In welke context moeten we het bijbelboek Openbaring lezen? Hoe gaan we om met dit radicale boek en de heftige beeldtaal? En op welke manier houdt Openbaring ons vandaag de dag een spiegel voor? In de eerste aflevering van de podcast 'Visioenen voor vandaag' gaan Laurens van Lavieren en Annemarieke Voorsluijs in gesprek met ds. Marco Visser.
---
Gelezen tekst: Openbaring 5: 1-8 (vertaling Marco Visser)
Ik zag in de rechterhand van de Gezetene op de troon ‘een boekrol voor en achter beschreven’ (Ezechiël 2: 9-10), verzegeld met zeven zegels.
En ik zag een sterke engel, die met luide stem uitriep: Wie is waardig de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken?
Niemand was bij machte, noch in de hemel, noch op aarde, noch onder de aarde, de boekrol te openen of in te zien.
En ik weende zeer, omdat niemand waardig bevonden werd de boekrol te openen of die in te zien.
Een van de oudsten zei tegen mij: Ween niet, zie, de leeuw heeft overwonnen, uit de stam Juda, de wortel van David, om de boekrol te openen, en zijn zeven zegels!
En ik zag te midden van de troon en van de vier Levenden en te midden van de oudsten een bokje staan, als geslacht, het had zeven horens en zeven ogen; dat zijn de zeven geesten van God, uitgezonden over de hele aarde.
Het kwam en ontving uit de rechterhand van de Gezetene op de troon.
Toen het de boekrol ontving, vielen de vier Levenden en de vierentwintig oudsten neer vóór het bokje; ze hadden ieder een citer en gouden schalen vol reukwerk, dat zijn de gebeden van de heiligen.