voor hoe het volk God moet aanbidden, hoe ze recht moeten spreken en hoe ze samen moeten leven. Het is duidelijk dat God niet wil dat het door Hem uitgekozen volk op andere volken gaat lijken.
Zoals je weet, zijn er bij een contract altijd twee of meer partijen betrokken en beiden moeten ze aan voorwaarden voldoen. Israël belooft te leven zoals God dat wil. Wat staat daar tegenover? God maakt zich weer bereikbaar voor de mens.
Juist dit was tenslotte verloren gegaan toen Adam en Eva zondigden. Ze verloren het contact met God, die hen regelmatig in de tuin kwam bezoeken. Hij was aanwezig. Hier in Exodus belooft God dat Hij weer onder Zijn volk wil wonen. Mozes legt de overeenkomst voor aan het volk, Israël gaat akkoord en ter bekrachtiging besprenkelt Mozes het volk met bloed. (bij het laatste avondmaal verwijst Jezus naar dit ritueel als Hij een beker wijn pakt en zegt: ‘Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden’.)
Dan beklimt Mozes de berg opnieuw. God geeft hem nu gedetailleerde beschrijvingen voor de bouw van een tabernakel, feitelijk een draagbaar heiligdom, ook wel de tent van de samenkomst genoemd.
In die tent kan Mozes God namens het volk raadplegen. Deze heeft een voorhof met een altaar en een tent met een buiten- en een binnenkamer. In die binnenkamer - de allerheiligste plek - staat een gouden kist die de Ark van het Verbond wordt genoemd. Bovenop de kist zijn gouden engelen aangebracht. God heeft hier goed over nagedacht, want elk detail heeft symbolische waarde. De bloemen, de engelen, het goud en de juwelen, ze verwijzen allemaal terug naar de Hof van Eden. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de tabernakel een draagbare versie van die paradijselijke tuin uit de begintijd was. In de tabernakel komen Israël en God weer samen.
Maar terwijl God Mozes instructies geeft, gaat het onderaan de berg helemaal mis. De mensen zijn bang dat Mozes niet meer terugkomt en dat ze God ook kwijt zijn. Ze zijn als schapen zonder herder en besluiten zelf een nieuwe god aan te stellen. Ze geven Mozes’ broer Aäron opdracht een gouden kalf te maken, zodat ze dat kunnen aanbidden als god. Daarmee breekt Israël direct het eerste en tweede gebod. Bovendien organiseren ze een losbandig feest waarbij zo’n beetje alle andere geboden eveneens worden overtreden.
Mozes heeft hier hoog op de berg geen weet van, maar het ontgaat God niet. Hij ontsteekt in woede en vertelt Mozes dat Hij het volk wil uitroeien en alleen met Mozes verder wil gaan. Zoals zo vaak in het leven van Mozes, springt Mozes in de bres voor het volk. Hij strijdt voor hen in gebed. Hij kan niet vergoelijken wat er is gebeurd. Het was zondig en er zijn geen excuses. Dus Mozes kan alleen een beroep doen op Gods karakter en barmhartigheid. Hij smeekt God het volk te sparen zodat Hij trouw blijft aan het verbond met Abraham en zodat andere volken geen kwaad zullen spreken over de God van Israël die zijn volk bevrijdde en vervolgens vernietigde. God luistert naar Mozes en vergeeft het volk, hoewel veel personen worden omgebracht.
Mozes daalt namelijk af, smijt het stierkalf in het vuur en geeft de opdracht aan een groep mannen om door het kamp te trekken en iedereen om te brengen die ze tegen komen. Drieduizend mensen sterven. Opvallend detail: na de hemelvaart van Jezus moesten Zijn leerlingen wachten op de komst van de Heilige Geest. Die kwam uiteindelijk op de dag die wij nu Pinksteren noemen. Dat is dezelfde dag waarop in de tijd van Mozes drieduizend mensen omkwamen. Maar wat gebeurde er toen Petrus en de andere leerlingen openlijk preekten in Jeruzalem op de eerste Pinksterdag? Drieduizend mensen kwamen tot geloof! We gaan daar uitgebreider op in als we bij Handelingen uitkomen.
Het raadsel van God
Nu verder met Exodus. God draagt het volk op verder te trekken, richting het beloofde land. Mozes verlangt naar Gods nabijheid op zijn reis en smeekt God of hij Hem mag zien in al Zijn glorie. God geeft toe, maar Mozes mag Zijn gezicht niet zien, want dan zal hij sterven. Dan zegt God één van de meest mysterieuze dingen uit de Bijbel. Je kunt dit ook wel het ‘raadsel van God’ noemen. Want als God voorbij trekt, roept Hij namelijk,
‘De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft, maar niet alles ongestraft laat en voor de schuld van de ouders de kinderen en kleinkinderen laat boeten, en ook het derde geslacht en het vierde.’ - Exodus 34:6-7
Hoe kan een heilige, rechtvaardige God zonde ongestraft laten? God is een God van genade en liefde, maar kan kwade dingen niet straffeloos laten gebeuren. Hoe kan God een moordenaar vergeven? Dat zou niet eerlijk zijn ten opzichte van de familieleden van het slachtoffer. Zo heeft iedereen zonden gedaan die niet vergeven kunnen worden. Pas als Jezus op het toneel verschijnt, wordt dit raadsel echt opgelost. Dan blijkt dat Hij de straf draagt in onze plaats. Het kwaad wordt gestraft én er is vergeving mogelijk.
God laat hier in Exodus dus al Zijn trouw zien, ook al is het volk Israël trouweloos. God vernieuwt zijn verbond en geeft opdracht de tabernakel te bouwen en in te richten. Dit Bijbelboek eindigt met Mozes die probeert de tent binnen te gaan, en hij kan het niet. De glorie van God is namelijk neergedaald op de tabernakel. Overdag is een wolk zichtbaar, ‘s nachts een vuur. De zonden van Israël zorgen er echter voor dat er afstand blijft tussen God en de mensen.
En zo komen we opnieuw uit bij de vraag: hoe kan God goed zijn én heilig? Hoe kan God zich begeven tussen een zondig volk? Daar geeft het volgende boek, Leviticus, antwoord op.