Verdrietig zijn omdat je leven anders verloopt dan je had verwacht of gehoopt.
Huilen omdat je niet een kindje krijgt als bekroning op de liefde.
Huilen omdat je als niet-moeder minder goed begrepen wordt door je familie.
Huilen omdat je het zo graag samen had gedaan.
Huilen omdat jij wat anders wil dan zij.
Soms zeggen mensen: ik durf niet te beginnen met huilen hierom, want ik weet niet of ik dan ooit nog kan stoppen met huilen.
Meestal wel, alle mensen die ik ken die ooit begonnen zijn met hartverscheurend huilen, zijn daar ook weer mee opgehouden.
Niet dat ik zeg dat alles goed komt in het leven. Alles komt niet goed, niet altijd. Niet voor iedereen.
Dat laten klimaat, de oorlog en corona wel zien, dat het soms helemaal mis gaat. Zonder hoop. Zonder lichtpuntje.
Maar ook dan kun je beter wel beginnen aan verdrietig zijn.
Verdrietig zijn is beter dan vermijden. Dan vluchten in wat anders.
Want verdrietig zijn voorkomt spijt. Spijt wil zeggen dat je terug zou willen gaan in het verleden om daar dingen te veranderen.
En dat kan niet. Je kunt niet de geschiedenis herschrijven.
Rouwen, verdrietig zijn, is de klap incasseren. De pijn ervaren. Erkennen dat het leven rake tikken uitdeelt. Dat doet pijn, dat is verdrietig en beangstigend maar verdriet vermijden.
Ontkennen of ontlopen, dat maakt dat je uiteindelijk op de lange termijn je levenslust ziet uitdoven. Dat je angsten groter worden.
Dat je manier van omgaan (coping) geen wonden heelt maar juist onderhuids laat dooretteren.
Verdriet is een onderdeel van het leven.
Evelien